maandag 9 december 2024

Tranendal – Aparte plaatsnamen

Het is vroeg in het voorjaar. Over het Marktplein trekt een koude wind. De vlaggen op hotel-restaurant Victoria gaan weifelend heen en weer. Heel af en toe komt iemand voorbij. Een man met een enorme bierbuik die net doet of-ie ons niet ziet. Vader en zoon die shoarmarestaurant Sahara verlaten – op het raam staan gele zandduinen, geflankeerd door groene palmbomen. Twee arbeiders roken naast de kerk een sigaretje. Hoog in de lucht trekt een vliegtuig over.

Winschoten in tijden van Corona … je kunt je haast niet voorstellen dat het ooit nog goed komt. Hoe moet het dan zijn in Tranendal – een gehucht van om en nabij de dertig huizen, dicht tegen Winschoten aan? Een treuriger plaatsnaam is niet denkbaar. Dan kun je nog beter Lull heten, of Stinkhoek of Kampeersnol – oorden die ook vragen om uitleg.

Tranendal bestaat uit welgeteld één straat, de Tranendallaan, een kaarsrechte streep asfalt met hier en daar een huis of boerderij, links achter landerijen de spoorweg Groningen-Nieuweschans en rechts nog meer landerijen. Boerenland maar daarom nog geen Tranendal. Waarom heet het hier zo? ‘Geen idee’, zegt de eerste de beste die we aanspreken. Hij komt een lading mest afgeven bij Sieb Hillenga, van de boomkwekerij bij de spoorwegovergang tussen Heiligerlee en Westerlee.

Kijken Luisteren Doorgeven

Als ik hem op zijn minitractor wil fotograferen, begint Sieb meteen te sputteren. ‘Most doe hier nait doun’, zegt hij, ‘wie binnen nait zoa fur de overhaid.’ Die overheid staat in Groningen voor gaswinning en bodemdaling en haperende compensatiemaatregelen, dat valt te begrijpen. Ook Sieb heeft geen idee waarom Tranendal zo heet dus rijden we verder. Even later dient zich een zijweg aan – Napels-West, weer zo’n rare naam. Na een bocht duikt een luchtwachttoren op, uit de tijd dat Defensie dacht de vijand nog op zicht en gehoor te kunnen detecteren, de jaren vijftig.

Het idee was Nederland te voorzien van 276 luchtwachtposten, permanent bemand – letterlijk want vrouwen werden niet in staat geacht snel genoeg te kunnen traplopen. Vanuit hun hoge post moesten de waarnemers vliegtuigen spotten die zich onder de radar dus heimelijk op ons grondgebied bevonden. Resultaat van achttien jaar KLD (Korps Luchtwachtdienst, in de volksmond al snel Kijken Luisteren Doorgeven): precies één vliegtuig gespot, een Rus die op de terugweg van een vliegshow bij Parijs een bepaald grensgebied wilde fotograferen. Hoe het met de man is afgelopen, vermeldt de geschiedenis niet. Uit de lucht geknald? Uitgezwaaid?

Tranendal

Buikschuiver

Terug op de Tranendallaan stuiten we, nu voor de derde keer, op een hekwerk rond een beklinkerd terrein met daarop een onduidelijke installatie, van de firma Nouryon. Gas? Zout? Vlak ernaast staat een huis met aan de voorgevel rechts een wasbak maar dan op anderhalve meter hoogte en zonder afvoer. Wat doet dat ding daar? Of is dit de bodemdaling waarover Sieb sprak? Inmiddels hebben we wel een eerste antwoord op de vraag waaraan Tranendal zijn naam te danken heeft. Een man, rommelend in zijn voortuintje: ‘Aan de Slag bij Heiligerlee, in 1568 hier vlakbij uitgevochten. De Spanjaarden zijn toen dit gebied ingejaagd, destijds nog een moeras.’ Klinkt plausibel. En Tranendal een voetnoot in de geschiedenis van ons land, wie had dat gedacht?

Ons bezoek vindt zijn voorlopige hoogtepunt als we op Manske Mulders’ Verkoophallen stuiten, een moeilijk te omschrijven allegaartje aan terreinen en gebouwen en spullen. Binnen blèrt Radio Tien door de ruimte, tot de nok toe gevuld met … met … ja, wat? Misschien is het beste de reclameslogan te memoreren waarmee Manske al jaren aan de weg timmert: Wat wij niet hebben, heeft u niet nodig! Dus struikelen we tussen de bankstellen door, de eettafels, de vloerbedekking, vergapen we ons aan een zootje oude bromfietsen, van een JLO tot een DKW en van een Sachs tot een Atala, een Italiaanse buikschuiver hoewel de uitbater het op Oost-Duits zelfbouwspul houdt. Ook gezien: een plastic dinosaurus, en aan het plafond hangt een fiets, volkomen uit het lood, met daarop een gehelmde soldaat die elk moment naar beneden kan vallen.

Slappe lach

In het, eveneens propvolle, kantoortje treffen we Jan Mulder, zoon van de inmiddels verscheiden Manske, een druk baasje die voortdurend loopt te bellen maar tussen de bedrijven door toch even tijd heeft. ‘Je had gister moeten komen’, roept hij, om boven papegaai Lorre uit te komen. ‘Toen was Klaas Haan hier. Die schrijft een boek over Tranendal.’ Kijk, dat noem je nou het geluk van de vrije nieuwsgaring. Klaas weet vast te vertellen hoe het zit met Tranendal en Nouryon en de bodemdaling en de Slag bij Heiligerlee en dat soort zaken. Lorre krast intussen vrolijk door maar hij kan meer dan dat, bezweert Jan. Gronings praten bijvoorbeeld en ‘steeds als wij wat eten, roept hij: ik wil ook wat’. En op YouTube staat een filmpje waarop hij een minuten durende aanval van de slappe lach krijgt. Want lachen, dat kan Lorre ook.

Klaas Haan, erudiet en spraakzaam, maakt meteen korte metten met het idee dat de naam Tranendal iets te maken heeft met Spanjaarden die in het moeras zouden zijn gedreven. ‘Pas rond 1910 komen we de naam voor het eerst tegen. Hij schijnt terug te gaan op de negentiende eeuw, op een vrouw uit het westen van het land die in de buurtschap Napels kwam te wonen, een tranendal, vond zij. De naam Napels op zijn beurt gaat volgens de overlevering terug op de vroege jaren 1800. Na de Franse Tijd zouden hier in het veen wat buitenlandse slachtoffers zijn achtergebleven, beroerde lieden die ook nog eens een onverstaanbaar taaltje spraken. Misschien dat men daarom dacht dat ze uit Napels kwamen, wie weet.’

Rectum – Aparte plaatsnamen

Booming

Volgens Klaas is het niet de naam die Tranendal op de kaart heeft gezet maar Manske Mulder. Want wat gebeurt er begin jaren negentig? ‘Saddam Hussein valt Koeweit binnen, het begin van de Eerste Golfoorlog. Daarbij zou ook sprake zijn van het gebruik van gifgas. Dus ontstaat er een run op gasmaskers. En wie had die en masse ingeslagen? Manske Mulder! Ze vlogen weg, net als de 25.000 noodrantsoenen die hij had opgekocht. Daarmee haalde hij de landelijke pers en zo is Tranendal bekend geworden.’

Maar er is meer. Pratend over Nouryon, een afsplitsing van AkzoNobel, vertelt Klaas dat zich onder Tranendal zo’n beetje de belangrijkste zoutconcessie van Nederland bevindt. Er zijn maar liefst twaalf putten, waaruit het zout wordt opgelost om vervolgens via pijpleidingen naar Delfzijl te worden afgevoerd. En wat moeten we ons bij die putten voorstellen? 750 Meter hoge cavernes in een kilometers dikke zoutlaag, van elkaar gescheiden door natuurlijke ‘pilaren’ om te voorkomen dat het dak instort. Vandaar de zorgen van Sieb natuurlijk, en die wasbak op hoogte!

Alvorens via de A7 weer naar het zuiden te scheuren nog even de afslag naar de Blauwestad genomen, dat andere hoofdpijndossier uit het hoge Noorden. Het idee was: we graven een mooi meer uit en bieden op de oevers grote bouwpercelen aan waar rijke westerlingen hun droomvilla kunnen verwezenlijken. Idee erachter: zo krijgt deze streek een economische impuls en gaan we de vergrijzing tegen. Helaas, de westerlingen bleven weg en wat bleef was de herinnering aan de megalomane droom van een stelletje bestuurders. En kom nu eens kijken! De Blauwestad is booming, we kunnen onze ogen niet geloven. Overal wordt gebouwd en er is zelfs een compleet oudhollands grachtenstadje verrezen. Totale kitsch, van de ‘pakhuizen’ en de ‘schipperswoningen’ tot de straatnamen die niet verder komen dan ‘Veste’ en ‘Dwinger’ en ‘Handelskade’. Niks handel maar wat een echt tranendal dreigde te worden, is nu de trots van diezelfde bestuurders.

Paul Vreuls
Paul Vreuls
Paul Vreuls is al sinds 1991 zelfstandig journalist. Hij heeft zich gespecialiseerd in cultuurreizen. Paul publiceert geregeld in Promotor, maar ook in Traveler, een gerenommeerd reizenmagazine, en kranten.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen