donderdag 26 juni 2025
Home Blog Pagina 153

Legendarische modellen: Kawasaki Z1R-TC Turbo

0
Kawasaki Z1R-TC Turbo

We leven in een mooie tijd. Het samenspel tussen hoge prestaties en goede wegligging op de motoren van nu wordt steeds beter. Frames, vering, banden, elektronica; de fabrikanten doen er alles aan om het motorvermogen netjes, beheerst en strak op de straat te brengen. Alle ingrediënten zijn aanwezig voor een lang en gelukkig huwelijk tussen motor en rijder. De meeste motoren sturen en remmen niet alleen goed, ze blijven er ook lang heel en worden nog verkocht met garantie ook. Pure luxe. Hoe anders kon dit vroeger gaan. Neem Kawasaki, in de seventies…

Stel je bent een motorfietsfabrikant in de seventies en je hebt de reputatie van een echte powerhouse. Alles lijkt te kloppen, tot je de weg op gaat. Dan lijkt het frame in lastige bochten en bij hoge snelheden te flexen, de vering deint vrolijk op en neer en werkt dapper samen met het frame om de zaak nog net even wat minder beheersbaar te maken. Als je besluit te remmen, dan duurt het een tijdje voordat het voortdenderende gevaarte ook echt vertraagt. Er zullen behoorlijk wat sportieve motorrijders uit de seventies zijn die dat beeld herkennen. Niet alleen Kawasaki-rijders overigens.

Psychotisch

Als je vervolgens als motorfabrikant merkt dat de concurrentie qua motorvermogen in de buurt komt van je topmodel en tegelijkertijd een betere wegligging op de straat brengt, dan kun je op verschillende manieren reageren. Onder het mom ‘de dood of de gladiolen’ is de meest impulsieve reactie luid uit te roepen dat het motorvermogen direct flink omhoog moet, zonder enig vraagteken te zetten of je ook niets aan het hopeloze rijwielgedeelte zou moeten doen. Als jij ook die mening bent toegedaan, dan zijn er twee mogelijkheden. Je werkte in 1978 bij Kawasaki Amerika of je hoort werkelijk exact tot de doelgroep die ze voor ogen hadden toen ze dat jaar de Kawa Z1R-TC op de Amerikaanse markt introduceerden. Spraken we eerder nog van een lang en gelukkig huwelijk tussen motor en rijder, de rijbeleving van deze machine is hetzelfde als samenleven met een voortreffelijke maar werkelijk volslagen psychotische minnares. Je weet nooit hoe en of je wakker wordt, maar toch ga je ervoor…

Zo’n machine was de 1000cc Z1R-TC Turbo die in 1978 en 1979 in twee iets van elkaar verschillende oplages van 125 stuks geproduceerd werd. Het was een extreme machine. Het was alsof zijn levenselixer gebrouwen werd uit maar één hoofdingrediënt: hels en bruut motorvermogen. Hij werd straatlegaal verkocht, ook dat was her en der nog mogelijk in die tijd. Maar wel zonder garantie en om dat gemis weer goed te maken kreeg je een ‘Do & don’t’-lijstje mee als je de Kawasaki bij de dealer afhaalde. En voor de zekerheid stonden ze ook nog in het instructieboekje afgedrukt.

Stamboom Kawasaki Ninja: van GPZ900R tot ZX-6R 40th Anniversary

You will destroy it

Het was een lijstje dat je maar beter serieus kon nemen, powershiften onder turbodruk zonder koppeling werd afgeraden: ‘You may ruin the engine’ staat er letterlijk te lezen. De turbodruk te hoog instellen zonder het motorblok te versterken kende een nog veel ernstigere waarschuwing: ‘You will destroy it’. Ook werd afgeraden het motorblok niet het rode gebied in te jagen, de compressieverhouding niet omhoog te brengen en je niet te druk te maken over vlekken op het chroom van de uitlaten: ‘Heat beyond the capabilities of the chrome is part of turbocharger performance’. De montage van nokkenassen met meer lift werd afgeraden tot de speciale Kawasaki-nokkenassen leverbaar werden met een specifiek voor deze motor ontwikkeld turbo-profiel. Ook voor detonatie werd flink gewaarschuwd, het was het eerste bewijs dat het turbomotorblok dreigde te oververhitten. Turbo-motorfietsen in serieproductie waren helemaal nieuw. Als one-off kon je ze bij een enkele specialbouwer wel bestellen, maar als regulier serieconcept van een grote fabrikant was Kawasaki met de Z1R-TC toch echt de eerste. Voor velen was het ook helemaal nieuw dat je een koude Z1R-TC niet stationair warm mocht laten draaien!

Dat laatste was een bijzondere tip, want hoewel het voor het motorblok wellicht uiterst prettig was, dachten de buren daar waarschijnlijk helemaal anders over want de Z1R-TC was voorzien van een volledig open uitlaatsysteem. Al vrij snel na zijn introductie werd de Z1R-TC omschreven als een psychotische bruut, een compromisloos pk-monster. Een waar beest.

Turbo Cycle Corporation

De geschiedenis van de Z1R-TC begon bij de Amerikaan Alan Masek. Hij werkte als manager bij Kawasaki Amerika toen Kawa de 903 cc Z1-viercilinder in 1972 introduceerde. Deze bijzonder krachtige machine declasseerde de Honda CB750 en was de eerste voorganger van de Z1R-TC. De Z1 evolueerde uiteindelijk naar de fameuze 1015cc-Z1R die in 1977 geïntroduceerd werd. Het was een wat hoekig gestijlde motorfiets, voorzien van een stuurkuip met daarin een erg uitgebreide tellerpartij. Het plaatwerk was van fiberglas en gietwielen waren standaard. Het was een voor die tijd erg modern ogende motorfiets. Het motorvermogen van de Z1-R lag aanvankelijk op 90 pk @ 8.000 tpm, later werd dit verhoogd naar 94 pk. Door de pers werd deze 246 kg (droog) zware geweldenaar heel erg enthousiast onthaald. Maar de verkopen bleven achter bij de verwachting en in 1980 werd hij weer van de markt gehaald. In de tussentijd kwam Honda met de CB900 die nagenoeg hetzelfde vermogen leverde en de CBX-zescilinder met 105 pk gaf de Z1R vervolgens definitief het nakijken. Dit beviel Kawasaki niet, maar Alan Masek had een oplossing. Een vrij waanzinnige oplossing.

Handig

Medio jaren 70 verliet Masek Kawasaki en richtte het bedrijf Turbo Cycle Corporation (TCC) in Californië op. Hij verkocht turbo-montagekits van het merk American Turbo Pak. Het waren de hoogtijdagen van de seventies-superbikes en turbo’s waren het simpele maar absoluut übercoole middel om in Amerika je motorfiets van meer motorvermogen te voorzien. Masek realiseerde zich dat en deed heel erg goede zaken. Hij wist dat het Kawasaki niet beviel dat hun powerhouse-reputatie onder druk stond. Hij besloot contact te zoeken met zijn oude werkgever en deed hen een opvallend voorstel waar beide partijen groot voordeel uit konden halen. Zijn idee was om een serie nagelnieuwe lichtblauwe Z1R’s naar TCC te brengen en daar een American Turbo Pack op te monteren. Vervolgens zou die machine onder de naam Z1R-TC door het Amerikaanse en Canadese Kawasaki dealernetwerk als regulier Kawasaki-model verkocht gaan worden. Kawasaki Amerika zag dit wel zitten. Want de Z1R was geen verkoopsucces, velen bleven staan in de dealershowrooms. De kern van Masek’s idee was het feit dat de Z1R-TC een special zou zijn die door TCC gebouwd werd, niet door Kawasaki zelf. Via deze constructie hoefde TCC zich niet te houden aan de emissie en geluidseisen die de Amerikaanse overheid voertuigfabrikanten oplegde. Kopers kregen standaard ook nog een juridische vrijwaring voorgelegd waarmee ze verklaarden geen gebruik te maken van garantiebepalingen of aansprakelijkheid naar Kawasaki, TCC of de dealer die de motor verkocht had. Met andere woorden, Kawasaki’s powerhouse-reputatie werd gigantisch opgekrikt zonder enige zorg over de technische en juridische consequenties van een dergelijke ingreep. Handig, probeer dat vandaag de dag nog maar eens voor elkaar te krijgen.

De turbo en zijn relevante delen werden gewoon op de motor geschroefd. Een nieuw uitlaatsysteem werd gebouwd, de 4 in 1 uitlaatbochten kwamen uit in een Rajay-turbo die vlak achter de cilinderkop gemonteerd zat op de plaats waar normaliter de carburateurs zaten. Een regelklep in de wastegate zorgde ervoor dat de turbodruk instelbaar was. Een inlaatspruitstuk met een enkele 38mm-Bendix carburateur was voldoende om de verbrandingsgassen onder druk de cilinderkoppen in te jagen. De brandstofpomp die deze carburateur voedde nam de plaats in waar normaliter het boordgereedschap zat. Het setje werd daarom niet meegeleverd met de Z1R-TC. De regelklep op de wastegate van de turbo kon je eenvoudig zelf instellen met een schroevendraaier. Het resultaat kon je mooi aflezen op de drukmeter, die deel uitmaakte van de tellerpartij. Een schitterende en tegelijkertijd desastreuze mogelijkheid…

Explosief

Dat was het. Hiermee werd de koper dus losgelaten. Zijn belangrijkste hulpmiddel was toch echt het do’s & don’t-lijstje… Afgezien van de turbo en het nieuwe in- en uitlaatsysteem bleef het motorblok van de Z1R geheel standaard. Er kwamen twee TC (Turbo Charged) stickers op de zijdeksels en het gewicht steeg van 246 kg naar 254 kg. Belangrijker was de stijging van het motorvermogen. Met een medium turbodruk steeg het vermogen van 90 pk naar 130 pk @ 8.500 tpm. Inderdaad, een winst van 40 pk door een klein slagje met een schroevendraaier. Niet alleen was de stijging van het vermogen spectaculair, datzelfde gold ook voor het rijgedrag. Het frame kon de krachten werkelijk niet aan en bij echt sportief gebruik was de wegligging bloedlink. Tot een toerental van 4.000 – 4.500 tpm voelde de Z1R-TC nog aan als een standaard Z1R, daarboven brak de hel volledig los en werd het echt spannend. Het voelde aan alsof je werd gelanceerd, de naald van de toerenteller schoot als een komeet door naar het rode gebied. Maar dat brute motorvermogen had wel z’n prijs. En dat is nu net wat het rijden met de Z1R-TC zo heerlijk psychotisch maakt.

Omdat het standaard motorblok nooit ontworpen was voor een dergelijke explosieve vermogensstijging is de kans op motorschade bij deze machine ontzettend groot. Je begrijpt al snel waarom Kawasaki je handtekening als vrijwaring nodig had voordat je de weg op ging. Voorbeelden? De turbodruk kon naar eigen inzicht ingesteld worden. Zat je iets te hoog, dan ging het heel erg snel bergafwaarts met de betrouwbaarheid. Binnen een paar honderd kilometer was de kans groot dat de zuigerveren braken en je zuigers simpelweg smolten in de cilinders door de enorme hitte die vrijkwam. Dodelijk was het als je misschakelde tijdens het accelereren, want kwam je iets te ver boven de 8.500 toeren dan was het afgelopen met de pret. De kans werd dan supergroot op zwevende kleppen, waar de zuigers vervolgens hard mee in aanraking kwamen met enorme motorschade als gevolg. Boven de 6.000 tpm schoot het motorvermogen vreselijk hard en explosief omhoog. Dat kwam mede door de turbo-lag, de beruchte vertraagde reactie van een turbo die even op snelheid moet komen voordat hij zijn echt goed werk doet. Dit effect wordt op de Z1R TC verhevigd door het feit dat de turbo op een volledig standaard motorblok gemonteerd was… Je moet echt ontzettend goed opletten als je met deze Kawasaki op stap gaat. Geloof het of niet, zwevende kleppen en smeltende zuigers waren stukken zeldzamer dan torderende krukassen en torderende drijfstangen. Dat merk je bijna altijd als het echt helemaal te laat is.

Vaak is het een combinatie van problemen waardoor je onderweg stil komt te staan. Kawasaki Z1R-TC-rijders kunnen door het gas open te draaien sneller tot stilstand komen dan door te remmen. En dat is eigenlijk toch wel het meest bijzondere kenmerk van deze motor.

Abrupte eindes

De pers, dat waren de echte geluksvogels destijds. Hun testmotoren kregen namelijk de modificaties die bij de standaard Z1R-TC’s als extra optie leverbaar waren. Inwendig versterkte carterhelften en een doorgelaste krukas waren de meest noodzakelijke extra opties die destijds een waar vermogen kostten. Om detonatie/oververhitting en brekende zuigerveren tegen te gaan, kon je ook de compressie laten verlagen en werd er een nieuw ontstekingssysteem met een aangepaste, verlaat ingestelde ontstekingskromme gemonteerd. Ook noodzakelijk. Deze testmotoren waren betrouwbaarder dan de standaard modellen die in de showroom stonden en ze doorstonden de meeste testkilometers zonder al te veel problemen.

Het feestje met de Z1R-TC eindigde abrupt in 1980. In veel Amerikaanse staten, waaronder Californië, mochten geen nieuwe voertuigen meer verkocht worden met een aangepast uitlaatsysteem. De samenwerking tussen TCC en Kawasaki resulteerde niet langer in een straatlegale motorfiets. Hiermee kwam een abrupt einde aan de Z1R-TC. Dat was dan wel weer passend, want abrupte eindes waren ook echt hét specialisme van de TC…

Met dank aan Alan Masek

Foto’s: Archieven A. Herl, Sadaichi Saito, Corey Levenson

Triumph viert 50ste verjaardag van Evel Knievel’s legendarische Rocket Jump

0

Op zondag 1 september vierde Triumph Motorcycles de 50ste verjaardag van Evel Knievel’s iconische Rocket Jump in Twin Falls, Idaho. De festiviteiten bestonden uit een motorparade en een evenement ter ere van deze gedenkwaardige stunt.

Triumph leidt de parade

Aan het hoofd van de parade reed Knievel’s zoon Kelly op een speciaal beschilderde Bonneville T120, vergezeld door stuntrijder Robbie ‘Maddo’ Maddison op een opvallende, op maat gemaakte Rocket 3. Deze custom Rocket 3 was een eerbetoon aan de unieke Skycycle X-2 Rocket die Evel gebruikte bij zijn originele sprong. Ook zesvoudig X Games-gouden medaillewinnaar Colby Raha koos voor een Triumph en reed mee in de parade op een Speed 400.

De custom designs van de motoren waren geïnspireerd op Evel’s originele Bonneville T120-TT ‘Color Me Lucky’, waarmee hij zijn legendarische sprong van 141 voet over de fonteinen van Caesar’s Palace in Las Vegas uitvoerde op 31 december 1967. Hoewel de crash-landing hem ernstig verwondde, bevestigde deze stunt Evel’s status als de ultieme durfal.

Evel Knievel’s band met Triumph

Evel Knievel gebruikte Triumph-motoren voor vele van zijn stunts in de jaren ’60, waaronder de beruchte sprong bij Caesar’s Palace. In 1972 gebruikte hij ook een Bonneville T120 om zijn ambitieuze Canyon-vlucht te promoten, waarbij hij de motor voorzag van vleugels om ieders verbeelding te prikkelen.

De beruchte Rocket Jump

Evel’s meest gedurfde stunt was zijn poging om in september 1972 met een ‘raket’ over de Snake River Canyon in Idaho te springen. Na moeilijkheden met vergunningen werd de locatie verplaatst van de Grand Canyon naar de Snake River Canyon, een kloof van een kwart mijl breed en meer dan 500 voet diep.

Om de sprong over de Grand Canyon te promoten, werd een prototype ‘jet aangedreven’ Triumph Bonneville T120, uitgerust met vleugels en genaamd de ‘Skycycle’, aan de pers getoond. Luchtvaartingenieur Doug Malewicki werd vervolgens ingeschakeld om een echte ‘raket aangedreven’ motorfiets te ontwerpen en te bouwen om over de Snake River Canyon te springen.

De Skycycle X-1 was gebaseerd op een zwaar gemodificeerd motorfietsframe en werd aangedreven door een stoommachine, gebouwd door de voormalige NASA-ingenieur Robert Truax. Na een testvlucht, die resulteerde in de crash van de X-1 in de Snake River, werd besloten om de wielen volledig te verwijderen en in plaats daarvan meer als een raket dan als een motorfiets op te stijgen en te vliegen.

De uiteindelijke X-2 Rocket, met Knievel binnenin, werd gelanceerd in de Snake River Canyon op 8 september 1974. Tijdens de lancering werd de remparachute voortijdig geopend. Hoewel de X-2 het een deel van de weg over de canyon naar de noordelijke rand maakte, zorgde de tegenwind ervoor dat het terug naar het zuiden dreigde te drijven, de canyon in, en landde het slechts enkele meters van het water waarin Evel zeker zou zijn verdronken, vastgebonden in het voertuig.

Desondanks, samen met zijn sprong bij Caesars Palace, verzekerde de sprong met de raket over de Snake River Canyon, ondanks het uiteindelijke falen, Evels reputatie als de koning van de stuntmannen.

De 50ste verjaardag van Evel Knievel’s Rocket Jump was een passend eerbetoon aan een van de meest iconische en gedurfde stuntartiesten aller tijden.

Benda Dark Flag 500 Commander Cruiser: V4-Bobber met luchtvering

1

De Chinese motorfabrikant Benda verrast met de Dark Flag 500, de eerste V4-motorfiets uit China. Deze Bobber levert 54 pk bij 10.000 tpm en is zelfs uitgerust met luchtvering. Vanaf juli 2024 is de nieuwe modelvariant Commander verkrijgbaar, met upgrades en updates.

Klassiek ontwerp met moderne elementen

De Benda Dark Flag 500 is een cruiser of Bobber met een exotische V4-motor en luchtvering, wat opvallend is voor een motorfiets in deze klasse. Het ontwerp is klassiek, maar bevat ook moderne elementen. De nieuwste modelvariant, de Commander, wordt geleverd in een elegante witte kleur (“Shadow White”) met lichtbruine kunstleren zadel als chique contrast. Ook introduceert Benda met deze variant een nieuw TFT-display, inclusief modellspecifieke startanimatie, in een klassiek rond huis.

V4-motor

De V4-motor van de Benda Dark Flag 500 heeft een cilinderinhoud van 496 cc, verdeeld over 4 cilinders met een boring van 53,5 mm en een slag van 55,2 mm. Ondanks de lange slag is hij graag toeren draaien: het maximale koppel van 42 Nm wordt pas bij 7.500 tpm bereikt en het piekvermogen van 54,5 pk (40 kW) bij maar liefst 10.000 tpm. Dankzij de 6-versnellingsbak haalt de Dark Flag 500 een topsnelheid van 165 km/u.

Luchtvering en moderne componenten

Een andere bijzonderheid van de Benda Dark Flag 500 is de luchtvering met elektronisch geregelde stereo-dempers achter, waarmee de zithoogte kan variëren tussen 670 en 700 mm. De voorvork is een upside-down exemplaar. Verder zijn er fraai ontworpen aluminium gietwielen, schijfremmen met ABS en een 16-liter tank. Het totaalgewicht bedraagt 241 kg.

Verkrijgbaarheid en prijzen

In China is de Benda Dark Flag 500 al vanaf juli 2024 verkrijgbaar vanaf 33.800 Yuan, afhankelijk van de versie, componenten en uitrusting. Er zijn 3 kleuropties en 2 verschillende uitlaatdesigns. Benda heeft verkooppunten in Nederland, maar prijzen en beschikbaarheid voor de nieuwste versie zijn nog niet bekend. De eerste BD500 versie werd aangeboden vanaf € 7.790.

Meer power voor de 132 Lowrider van Rob door Laseur

0

Voor Gert-Jan Laseur is de Lowrider S is een van zijn favoriete Harleys als dagelijkse ride. Genoeg grondspeling, prima vering, strakke stuureigenschappen, goede remmen en de fijne M8 motor met maar liefst 117 ci. aan cilinderinhoud. Toch heeft een van zijn klanten met zo’n Lowrider S nog wat te wensen; Meer power!

Rob, de eigenaar van deze Lowrider, had al een Screamin’ Eagle nokkenas laten monteren en wat lawaai dempers, maar hij was niet erg onder de indruk van de extra prestaties. Hij wilde wat meer. Nou dat kan.

Lekkerder rijden op de WL-modellen: aanpassen carburateur en cilinderkoppen

Maximale boring

Rob wil niet altijd lawaai, dus een mooi uitlaatsysteem met een klep is dan de perfecte oplossing. De keuze was snel gemaakt toen hij de 21, twee-in-een uitlaat van Jekill and Hyde zag. Met wat kleine aanpassingen was deze uitermate geschikt voor zijn wensen. Veel power, maar het onderblok er gewoon inhouden. Mijn keuze viel op een 132 cilinder- en zuigerkit van S&S. De boring van de cilinders is 4.32 inch en dat is momenteel de maximale boring die nog past op het standaard onderblok van een 114 of 117 M8. Normaal zal de compressie uitkomen op 11 op 1. Dit kunnen we verhogen door de verbrandingskamer van de koppen wat kleiner te maken. We monteren onze Level 2 koppen met een kleinere kamer, waarvan wat  de in- en uitlaat kanalen CNC gefreesd zijn. Ze zijn daardoor groter en beter van vorm en er gaan 2 mm grotere kleppen in. Meer lucht is meer vermogen. De klepveren zijn een set van Star met titanium schotels. De tuimelaars worden vastgezet met tapeinden van ARP en er worden sterkere kopbouten van S&S gemonteerd.

De koppen, zuigers en cilinders zijn gedemonteerd. Bij het kopen van onze snellere koppen houden wij de jouwe.

Recht toe recht aan

Het originele inlaat spruitstuk van kunststof wordt vervangen door een CNC nagewerkt aluminium exemplaar van Screamin’ Eagle en de elektronische gasklep word ook vervangen door een grotere met 64 mm diameter. Ook worden de standaard injectoren vervangen door grotere 6.8 injectoren. Het luchtfilterhuis van de Lowrider is prima en ik vervang alleen het luchtfilter zelf. Als nokkenas gebruik ik de Star 3/4 cam omdat die het gewoon lekker doet in alle toerentallen. We willen geen racemotor, maar een motor waar je dagelijks mee kan touren en, als je wil, ook even flink mee aan het gas kan hangen. De Harley tappets gaan eruit en deze vervang ik voor een set van S&S. Ik gebruik ook een setje tappet cuffs van Star i.p.v. de originele kunststof versie. De standaard stoterstangen worden vervangen door een set verstelbare stoter stangen van S&S. De standaard oliepomp en cam support plate zijn prima op de laatste typen M8 modellen, dus die gaan er zo weer in. Het monteren van de zuigers en cilinders is recht toe recht aan en er hoeven ook geen extra checks te worden gedaan m.b.t. de klep tot zuiger afstand of iets dergelijks. Dit omdat de Star 3/4 cam makkelijk in de kop past qua kleplift.

Mapping

De mapping maak ik met Diag4bike en als de motor weer in elkaar zit start ik hem een paar keer met de computer eraan vast om te controleren of de waarden kloppen met zoals ik die wil zien. Daarna gaat de motor op de Dyno voor een mapping. Niks kant- en-klare mapping, maar gelijk tunen zoals het hoort en niet gokken. Ik kan nog steeds niet begrijpen dan mensen een kant en klare mapping nemen zonder het na te meten op een bank.

Sterk en soepel

Als de motor klaar is kan de klant er mooi rustig aan zo’n 1000 tot 1500 km op zetten met twee olie beurtjes. Daarna dan nog een paar pulls op de bank met wat kleine correcties. Het motorblok is sterk en soepel en maakt deze lichte Lowrider S tot een fantastisch rijdende motorfiets!

Tekst en foto’s: Gert-Jan Laseur

Onderdelenlijst
S&S 132 kit 
S&S tappets
Star tappet cuffs
Laseur Level 2 koppen, CNC gefreesd met 2 mm grotere in- en uitlaat kleppen
Star klepveren met titanium collars
Star 3/4 nokkenas
Timken nokkenas lager
Tapeinden voor de tuimelaars 
S&S kopbouten
S&S stoterstangen
CNC inlaatspruitstuk, 64 mm
64 mm Throttle Screamin’ Eagle
Ness air cleaner insert, extra dik
6.8 injectoren
Dr. Jekill and Mr. Hyde 21 uitlaatsysteem

WK Supersport: Buis wint en van Straalen op het podium in Magny-Cours

0

Jeffrey Buis won vorig jaar tweemaal op Magny-Cours, wat een belangrijke slag betekende richting zijn tweede World Supersport 300-titel. Ook deze keer kende de regerend wereldkampioen een uitstekend weekend in Frankrijk. In de eerste race, op een opdrogende baan, eindigde de KTM-rijder net buiten het podium als vierde. Een dag later, en op een droge baan, was Buis duidelijk het sterkste in de grote kopgroep en won voor de eerste keer na zijn heftige crash in Assen. Buis steeg van de zevende naar de vierde plek in de tussenstand. Loris Veneman verloor zijn leidende positie in het WK-klassement, maar doet nog steeds volop mee in de strijd om de wereldtitel. De MTM Kawasaki-coureur eindigde als achtste en vierde. Met nog vier races te gaan, staat Veneman op een tweede plaats in het wereldkampioenschap met een achterstand van 12 punten op Aldi Mahendra. Buis heeft 53 punten minder dan de Indonesiër en is nog niet kansloos. Ruben Bijman scoorde geen punten in Frankrijk. De eerste World Supersport-race werd vanwege hevige regenval op zaterdag uitgesteld naar zondagmorgen. Ook op dat moment waren de omstandigheden verraderlijk. Op de opdrogende baan bleken slicks de beste bandenkeuze te zijn. De Fin Niki Tuuli ging hier het slimst mee om en bezorgde het Nederlandse EAB Racing Team de overwinning. Ook Glenn van Straalen reed een sterke race en kwam als derde over de finish. Het betekende zijn tweede podiumplaats in dienst van Pata Yamaha Ten Kate Racing. In de tweede race finishte Van Straalen als zesde. Zijn teamgenoot Stefano Manzi eindigde als tweede, nadat de Italiaan in de eerste race ten val was gekomen. De Spanjaard Adrian Huertas leidt nog in het wereldkampioenschap. Van Straalen staat in de tussenstand op een achtste plaats.

Ohio State University vestigt nieuwe snelheidsrecords

0

Met de ondersteuning van Voxan heeft de Ohio State University vier nieuwe wereldsnelheidsrecords voor motorfietsen gevestigd.

De Ohio State University (VS) heeft onlangs vier wereldsnelheidsrecords gevestigd met een elektrische motorfiets ontworpen en gebouwd door haar studenten. De in Monaco gevestigde Venturi Group, via het merk Voxan, speelde een belangrijke rol door significante bijdragen aan dit project te leveren.

De Ohio State University (Columbus, VS) en de Monegaskische Venturi Group werken sinds 2009 samen aan het ontwerp en de vervaardiging van voertuigen voor snelheidsrecords. Het vijftienjarig jubileum van hun samenwerking werd gemarkeerd door een nieuwe reeks prestaties tussen 25 en 29 augustus 2024 op de Bonneville Salt Flats (Utah, VS).

De universiteit zal binnenkort vier certificaten, uitgereikt door de FIM (Fédération Internationale Motocycliste), kunnen toevoegen aan haar eregalerij voor wereldrecords in de categorie elektrische motorfietsen onder de 150 kilogram:

Zonder kuip:

• Vliegende start, 1 km: 168.712 mph – 271.515 km/h

• Vliegende start, 1 mijl: 168.593 mph – 271.323 km/h

Met kuip:

• Vliegende start, 1 km: 180.065 mph – 289.787 km/h

• Vliegende start, 1 mijl: 180.035 mph – 289.738 km/h

(Deze vier records wachten op FIM-validatie)

Louis-Marie Blondel (© Voxan)

Om deze prestaties van wereldklasse te bereiken, heeft de Ohio State University College of Engineering samen met haar Buckeye Current Team een uitzonderlijke elektrische motorfiets ontworpen: de Ohio State RW-5 Voxan. De ingenieursafdeling van de Venturi Group, eigenaar van het merk Voxan, heeft expertise geleverd op verschillende gebieden: ontwerp, vering, accu, transmissie en optimalisatie van instellingen en stabiliteit.

In 2020-2021 ontwierp, vervaardigde en ontwikkelde het Monegaskische Team, onder leiding van Gildo Pastor, de Voxan Wattman. Op het Kennedy Space Center-circuit (Florida, VS) vestigde deze hoogwaardige machine 24 records in zijn categorie. Twee rijders deelden de controle: 500cc vice-wereldkampioen Max Biaggi en Venturi’s hoofd van engineering Louis-Marie Blondel. De Franse ontwerper van de Wattman zette zelf zes records neer met dit voertuig.

Met deze dubbele ervaring ondersteunde hij de studenten tijdens de ontwerpfase samen met technisch directeur Franck Baldet. Vervolgens nam hij de controle van de machine om elk record te vestigen met de steun van de mechanische teams van Voxan, die kwamen helpen.

“Vier nieuwe wereldsnelheidsrecords is een fantastisch cadeau ter gelegenheid van de 15e verjaardag van onze samenwerking! Ohio State University en Venturi Group hadden al vijf records (*), en we staan nu op negen. Tot de tiende!”, Aldus Gildo Pastor, President van Venturi Group

(*) Waterstofcategorie: 2009 – Venturi VBB-2: 487,631 km/h (303,025 mph)

(*) Elektrische categorie: 2010 – Venturi VBB 2.5: 494,069 km/h (307,905 mph) / 2014 – Venturi VBB-3: 341,180 km/h (212,615 mph) / 2015 – VBB-3: 386,243 km/h (240,320 mph) / 2016 – Venturi VBB-3: 549,211 km/h (341,133 mph)

Vier minuten vragenvuur na onze test van Yamaha Y-AMT

0

Automaten zijn de nieuwe trend in de motorwereld. Honda heeft al jaren de DCT-transmissie met dubbele koppeling, Yamaha had de FJR met een semi-automaat, BMW introduceerde haar nieuwe ASA-systeem, Kawasaki voorziet haar hybride modellen van een automaat, en Yamaha doet nu mee met de Y-AMT. Ze werken allemaal op hun eigen manier en zijn technisch erg interessant, maar de grote vraag is: rijdt Yamaha’s automaat ook lekker? We gingen naar Catalonië, Spanje om het uit te zoeken.

Motor.NL: Euh… Yamaha Y-AMT? Dat zegt ons niks.

Gijs Gilis: “Heel grappig. Y-AMT staat voor Yamaha Automated Manual Transmission en het systeem is eigenlijk heel simpel. Een elektromotor neemt het schakelen over en een andere elektromotor bedient de koppeling, allemaal aangestuurd door een computer. Door deze eenvoud weegt het systeem slechts 2,8 kg, en nee, dat merk je echt niet tijdens het rijden. Het hele pakket is netjes geïntegreerd in de bestaande motor- en frameopstelling, waardoor de motorfiets niet breder wordt.”

Y-AMT: slechts 2,8 kg extra

Motor.NL: Oké, tot zover kunnen we volgen. Wat is er technisch nog meer bijzonder aan dit systeem?

Gilis: “Goed zo, hou die aandacht erbij! Het systeem werkt samen met de quickshifter die standaard op de MT-09 zit, en maakt gebruik van een veer in de schakelstang. Het resultaat? Een schakelwissel van maar 0,1 seconde. Een vingerknip, dus. Een koppelingshendel ontbreekt, net als de versnellingspook bij je linkervoet. Alles regel je met je handen.”

Geen versnellingspook

Motor.NL: Genoeg theorie, hoe rijdt dat systeem nou in de praktijk?

Gilis: “Als je voor het eerst met een automaat rijdt, heb je vaak even tijd nodig om eraan te wennen. Dat was hier totaal niet het geval. Je bent er meteen mee weg. Je kunt kiezen voor een volledig automatische stand, of zelf schakelen met een schakelaar bij je linkerhand. Opschakelen met de wijsvinger, afschakelen met de duim of beide met de wijsvinger.”

Geen koppelingshendel, wel schakelaars die je bedient met linkerduim en -wijsvinger.

Motor.NL: Kies je dan meestal voor automatisch, of is het toch leuker om zelf te schakelen?

Gilis: “Op lange rechte stukken en in dorpjes schakelde ik de bak steeds weer naar de automatische stand. Daar doet hij het echt geweldig. Hij schakelt niet te snel op, zoals de DCT-bak van Honda in de D-stand, en de schakelmomenten zijn heel natuurlijk gekozen. Wanneer we wat sportiever gingen rijden, schakelden we over naar de sportieve modus van de automaat, en ook dat ging prima. Maar niet altijd perfect.”

Vanaf de andere kant, schakelen kan met duim of wijsvinger

Motor.NL: Kun je dat uitleggen?

Gilis: “Zelfs in de sportieve ‘D+’-stand schakelt de automaat meestal op het juiste moment, maar hij schakelt niet terug als je vol gas geeft en een lagere versnelling nodig hebt. Gelukkig heb ik daar een trucje voor gevonden, dat ik in de ‘Eerste Test’ zal onthullen. Bij sportief rijden is handmatig schakelen met je vingers een stuk leuker. Het systeem werkt zo snel en intuïtief dat je je linkervoet met pensioen kunt sturen. Y-AMT is echt een openbaring. Het systeem werkt fantastisch en is als optie verkrijgbaar voor slechts 500 euro extra.”

Wisselen tussen automatische of manuele stand, en een ‘Mode’ knop voor twee verschillende rijmodi in AT.

Motor.NL: We zijn benieuwd hoe de markt erop gaat reageren. Jij gaat nu zeker automatisch naar de bar? Waarom vragen stellen als we het antwoord al weten…

Toertocht Zuid-Spanje: Desierto de Tabernas, de enige woestijn van Europa

0

In het meest oostelijke puntje van Andalusië bevindt zich de Desierto de Tabernas, de enige, echte woestijn van Europa. Bekend van de spaghettiwesterns van Sergio Leone en nog altijd een geliefde filmlocatie. Het is er stofhappen, zweten én enorm genieten van groots motorterrein.

Ik stuur de Moto Guzzi V85 TT door een rambla, een drooggevallen rivierbedding in de Desierto de Tabernas. De bodem is hard en droog. Een deel van de woestijn is alleen toegankelijk voor voertuigen met een vergunning – onder meer de locatiespotters voor de filmindustrie – maar hier geen verbodsborden. Rijden dus. Op goed geluk.

Met de stofwolken op mijn hielen dring ik dieper door in de rambla. Rotswanden rijzen links en rechts van me op. Met af en toe een losstaande pilaar van hard gesteente dat de tijd en de elementen heeft getrotseerd. Het doet direct denken aan het decor van de spaghettiwesterns. Maar dan iets minder wijds, hoog en diep. Logisch, want bij het filmen werden groothoeklenzen gebruikt om het nog wat dramatischer te maken.

Toertocht Frankrijk: met een Chinees door de Beaujolais

Hoewel de Guzzi geen offroad-motor is, kan hij het pad door de rambla prima aan. Af en toe zijn er wat zachtere stukken, passages met los zand en korte trajecten met keien. Maar nergens wordt het serieus crossterrein. Eenmaal vertrouwd met de ondergrond kan de snelheid omhoog. De rijwind brengt wat welkome verkoeling, want het is knap heet in de kloof.

De populariteit van Tabernas als filmlocatie is verklaarbaar. Met een beetje fantasie en creativiteit doet het landschap denken aan dat van Arizona, Texas en New Mexico. Alleen zijn de afstanden tussen de verschillende sets in deze uithoek van Spanje een stuk kleiner en liggen er voldoende plaatsjes in de buurt om het de filmcrew gemakkelijk te maken. De bewoonde wereld is nooit ver weg. Dat kan in Amerika heel anders zijn.

Het waren de films van Sergio Leone die Tabernas op de kaart hebben gezet. Sterren als Clint Eastwood, Claudia Cardinale, Henry Fonda, Lee van Cleef en Harrison Ford hebben allemaal in deze woestenij geacteerd. Net als David Beckham in een reclame voor Coca-Cola en Carice van Houten in Game of Thrones.

Terwijl het stof achter de Guzzi opwaait, klinkt in mijn achterhoofd dat onheilspellende deuntje uit The Good, The Bad & The Ugly: tudidudidu tididuuuuuuuuuuu!

Westerndorpen

Na de hete rit door de droge rivierbedding vind ik in Tabernas een plek in de schaduw. Naast me spelen de oude heren van het dorp een bordspel. Het gaat er fanatiek aan toe. Ik ben vooral blij met een liter ijskoud water en een café solo. Ik lees dat de filmdecors altijd netjes worden afgebroken en afgevoerd. Toch staan er links en rechts nog wat vergeten herinneringen. Zo werd er voor Lawrence of Arabia een oase met palmbomen aangelegd. En die is er nog altijd. Net als enkele vervallen huizen.

Ook zijn er in de directe omgeving drie westerndorpen te vinden. De ene iets authentieker dan de ander, maar allemaal voor de filmindustrie gebouwd. Ze worden af en toe nog voor een shoot gebruikt, maar bestaan verder vooral als attractiepark. Inclusief shows met acteurs en actrices die spelen alsof de scouts van Hollywood in het publiek zitten.

Als ik genoeg ben afgekoeld en de vochthuishouding weer op peil is, stap ik op de motor om Tabernas te verruilen voor de bergen rondom. Extreem bochtig is de weg nog niet en het uitstekende asfalt nodigt uit tot vaart maken. Serieus remmen doe ik pas bij het gehucht El Pilar. Vanuit mijn ooghoek zie ik mijn slaapadres. Was er bijna aan voorbijgereden.

Casona Granado heeft 1 ster, maar scoort hoog bij de gasten. De Britse Rachel en Clay wonen al 22 jaar in het dorp dat amper dertig andere bewoners telt. Tot in de vorige eeuw leefde het dorp van de mijnbouw en waren de mensen talrijker en El Pilar levendiger. Nu ligt het gehucht verstild in het midden van de natuur. Met Europese subsidies worden er velden vol olijf- en amandelbomen aangelegd.

Twintig haarspeldbochten

Na een meesterlijk lokaal ontbijt onder de druivenranken stuur ik de motor de bergen in. Het is maar goed dat de koffie sterk was, want ik kan meteen aan de bak. Wat een bochten! Niet te zuinig. De weg heeft geen specifieke naam en een echte bergpas is het evenmin, maar ik krijg nauwelijks de tijd om op adem te komen.

Op het noordelijkste puntje tik ik een omgeving van marmergroeves aan om vervolgens weer af te dalen tot bijna in Tabernas. En dan moet het mooiste nog komen: de Puerto de Velefique, een bergpas die zich kan meten met de toppers in de Alpen. Hij is bijna dertig kilometer lang en goed voor 1.364 hoogtemeters die onder meer met een reeks van dik twintig haarspeldbochten worden overwonnen.

Natuurlijk is de bergpas geliefd bij motorrijders en wielrenners (de pas zit regelmatig in de Ronde van Spanje), maar door de afgelegen ligging is er zelden veel verkeer. Terwijl ik spelend met gas, rem en versnellingen omhoog klim, ontmoet ik precies nul tegenliggers. Geen motoren, geen fietsers, geen auto’s. Nul.

Ook in de afdaling terug naar de woestijn komt er geen einde aan het bochtenparadijs. Met de Puerto de la Venta Luisa als bonus. Deze bergpas is uitdagend terrein, want de bochten zijn telkens net even anders. Geen moment kun je lui achterover leunen en de motor het werk laten doen. Het is opletten, kijken, sturen, corrigeren en opnieuw snelheid maken. Dit is precies zoals je het op reis graag hebt. Compleet anders dan thuis.

De Velefique pas, 14 km bochten draaien.

Zwart silhouet

Terug in directe omgeving van Tabernas, dat wordt omringd door bergen. Het zijn deze ketens die de schaarste van neerslag en de gemiddeld hoge temperaturen verklaren. Via het dorpje Lucainena de las Torres rijd ik de Sierra Alhamilla binnen. Mooi asfalt brengt me aan de andere kant van het compacte massief, waar de lucht iets fris en ziltigs krijgt. De zee is niet ver meer.

Via een landschap van kassen – vooral tomaten – en een industrieel complex bij Carboneras bereik ik het ongerepte natuurgebied van Cabo de Gata, het oostelijke en vaak vergeten puntje van Andalusië. Ik slaap in een prachtig landhuis aan de rand van Agua Amarga, een heerlijk kustplaatsje met een pleintje waar het ’s avonds gezellig wordt zodra de gouden straatverlichting brandt.

De volgebouwde Costa del Sol is hemelsbreed niet zo ver weg, maar het verschil kan nauwelijks groter. Alles in Cabo is bescheiden van formaat, behalve de stranden. Die zijn reusachtig, stil, wild en soms lastig te bereiken over hobbelige gravelwegen. In Las Negras zie ik vissers aan een buitenboordmotor werken, in La Isleta del Moro wordt de bescheiden vangst aan land gebracht en drink ik koffie op de kade.

Toertocht Castilië, Spanje: Spaans fantasialand

Op zoek naar oude filmlocaties – ook in Cabo is druk gefilmd – rijd ik richting Los Albaricoques. Het dorp is trots op zijn Hollywood-verleden en heeft een metershoog zwart silhouet van een cowboy aan de kant van de weg geplaatst. Verderop bevindt zich één van de beroemdste decors uit de filmgeschiedenis: de dorsvloer uit het slotduel in For a Few Dollars More. Dit is de plek waar Clint Eastwood en Lee van Cleef afrekenen met bad guy Gian Maria Volonté. Een filmklassieker.

Opknapbeurt

Ik ben op zoek naar een andere locatie: de Cortijo del Fraile. Een schamel bordje wijst de weg. Rechtdoor. Het aanvankelijk nog strakke wegdek verandert in een grindpad tot er enkel nog zand en keien overblijven. Ergens in dit zinderende landschap van stenige akkers en kale heuvels moet de ruïne van het voormalige Dominicaanse klooster liggen, dat in verschillende films te zien.

Clint Eastwood kwam er in The Good, The Bad and The Ugly meer dood dan levend aan om een paar dagen aan te sterken. Eenmaal over een flauwe heuvel zie ik de cortijo liggen. Hoewel het pand erkend cultureel erfgoed is, verkeert het in slechte staat. De gevel is gebarsten, de meeste ramen en deuren zijn verdwenen, de palmboom voor de ingang overleden, het dak ingestort. Zelfs van de kapel is weinig over. Volgens de lokale pers zou er een opknapbeurt aankomen.

Het onverharde pad dat binnendoor naar de oude goudmijn van Rodalquilar voert, begint zo hard en ruig dat ik voor een lekke band vrees. Op de Guzzi liggen geen stevige noppenrubbers, dus rijd ik terug zoals ik gekomen ben. Dwars door het stof. Maar dat was in elk geval goed te doen.

Naar de badplaats San José met links van de weg Hotel Cortijo El Sotillo dat dezelfde architectuur heeft als veel huizen in New Mexico. Het was dan ook decor in tal van films, met For a Fistful of Dollars als de bekendste. San José is de grootste badplaats van Cabo de Gata en niet mijn favoriet. Zoals op veel plekken in deze vergeten hoek van Spanje voeren gravelwegen naar uitgestrekte rustige stranden zoals Playa de los Genoveses of Playa de Mónsul. Helaas is de weg die achter de kust doorloopt tot de vuurtoren van Cabo de Gata afgesloten voor gemotoriseerd verkeer. Dat wordt omrijden.

Wild en eindeloos

Terug over gravel, sturen door de heuvels, gas geven op mooi asfalt, een beetje doorbijten tussen de kassen aan de rand van het natuurpark. Eenmaal terug aan zee, hervindt Cabo de Gata zijn schoonheid. Ik schakel naar de derde versnelling en laat de V85 TT rustig langs het wilde strand rijden.

Pauze onder de ronde vestingtoren van San Miguel. Bij het restaurant worden de sardientjes op stokjes gegaard bij een open vuur. Eten met uitzicht op de Middellandse Zee. Kan slechter. Het is tijd voor het eindschot naar de vuurtoren. De weg voor me is leeg. Met links de verlaten zoutpannen en rechts het water. Wolken stof waaien over het asfalt. Ontspannen rijd ik de Guzzi door dit filmische decor. Muziekje eronder en de letters langzaam laten opkomen: The End.

Foto’s: Hans Avontuur


Reisinformatie

Reis

Verschillende maatschapijen hebben vluchten vanuit Nederland en België naar Málaga. Ook zijn er minder frequente verbindingen naar Almería. Ticketprijzen variëren. Wie goed zoekt kan retourtjes vinden vanaf zo’n € 150 naar Málaga (Ryanair) en € 300 naar Almería (Transavia).

Motor huren

Wij huurden bij MotoMercado in Torremolinos, dat een breed aanbod van machines heeft met enkele (bijna) nieuwe Moto Guzzi’s en Aprillia’s. De gereden V 85 TT kost vanaf  90 euro per dag (bij een verhuur van 4-7 dagen). Een Aprilia Tuareg 660 kost hetzelfde. rentabike.org

Waar slapen we?

In Tabernas en Cabo de Gata vind je vooral kleinschalige accommodatie. Sfeervol in het achterland van Tabernas: Casona Granado in El Pilar. Super hosts en een heerlijk ontbijt op het terras (casonagranado.com). Bijzonder is La Joya de Cabo de Gata, iets buiten Agua Amarga, met enkele mooie appartementen in een landhuis. De gedeelde tuin heeft schaduwplekken en een zwembad met uitzicht (lajoyadecabodegata.es).

In San José (Cabo de Gata) ligt Cortijo el Sotillo. Dit hotel was decor voor diverse films (cortijoelsotillo.es).

Informatie

Download de route Desierto de Tabernas

Wall of Fame bij Arie Molenaar Motors

0

Op zaterdag 14 en zondag 15 september viert Arie Molenaar Motors het 60-jarig jubileum met een spectaculair Jubileum Festival! Een van de hoogtepunten van dit weekend is een unieke expositie die de rijke geschiedenis van Molenaar Racing tot leven brengt. Kom en bewonder legendarische (race)motoren en herbeleef de mooiste momenten uit de geschiedenis van Molenaar Racing en Molenaar NSF100.

Alle Molenaar Racing- en Molenaar NSF100-coureurs zijn uitgenodigd om hun handtekening te komen zetten bij hun eigen foto op een indrukwekkende Wall of Fame, van maar liefst drie bij drie meter. Deze Wall of Fame krijgt na de expositie een prominente plaats bij Arie Molenaar Motors, als blijvend eerbetoon aan alle coureurs en als blijvende herinnering aan het 60-jarig jubileum. 

Er is een groot aantal klassieke racemotoren te zien van onder andere Jan de Vries, Haru Aoki en Hans Spaan en nieuwe racemotoren van onder andere Brad Binder en Sam Lowes. Bovendien is er een racesimulator waarop coureurs en bezoekers elkaar kunnen uitdagen.

Arie Molenaar: “We kijken er naar uit om onze coureurs van vroeger en nu weer te ontmoeten. Het wordt niet alleen een feestelijke gelegenheid, maar ook een heuse reünie! Een aantal bekende Nederlandse coureurs, zoals o.a. Collin Veijer en Hans Spaan hebben hun komst al bevestigd.”

Tijdens het Jubileum Festival op zaterdag 14 en zondag 15 september is nog veel te doen en te beleven. Bij aankoop vanaf €100,- ontvang je een gratis lot waarmee je kans maakt op geweldige prijzen, zoals een Kawasaki KLX110, een exclusief weekend rijden op een MV Agusta Dragster RR SCS American Edition of een Super Veloce 98 Edizione, 60 dagen rijden op een Husqvarna Svartpilen 801 of je aankoopbedrag terug in de kledingshop.

Tijdens het evenement kun je ook deelnemen aan workshops over motoronderhoud, kettingspannen en moderne technieken, en je verbazen over de skills van motoracrobaat Alex van den Broek. Kinderen van 5-10 jaar kunnen meedoen aan de Kids Mini GP KTM rijderstrainingen op elektrische offroad modellen. Verder zijn er veel demonstraties en activiteiten, een gratis helmenservice en workshops over veringafstelling en zitpositie. Alle informatie vind je op: https://www.ariemolenaarmotors.nl/jubileum-festival-14-en-15-september/

Details evenement:

  • Jubileum Festival: zaterdag 14 en zondag 15 september.
  • Meet en Greet met coureurs: beide dagen 13:00 – 15:00
  • Waar: Arie Molenaar Motors, Einsteinweg 5-7, IJsselstein

Nog meer kansen om de unieke expositie te zien

Op 28 september is de race-expositie exclusief te bewonderen voor deelnemers aan de Arie Molenaar Motors Jubileum Toertocht. Schrijf je via https://ticketpoint.nl/evenement/jubileumrit/ in voor deze all-inclusive toertocht, met goed eten en drinken, verrassende routes en vooral een hoop gezelligheid. Na inschrijving ontvang je de GPX-bestanden (en alle overige informatie) ruim een week van tevoren in je mailbox. Je rijdt de route alleen of in je eigen cluppie. Uiteraard kun je ook bij een ander aansluiten. Maar dat is nog niet alles! Van 5 oktober tot en met 20 oktober kun je de overzichtstentoonstelling bekijken in Museum IJsselstein. Mis het niet!

Wat Rij Jij? Occasionmotoren 4.000 tot 6.000 euro

0

In deze aflevering van “Wat Rij Jij?” zetten we drie motorfietsen in de schijnwerpers die zijn aangeschaft voor prijzen tussen de 4.000 en 6.000 euro. Bart uit Nieuwegein is de trotse eigenaar van een BMW F 650 GS (800CC Limited Edition) uit 2012, die hij in 2023 kocht voor 4.500 euro. Mark uit Hummelo schafte in hetzelfde jaar een Benelli TRK 502 uit 2018 aan voor 4.750 euro. Tot slot presenteren we de Triumph Daytona 675 uit 2008 van Mark uit Groningen, ook gekocht in 2023 voor 4.750 euro. Drie prachtige motoren voor een scherpe prijs!

Je nieuwe occasion verzeker je eenvoudig bij Combi Motors Verzekeringen: https://combimotors.nl/