zondag 6 juli 2025
Home Blog Pagina 235

MOTO73 #5 – 2024

0
MOTO73 05 2024

Promotor 02 2024

0
Promotor 02 2024

Pierer Mobility (KTM) is de baas bij MV Agusta

0

In november 2022 heeft KTM AG, een dochteronderneming van PIERER Mobility AG, 25,1% van MV Agusta Motor S.p.A. overgenomen als onderdeel van een kapitaalverhoging.

Als onderdeel van deze samenwerking heeft KTM AG in oktober 2023 de toeleveringsketen en inkoop van MV Agusta overgenomen. Bovendien wordt het productassortiment van MV Agusta ook deels via het wereldwijde verkoopnetwerk van PIERER Mobility gedistribueerd.

De koopoptie die aan KTM AG was toegekend op basis van de jaarrekening per 31 december 2025 om een meerderheidsbelang in MV Agusta Motor S.p.A. te verwerven, wordt nu vervroegd uitgeoefend. De aankoopprijs voor de resterende 25% van de aandelen is berekend volgens de eerder overeengekomen waarderingsmethode (EBITDA-multiple).

MV Agusta is nu op weg om voor het eerst in vele jaren een nettowinst te behalen. Alleen al in 2023 heeft MV Agusta vijf nieuwe modellen geïntroduceerd, en alle limited-series waren binnen enkele uren na de lancering uitverkocht. Daarnaast is er een nieuw dealernetwerk opgezet.

KTM AG zal de meerderheid én ook het industriële management van MV Agusta Motor S.p.A. overnemen. Op middellange termijn is een jaarlijkse productie van meer dan 10.000 premium motorfietsen van MV Agusta gepland op de locatie in Varese.

Hubert Trunkenpolz, lid van de raad van bestuur van PIERER Mobility AG, neemt de rol van CEO en voorzitter over van Timur Sardarov, die beschikbaar zal blijven voor het bedrijf als vicevoorzitter, merkambassadeur en adviseur. De familie Sardarov behoudt gezamenlijke controle en een belang van 49,9% in het bedrijf.

Timur Sardarov blijft met MCV Agusta verbonden als vicevoorzitter.

Timur Sardarov:

‘MV Agusta belichaamt passie en een uniek gevoel van romantiek dat mij, als ervaren ondernemer, vanaf dag één heeft geboeid. De persoonlijke uitdaging om het bedrijf uit de crisis te leiden en door middel van innovatieve bedrijfsstrategieën, uitbreiding van het team en nieuwe productontwikkelingen naar succes te leiden, is overwonnen. Het is een eer om een rol te spelen in het vormgeven van het erfgoed van MV Agusta. In de afgelopen vijf jaar zijn zowel het bedrijf als ikzelf aanzienlijk gegroeid. Onze gezamenlijke groei getuigt van de transformatieve reis die we hebben gedeeld. Mijn tijd bij MV Agusta is een cruciaal hoofdstuk in mijn leven geweest, gevuld met wederzijdse vreugde en uitdagingen. Als toegewijde vicevoorzitter blijf ik me inzetten voor het ondersteunen van het bedrijf en het behalen van voortdurend succes.’

Test: 2024 Kawasaki Z 500 SE

0

Het gonst van de bedrijvigheid bij Kawasaki en net zo goed van de nieuwe modellen. De meest recente nieuwkomers – die vanaf nu bij de dealers staan – zijn de Ninja 500 en Z500 SE. Twee-eiige tweelingen waarvan we de naakte Z als eerste aan een test onderwerpen.

Bruce Willis mag dan in Pulp Fiction wel nadrukkelijk gezegd hebben ‘Zed’s dead’, maar Kawasaki’s Z is dat allesbehalve. Die is springlevend. De iconische typenaam voor naakte Kawasaki’s krijgt er zelfs een nieuw model bij: de Z500. En die zou op korte termijn wel eens kunnen uitgroeien tot een vooraanstaand lid van de familie. Dat is de conclusie na een dag intensief testen in en rond de bergen rond Alicante.

Alleen SE-versie

Newsflash: In de Benelux wordt alleen de SE-versie van de Z500 ingevoerd. Dat wil dus zeggen dat er een tft-dashboard is, tweedelige bodemkuip, andere kleuren, een usb-poort en led-knipperlichten. Zaken die de motor helemaal ‘af’ maken en hem op het niveau zetten dat je normaal van zwaardere motoren verwacht. Maar het is typerend voor de Z500. Hij overtreft zowat op alle vlakken de verwachtingen en biedt meer dan je van een 451 cc mag verwachten. Want vergis je niet, ondanks de typebenaming is dit eigenlijk een 450. Het maakt de prestaties er alleen maar indrukwekkender op.

Lees ook de test van de Kawasaki Ninja ZX-6R

De paralleltwin van de nieuwe Z was ooit de basis voor de Kawasaki 400-serie, maar het kreeg in zijn nieuwe uitvoering een langere slag en dus meer koppel. Met een mapping die afwijkt van zijn evenknie die de dienst uitmaakt in de nieuwe Eliminator, heeft het blok van de Z500 SE een wat hoogtoeriger karakter. En dat komt zijn sportieve potentieel ten goede.

Waarom dan wel, horen we je al vragen. Wel, het gaat niet alleen om de pk’s die bovenin te vinden zijn. Ook, en misschien wel vooral, betreft het hier de nieuwgevonden koppelberg die die met de aangepaste mapping vooral in het middengebied terug te vinden is. Het resultaat is opvallend. Het blok krijgt een veel breder bruikbaar toerengebied. Waardoor de Z500 SE anders rijdt dan je zou verwachten.

Keuze

Op een doorsnee, lichte A2 is precies schakelen de sleutel tot vlot rijden. Die stelling houdt ook hier stand, maar het steekt iets minder nauw. Je hebt te allen tijde immers de keuze uit minstens twee versnellingen. Voorbeeldje? In de derde versnelling kun je vlot rijden tussen 30 en 90 km/u. In de vierde is er een pittige gasrespons tussen 45 en 115 km/u. Eenvoudige wiskunde toont aan dat er een ruime overlapping is en in de praktijk heb je tussen 50 en 85 km/u dus gewoon de keuze tussen die versnellingen. Laat dat bovendien net een snelheid zijn waaraan je vaak rijdt op secundaire wegen. Het edele samenspel tussen gas, koppeling en versnellingen blijft één van de leukste vaardigheden om te beheersen op een motor. En het is altijd leuk om op lichte motorfietsen die techniek tot in de perfectie te proberen beheersen. Anderzijds voel je in dit geval dat het ook wel wat rust geeft als je ervaart dat het niet constant op het scherpst van de snede hoeft. Op dat vlak is motorrijden niet zo verschillend van getrouwd zijn of een andere vorm van topsport.

Totale controle

Met een rijklaar gewicht van pakweg 170 kg, is de Z500 SE één van de lichtste, naked A2’s op de markt. Dat betekent ook dat de aanwezige Nm’s en pk’s vlotter tot hun recht komen. En dat je met een ultra licht pakket op weg bent. Dat laat zich voelen op een aantal vlakken. In de eerste plaats bij het sturen. Dankzij het relatief brede stuur, heb je een goede hefboomwerking en duw je de Kawasaki gemakkelijker in de bocht dan een hoerenloper in een bordeel.

Je moet niet veel meer doen dan naar een bocht kijken om er al in te duiken. Het opvallende is, dat je instuurt met een soort ‘er-kan-mij-niks-gebeuren’-gevoel. Ga je te snel de bocht in, knijpt die bocht dicht of ligt er iets op de weg, je wéét gewoon dat je het kunt oplossen. Bijremmen, de rijlijn veranderen, verder insturen… het lukt allemaal omdat dit ding zo licht en wendbaar is. Je doet met de Z niet alleen wat je wilt, maar ook waar en wanneer je dat wilt. En daarvoor hoeft er niet eens een elektronica-winkel op waarop een doorsnee Media Markt jaloers zou worden.

Ruim

ABS is er natuurlijk, maar geen tractiecontrole, bochten ABS of, godbetert, wheeliecontrole. Op de heerlijke slingerwegen in de bergen rond Alicante hebben we het ABS niet één keer voelen ingrijpen. De assist/slipper-koppeling laat zich in de eerste plaats voelen via het eerste deel van zijn benaming: het bedienen van het koppelingshendel doe je met één vinger. De slipper-functie zorgde er een paar keer voor dat bij fel terugschakelen het achterwiel niet blokkeerde. Het gekke daarvan is dat we eigenlijk wel hadden gewild dat het achterwiel nu en dan een stapje opzijzette. Dat gevoel van controle, weet je nog. En met een gierende achterband naar een bocht gaan… ach, het heeft wel iets.

Kawasaki stapte af van de wave-type remschijf en er zit nu een gewone ronde 310 mm enkele remschijf op die via de dubbele zuigers in de remklauw goed doseerbaar afgeremd wordt. En ook aan de rechterkant van het stuur volstaat één vinger om de hendel te bedienen. Eenvoudig maar functioneel. En zo kun je ook de ophanging omschrijven. De voorvork is niet instelbaar, achteraan kun je de veervoorspanning van de monoshock wel regelen. Eén keer de juiste stand zoeken die past bij je gewicht en je moet er nooit meer naar omkijken.

Tenzij je een passagier meeneemt. Die zal het moeten doen met een niet al te breed zadel, maar wel met een zithouding die naar de normen van een naakte 500 ruim bemeten is. Hetzelfde geldt trouwens voor de zithouding van de rijder. Met onze 1m80 zaten we comfortabel, ook qua afmetingen en geometrie zit het snor op de nieuwste Z. Dit versterkt de indruk dat dit een motor is die niet alleen het jonge volk met een A2 kan bekoren. Afmetingen, prijs, prestaties en wendbaarheid zijn troeven die ook houders van een A-rijbewijs kunnen bekoren. Voor wie het toch wat meer mag zijn, is er een uitgebreide lijst aan accessoires voorzien.

Essentie extensie

Mocht de vermelding dat de Z buiten ABS geen elektronische hulpmiddelen aan boord heeft, je doen besluiten dat de Z500 een hip ogende motor is die moderne technologie ontbeert: denk nog eens na. Kawasaki schonk veel aandacht aan het gebruiksgemak en dat komt vaak via hoogwaardige onderdelen. Zo is er op deze SE-uitvoering een kleuren tft-scherm, met Bluetooth-connectiviteit. Via Kawasaki’s Rideology-app staat je smartphone in verbinding met de motor. Led-verlichting, led-knipperlichten, usb-poort… het is allemaal aanwezig en het zou de achteloze voorbijganger laten vermoeden dat het hier om een duurdere en zwaardere motor gaat. Niet dus en het toont aan dat de Kawasaki Z500 SE ook op dit vlak erg volwassen uit de hoek komt. Of hij daarmee zo volwassen is dat er in eigen stal concurrentie komt met de Z650 is een vraag die je niet eens hoeft te stellen. Omdat ze van een foute veronderstelling uitgaat. De Z500 SE staat immers in de eerste plaats voor een mooie uitbreiding in het Z-gamma, met eigen kwaliteiten. De keuze is dus gewoon – nog – een stuk ruimer geworden. Dit is een extensie in het gamma met een focus op prijs, kwaliteit en, jawel, de essentie van motorrijden.

Conclusie

En dat laatste is nu net waar het om draait: rijden met de Z500 SE een heel pure vorm van motorrijden. De controle komt van de rijder, niet van hulpmiddelen. En draai of keer het zoals je wilt, dat is nog altijd de essentie van motorrijden. Zélf in controle zijn, genieten van je rijvaardigheid, je techniek bijschaven, af en toe verbaasd zijn dat je overeind gebleven bent en afstappen met een glimlach. Nu ik eraan terugdenk: dat is de exacte samenvatting van onze testrit met de Kawasaki Z500 SE.

Pluspunten 2024 Kawasaki Z500 SE

  • Motorkarakter
  • Afwerking
  • Wendbaarheid
  • Gewicht

Minpunten 2024 Kawasaki Z500 SE

  • Geen

Technische gegevens 2024 Kawasaki Z500 SE

Categorie MOTOR
Type vloeistofgekoelde twee-in-lijn
Cilinderinhoud 541 cc
Boring x slag 70 x 58,6 mm
Compressieverhouding 11,3:1
Koppeling Natte multiplaat
Transmissie Zesbak
Eindoverbrenging Ketting

PRESTATIES

Maximaal vermogen 45,4 pk (33,4 kW) @ 9000 tpm
Maximaal koppel 42,6 Nm @ 5650 tpm

ELEKTRONICA

Motor geen
Rijwielgedeelte tweekanaals ABS

RIJWIELGEDEELTE

Frame stalen trellisframe
Vering voor Showa UPSD
Stelmogelijkheden voor niet instelbaar
Vering achter monoshock op Uni Track link
Stelmogelijkheden achter veervoorspanning
Veerweg v/a 120/130 mm
Rem voor een 310mm-schijf met tweezuigerklauw
Rem achter een 220mm-schijf met enkelzuigerklauw
Banden v/a 110/70-17, 150/60-17 (tubeless)

MATEN & GEWICHTEN

Rijklaargewicht 172 kg
Tankinhoud 14 l
Wielbasis 1.375 mm
Zithoogte 785 mm
Balhoofdhoek 25,3°
Naloop 92 mm

PRIJZEN

Nederland €7.049
België €6.549

Nieuws uit de motorsport

0

Grasbaanracer Jannick de Jong heeft besloten zijn carrière in de baansport te beëindigen. De 36-jarige De Jong liep in het afgelopen seizoen een slepende zenuwblessure in de onderrug op. ‘Ik ondervind nog dagelijks hinder van deze blessure, wat voor mij de aanleiding is om te stoppen.’

De Jong werd in 2015 als eerste Nederlander wereldkampioen. Daarvoor veroverde de coureur uit Gorredijk al drie Europese titels. Daarmee is hij tot op heden de succesvolste baansporter die Nederland heeft voortgebracht. ‘Ik kijk met veel plezier terug op een fantastische carrière, waarin ik veel hoogtepunten, maar ook dieptepunten heb beleefd’, aldus De Jong. In de komende periode wil De Jong zich eerst richten op volledig herstel, maar sluit een andere vorm van motorsport in de toekomst niet uit.

Zijspancoureur Wilfred Detz start het nieuwe seizoen met Bridget Portijk in de bak. De regerend kampioen van Nederland en nummer drie van Europa op de grasbanen moest op zoek naar een nieuwe bakkenist. Vaste bakkenist en levenspartner Wendy Arling moest door fysieke problemen forfait geven voor het komende seizoen. Bij de zoektocht naar een vervanger stuitte het duo op de 19-jarige Bridget Portijk, die de overstap maakt vanuit de damesklasse op de grasbanen.

Er stond tijdens het SuperMoto-evenement in het Belgische Mettet in de S1-klasse geen maat op Romain Kaivers. Hij won beide manches. In de S2 ging de zege naar Rox van Bragt.

Hermans/Van den Bogaart winnen met overmacht in Oss!

0

Tekst en foto’s Emil Bilars

Op twee teams na had de hele wereldtop zich in Oss verzameld voor de eerste ONK zijspan van 2024. De Letten Lielbardis en de Belgische Wereldkampioen Vanluchene waren er niet. Vanluchene liet weten eerst ritme te willen opbouwen met de herintredende bakkenist Glenn Janssens. Een wedstrijd tussen de wereldtoppers in het Nederlandse zand paste daar nog niet tussen. Waar Vanluchene is dus nog niet klaar voor het zand, zijn Nederlandse concurrenten voor de Wereldtitel waren dat wel!

Koen Hermans en Ben van den Bogaart lieten geen spaan heel van de overige topteams! Tweemaal pakte Hermans kopstart en won met schijnbaar speels gemak de heats. Justin Keuben, met Dion Rietman in de bak, kon alleen in de tweede heat aanhaken bij Hermans, maar moest na tien minuten Hermans al laten gaan. Meer dan tweemaal een tweede plek zat er niet in. Keuben/Rietman brachten de dag na Oss een nieuwsbericht uit waarin ze bekendmaakten dat ze het vertrouwde Zabel tweetakt-blok inruilen voor een Husqvarna! Keuben/Rietman hebben afgelopen winter in Spanje onder begeleiding van Etienne Bax de viertakt getest en hebben nu besloten over te stappen naar deze aandrijving tijdens de eerste GP van 2024.

Veel Britten

In Oss reed Keuben dus nog met de tweetakt en bijna hadden ze in de eerste heat de broers Leferink in de nek gehad, die op plek drie sterk kwamen opzetten. Ook in de tweede acte werd Leferink derde en zo kregen de jonge broers met een podiumplek loon naar werken. De Duitser Prümmer kwam goed voor de dag en werd tweemaal vierde. Die wordt een geduchte klant in het WK. In Oss waren veel Britten actief en Foden/Humphrey kwamen daarvan het sterkst voor de dag, ondanks dat ze bijna crashten net na de start van de eerste manche! De Brit Wilkinson had geen geluk en bleef na de start van de tweede heat vaststaan. Ook Van Werven/Van der Wiel stonden hier stil en konden zo een goede uitslag vergeten. Weijers/Van Hal reden goed en kwamen tweemaal vanuit de achterhoede sterk opzetten. De Franse broers Prunier waren ook in Oss aanwezig, maar speelden nooit een rol van betekenis.

Ijen Kops maakte een angstaanjagende crash mee, maar kwam er vanaf met ‘slechts’ een schouder uit de kom. Kops liet naderhand weten gewoon aan de start te verschijnen tijdens de tweede ONK Zijspan. Die wordt in Oldebroek verreden op zaterdag 30 maart.

Dutch Masters Harfsen: Herlings ongeslagen

0
Fotocredits - Eric Laurijssen en Niek Kamper

Vier uit vier. Dat is de score van Jeffrey Herlings na twee wedstrijden in eigen land. Hij won de seizoensopener in Lierop en kwam ook in de eerste wedstrijd van de Dutch Masters twee keer als winnaar over de finish. In de tijdtraining van de 500cc was hij een seconde sneller dan Romain Febvre en bijna twee seconden sneller dan Calvin Vlaanderen. De overige rijders zaten op drie seconden of meer.

Dat Herlings en Febvre een maatje te groot waren voor de rest van het veld bleek in beide manches. In de eerste race werd Herlings door Febvre van de leiding verdrongen, maar sloeg hij in de slotfase terug. Beiden staken ver boven de rest uit. Op één minuut werd Vlaanderen als derde afgevlagd. In de tweede manche volgde Febvre Herlings als een schaduw, maar zag geen kans zijn Nederlandse rivaal voorbij te steken. Vlaanderen werd opnieuw derde, ditmaal op bijna één minuut.

Grote belangstelling

Voor de 250cc bestond grote belangstelling van de rijders, waardoor de trainingen in twee groepen moesten worden afgewikkeld. In groep 1 was Rick Elzinga de snelste, in groep 2 stond Cas Valk bovenaan de tijdlijst. Elzinga leek op weg naar de winst in de eerste manche, maar bleek niet bestand te zijn tegen het slotoffensief van Valk. De derde plaats ging naar de Noor Hakan Fredriksen. De tweede manche (opnieuw gestart na een rode vlag) werd ook gewonnen door Valk. Nu was de Spanjaard Oliver Oriol tweede voor Elzinga en Fredriksen. Op het podium werd Valk geflankeerd door Elzinga (tweede) en Oliver.

De Fin Kasimir Hindersson zegevierde in de eerste manche van de 125cc met een kleine voorsprong op de Let Markuss Ozolins. Dani Heitink was met zijn derde plaats de beste Nederlander. Vanuit de achterhoede werkte Gyan Doensen zich nog op naar de vierde plaats. In de tweede manche startte Doensen beter en dat leverde hem de overwinning op. Dagwinnaar werd Hindersson, die als tweede de finish passeerde. Derde werd Ozolins, zowel in de manche als in het dagklassement, waarin Doensen tweede werd.

In de 85cc won Timo Heuver beide manches. Beide keren werd Torre van Mechgelen tweede.

De tweede wedstrijd van de Dutch Masters is op paasmaandag 1 april in Oldebroek, de derde en laatste drie weken later op 23 april in Markelo.

Tussenstanden Motorraces

500cc

Positie Rijder Punten
1. Herlings 50
2. Febvre 44
3. Vlaanderen 40
4. Haavisto 36
5. Van der Vlist 30

250cc

Positie Rijder Punten
1. Valk 50
2. Elzinga 42
3. Oriol 40
4. Fredriksen 38
5. Mesters 32

125cc

Positie Rijder Punten
1. Hindersson 47
2. Doensen 43
3. Ozolins 42
4. Bervoets 32
5. Heitink 31

85cc

Positie Rijder Punten
1. Heuver 50
2. Van Mechgelen 42
3. Bauer 36
4. Opligger 31
5. Weinberg 28

Fotocredit: Eric Laurijssen en Niek Kamper

Fabrieksbezoek TVS Motor Company: tijd voor Europa!

0
Fabrieksbezoek TVS Motor Company

Dat ze in India weten hoe ze een motorfiets moeten bouwen, hoeft weinig uitleg. De motorfiets is er sinds decennia in de cultuur verweven en daar plukken ze nu steeds meer de vruchten van. TVS is daar misschien wel het grootste en meest sprekende voorbeeld van: nadat TVS grote delen van de wereld heeft veroverd, is Europa nu aan de beurt. Wij werden uitgenodigd in het Indiase Bengaluru, om kennis te maken met het toekomstige gamma voor de Benelux.

De geschiedenis van de TVS Motor Company toont aan dat ze in India nooit zijn gestopt met innoveren. TVS slaagde er de afgelopen eeuw telkens weer in zichzelf heruit te vinden, en wisten zo wereldwijd het derde grootste (!) motormerk te worden.

Zoektocht naar het geheim van ontelbare wereldtitels bij Ten Kate Racing Yamaha

In 1911 ontstond TVS als vervoersmaatschappij die instond voor het verzamelen van hoefijzers en nagels die koetspaarden onderweg verloren – in die tijd was het gebruikelijke transport immers met paard en wagen. Later zou die dienstverlening evolueren tot de eerste busdienst in India, waarvan de Indiase bevolking volgens een vaste dienstregeling gebruik kon maken. Op de eerste tweewieler was het wachten tot 1980. De TVS 50 – de eerste Indiase bromfiets met duozit – was opnieuw een product dat de doorsnee arbeider hielp om zich te verplaatsen en een inkomen te vergaren. Dat is ook steeds het hoofddoel geweest van TVS: het leven van mensen uit alle lagen van de bevolking verbeteren, door de mogelijkheid te creëren zich te verplaatsen.

Hoge productiestandaard

TVS heeft een lange weg afgelegd met enkele succesvolle samenwerkingen – waaronder een twintig jaar durende fusie met Suzuki – waardoor ze ons nu de nieuwste modellen kunnen presenteren. Tijdens het bezoek stelden we vast dat vooral bij de premium-modellen de productiestandaard zeer hoog is. Elk belangrijk motoronderdeel van de RR of RTR is voorzien van een QR-code, voor een goede follow-up van mogelijke kinderziektes of zwaktes. Een groot deel van de productie is gerobotiseerd. Zo wordt het frame van de laatstgenoemde modellen voor 95% gelast door robots. Dat draagt uiteraard ook bij aan de productiviteit van het bedrijf, waar jaarlijks ongeveer drie miljoen twee- en driewielers van de band lopen. De oude gebouwen van de productiesite in Hosur herbergen productiefaciliteiten die te vergelijken zijn met die van de A-merken. Geen wonder dat BMW ervoor koos om ook de G310R – in basis een TVS Apache RR – en de CE 02 hier te laten produceren.

Sportief karakter

Dat klinkt nu allemaal heel mooi, maar maakt TVS het ook waar? Het kartingcircuit Meco Kartopia biedt een uitgelezen kans om de daad bij het woord te voegen. Als we de specificaties van de Apache RR & de RTR er eens bij nemen, is het meteen duidelijk dat deze twee motoren gefocust zijn op prestaties – naar Indiase maatstaven dan. De meeste wegen in India laten het niet toe om hard te rijden, dus zwaardere motoren kom je er nauwelijks tegen.

Hoewel 312 cc naar Europese normen aan de bescheiden kant is, kan het blok ons wel bekoren. De eencilinder produceert zo’n 35 pk, maar dat belet ons niet om er veel plezier mee te beleven. Met het gas vol open en de toerenteller richting de begrenzer is het blokje helemaal in z’n element. De mapping van het blok is op zijn zachtst gezegd sportief, waarbij de gekozen rijmodus een opvallend verschil maakt. Op de RR heb je vier modi: Rain, Urban, Sport en Track; op de RTR heb je ook nog de Supermoto-rijmodus. Die stand zorgt ervoor dat het ABS op het achterwiel wordt uitgeschakeld, zodat je slidend de bocht in kan duiken. Dat gedeelte hebben we wijselijk overgeslagen. Zowel in de Sport-, Track- als Supermoto- modus is het volledige vermogen tot je beschikking. Die modi werden dan ook het uitgebreidst getest, gezien de testlocatie. De RR en RTR hadden ruim voldoende vermogen voor het korte (1,2 km) en bochtige circuit.

Fabrieksbezoek TVS Motor Company

Basic vs full option

Een sportiever type band zou misschien een betere optie zijn geweest; de standaard Michelin Road 5 bleek een prima band voor de openbare weg, maar voor op een circuit is ie toch minder geschikt. Een klein puntje van kritiek, want verder rijdt deze motor prima. De Apache geeft direct veel vertrouwen, wat mede te danken is aan de kwalitatieve KYB-ophanging en het lage gewicht. Zowel de naked als de racer komen in twee varianten, de volledig uitgeruste versie – waar wij mee reden – en de basisversie. Het verschil hier zit hem onder andere in de vering, die op de duurste versie zowel voor- als achteraan volledig instelbaar is. Verder krijg je er op de volledig uitgeruste RTR nog een quickshifter bij, die eigenlijk tot de standaarduitrusting zou moeten behoren van beide modellen. Helaas is de quickshifter niet beschikbaar op de RR. Door het hoogtoerige karakter en de kort gegearde versnellingen zou die schakelhulp een grote meerwaarde zijn – zeker op het circuit. De RTR is nog een tikkeltje smakelijker uitgedost, met meer technologische snufjes dan de RR. Zo behoort zadelverwarming én zadelkoeling tot de standaarduitrusting. Een snufje dat we tijdens de zomermaanden ook bij ons zullen appreciëren.

De enkele schijfrem vooraan doet wat ze moet doen, maar er is nog ruimte voor verbetering. Uiteraard moeten we ook realistisch blijven. Voor dagdagelijks gebruik is er zeker voldoende stopkracht, op het circuit loop je al snel tegen de limieten aan.

Premium looks

Over het uiterlijk van beide motoren valt veel te zeggen. TVS is erin geslaagd om een eigen look te creëren, die volgens ons behoorlijk premium oogt. Zowel de scherpe lijnen, de agressieve LED-koplamp en de felle kleuren van de RTR, als het kuipwerk van de RR – dat ons qua design aan de betere Italiaanse merken doet denken – weet ons te bekoren. Beide motoren ogen volwassen en zelfs grotere testrijders pasten op deze motor. De ergonomie is uitgekiend, wat een groot pluspunt is. Ook het TFT-scherm en de intuïtieve bediening ervan zijn van topkwaliteit. Het menu steekt goed in elkaar en in in korte tijd heb je door hoe alles werkt. Er zijn gevestigde merken die hier een puntje aan kunnen zuigen.

Goed rapport

Al met al zijn we aangenaam verrast door onze eerste kennismaking met het gamma van TVS. Wij konden met een zestal modellen rijden, van motorfietsen tot scooters. De algemene indruk was positief, maar onze focus lag toch op de twee sportiefste familieleden: de RR & RTR. Met deze twee motoren is naar onze mening veel plezier te beleven. De prijs lijkt ons correct, ongeveer 5.300 euro voor de RTR in z’n basisversie en 6.300 euro voor de full option-variant. De RTR zal te verkrijgen zijn in het geel, zwart en blauw. Voor de RR zijn er nog geen prijzen bekend. We reden ook even met de Ronin 225, een sympathieke neo-retro. Die zal circa 4.000 euro kosten. Ook komen er nog een 125cc-motorfiets, de Raider (2.500 euro) en drie motorscooters onze kant uit: de iQube Electric (4.500 euro), de Ntorq 125 (2.800 euro) en de Jupiter 125 (2.500 euro). Wanneer die in de Lage Landen zijn aangeland, zullen we niet aarzelen een proefrit te reserveren.

Tekst: Jules Hermie
Foto’s: TVS

Eerste rij-indruk 2024 Kawasaki Z500 SE en Ninja 500 SE

0

De ‘Z’- en ‘Ninja’-benamingen zijn iconisch bij Kawasaki, maar toch is het voor het eerst dat er een 500-versie van deze types gelanceerd wordt. Nieuw van top tot teen en wij gingen ze testen in de ruime omgeving van Alicante.

Mooi weertje daar in Alicante, dus de kans bestond dat testrijder Thierry op een lokaal terrasje met een Tinto de Verano zou zitten. Voor het zover kwam, konden we hem de eerste indrukken over Kawasaki’s nieuwste duo ontfutselen.

Motor.NL: Er leeft wel wat in de klasse tot 500 cc. Vertel op: hoe ging het met die twee nieuwe Kawasaki’s!

Thierry Sarasyn: Erg goed. De beide motoren zijn compleet nieuw. Het blok heeft wel roots in de 300 en 400 cc’s die Kawasaki al enige tijd in het gamma heeft en waarmee ze supersport wereldtitels verzamelden als ware het Panini-prentjes. Dat blok heeft een langere slag gekregen, waardoor er meer cc’s, maar vooral meer koppel uitstromen.

En waarom niet meer pk’s?

Duuuhh… omdat het anders geen A2-motoren meer zouden zijn, hé. Ze zitten zelfs niet aan de volle toegelaten 35 kW.

En waarom niet?

Om te voldoen aan de normen van de A2-rijbewijzen moet je ook een bepaalde gewicht-pk verhouding hebben. De Z weegt amper 168 kg en mag daarom maar 33,4 pk hebben. De Ninja weegt drie kilo meer. Het blok heeft trouwens niet alleen hetzelfde vermogen van dat uit de recent geteste Eliminator 500, maar ook de mapping is identiek.

Hoe omschrijf je het motorkarakter?

Dat van dat koppel is écht waar, hé. Dit blok is zoveel volwassener dan je zou denken. In de vierde versnelling kun je bijvoorbeeld vlot op gang komen vanaf 45 km/u, maar je trekt wel door tot 120 als je dat wilt. Natuurlijk moet je actief schakelen op een A2- 451cc, maar door het hoge koppel – en het lage gewicht – moet je niet per se in één juiste versnelling liggen. Afhankelijk van hoe je rijdt, heb je toch nog wat ruimte in de keuze van de versnelling. Maar een ding steekt er met kop en schouders bovenuit op beide modellen: de fun factor.

Is de Ninja een Z met een kuip?

Neen, er zijn best wat verschillen. In die mate zelfs dat we voor beide modellen een afzonderlijk testverslag gaan maken. Je ziet die vanaf morgen verschijnen op motor.nl en later in onze bladen.

Any famous last words?

Wel, ik zie niet alleen de gewicht-pk verhouding als een troef, maar ook een andere combinatie: die van prijs en kwaliteit. Met de Z 500 die begint bij 6.549 euro, heb je echt veel waar voor je geld. Idem voor de Ninja 500, die kost 7.199 euro en daar heb je zo mogelijk nog meer. Geïntegreerde knipperlichten in de kuip, tft-scherm, keyless contact… het zijn zaken die je op zwaardere en duurdere motoren verwacht. Daarom zie ik dit duo niet louter als opstap-A2’s, maar ook motoren die bij houders van een vol rijbewijs een kans maken. Die fun factor, weet je nog?

We kijken al uit naar de volledige test!

Geduld is een schone zaak. Nu eerst nog een stukje rijden. Kawasaki gaf ons voor het laatste stuk van de test een motor met GPS. Dus geen rit met een voorrijder, maar gewoon op je eigen tempo door de bergen. Het is hier nog 20°C!

Die motoren zijn je duidelijk bevallen…

Ook, maar ik heb gewoon een topterrasje gezien op de weg langs de kust, net voor Alicante…

Techniek: Eencilinders weer in trek

0
Techniek Eencilinders
Voor de motorcross ontwikkelde Ducati een desmodromisch aangedreven 450cc motor.

Ducati komt dit jaar met een bijzondere hypermotard: de 698 Mono wordt aangedreven door een eencilindermotor met desmodromisch aangedreven kleppen. Maar daar laat Ducati het niet bij: er komt ook een desmodromische motorcrossmachine, terwijl ook Triumph zich op het noppenfront meldt.

Met 77,5 pk stoot Ducati het Oostenrijkse KTM van de troon als het gaat om het topvermogen van een ééncilinderstraatmotor. De nieuwe 659cc-eencilinder van Ducati is bijna drie pk sterker. Dat haalt deze motor uit een boring x slag van 116 × 62,4 mm. Daaraan vallen een paar zaken op. Ten eerste is de zuigerdiameter exact gelijk aan die van de Panigale 1299. Ducati meldt dan ook dat het motorblok hiervan is afgeleid: de 46,8 mm titanium inlaatkleppen en de 38,2 mm stalen uitlaatkleppen en ook het desmodromische klepbedieningssysteem zijn van de superbike afkomstig. De krukas uiteraard niet: deze heeft natuurlijk maar één kruktap die de zuiger een slag meegeeft van 62,4 mm, dat is 1,6 mm meer dan bij de Panigale. Dat geeft de hypermotard een zeer korte boring/slagverhouding van 1,86, die gericht is op het draaien van hogere toerentallen. Het maximumvermogen wordt dan ook geleverd bij 9.750 tpm. Dat geeft een gemiddelde zuigersnelheid van 20,28 m/s. Bij het maximum toerental van 10.250 tpm is de gemiddelde zuigersnelheid 21,3 m/s, wat voor huidige begrippen zelfs nog niet eens zo heel extreem is. Superbike-racers zitten vaak al op boven de 24 m/s.

Aluminium bus

Voor het motorblok koos Ducati een constructie die je bij motorfietsen zelden of nooit ziet en die ook bij automotoren niet vaak meer voorkomt. Het blok zelf is een soort open-deck constructie van spuit-gietaluminium, waar de echte cilinder als een ‘losse’ bus in zit en niet, zoals gebruikelijk, als een ingegoten bus. De bus klemt boven en onder in de cilinder, daartussen zorgt een watermantel voor de koeling. Om het in perspectief te zetten: de Citroën DS had dat in de jaren 60 en Renault in de jaren 70. Opvallend is dat de cilinderbus van de Superquadro van aluminium is en niet van staal. Dat zorgt voor een betere afvoer van warmte naar de koelmantel. Het is natuurlijk ook lichter, maar niet erg slijtvast. Hoewel Ducati het niet vermeldt, mag je er dan ook van uitgaan dat de cilinderwand is voorzien van een harde, slijtvaste, keramische coating. De zuiger heeft eveneens een coating op het hemd, om de wrijvingsweerstand te verlagen. De zuiger is trouwens niet alleen extreem groot met 116 mm, hij is ook erg plat. Desondanks heeft hij nog wel twee compressieveren en een olieschraapveer. De pistonpen is voorzien van een DLC-coating. In de zuigerbodem zijn uitsparingen aangebracht voor de kleppen, want met een compressieverhouding van 13,1:1 en een agressieve kleptiming zouden ze anders de zuiger raken.

Techniek Kawasaki Ninja 7 Hybrid: het verhaal dat de persmap niet vertelde

Balansassen

Zowel de hoofdlagers als het big-end-lager van de krukas zijn uitgevoerd als glijlagers, met lagerbussen. Opvallend is dat de hoofdlagers verschillen van diameter: het lager aan de linkerkant van het blok is iets kleiner. Aan die kant zit ook de aandrijving van de twee balansassen. De voorste balansas lijkt in een hoek van 90° met het hart van de krukas en de loodlijn door de cilinder te staan, de achterste lijkt onder een iets grotere hoek te staan. Dat zou een klein onbalanskoppel genereren dat voor een kleine resttrilling zorgt. Wellicht bewust, want een beetje ‘karakter’ stelt een Ducatist tenslotte op prijs. Maar dat is niet het enige dat bijzonder is aan deze balansassen: ze hebben elk namelijk nog een extra functie. De voorste bedient ook de waterpomp en is voorzien van een slipkoppeling voor de startmotor, die er net boven, aan de voorkant van het blok is gemonteerd. De achterste heeft op elk uiteinde een oliepomp zitten: de ene is een drukpomp die voor de smeeroliedruk van het smeersysteem zorgt, de andere is de opvoering die de overtollige olie naar het oliereservoir van het semi-dry sump-systeem pompt. Zo blijft er minder olienevel in het blok hangen en dat vermindert wrijvingsverliezen. Deze retourpomp zorgt bovendien samen met de membraanklep van de carterventilatie – het zwarte potje op het kleppendeksel – voor een onderdruk in het blok. De zuiger hoeft dus aan zijn onderzijde minder luchtmoleculen te verpompen. Dat zorgt dus voor minder pompverliezen, dus meer vermogen. Beide oliepompen zuigen hun olie aan via twee zeven onderin het blok, die bij een onderhoudsbeurt gereinigd moeten worden. Voor schone motorolie is er aan de voorkant onder het blok een oliefilter geplaatst. Dit is een vaste behuizing met een verwisselbaar patroon.

Desmodromisch

Aan de linkerzijde van het blok – in de rijrichting gezien – bevindt zich ook de distributieketting. Dit is een morseketting, die een tussentandwiel aandrijft. Via dit tussentandwiel worden beide nokkenassen aangedreven. Deze zorgen voor de bediening van de vier kleppen via het bekende desmodromische-systeem. Dat betekent dat de nokkenassen de kleppen niet alleen via tuimelaars openen, maar ook sluiten. Er zijn dus geen sterke klepveren nodig. Op deze manier zorgt de klepbediening voor minder energieverlies en is er geen risico op klepzweving, waardoor het motorblok hogere toerentallen kan draaien. Daarbij helpt ook het grote gasklephuis. Dat heeft een doorlaat van 62 mm en is voorzien van een ovale opening met een ovale gasklep. Dat zorgt dat het lucht-brandstofmengsel efficiënter richting de twee inlaatkleppen wordt gestuurd. De gasklep wordt aangestuurd via de stappenmotor van het ride-by-wire-systeem. Die is aan de rechterkant van het gasklephuis aangebracht, aan de linkerkant van de gasklep als zit een gasklep-positiesensor. De benzine-injectoren zit tussen de gasklep en de inlaatklep, er is dus sprake van indirecte injectie. Het mengsel wordt ontstoken via een enkele bougie met twee massa-elektroden. De bobine is direct op de bougie in het kleppendeksel gemonteerd.

Onderhoudsintervallen

Het maximumvermogen van deze Ducati-eencilinder is 77,5 pk bij 9.750 tpm. Ducati levert zelf een Termignoni race-uitlaat, die het vermogen met maar liefst zeven pk doet stijgen tot 84,5 pk bij 9.500 tpm. Het maximum koppel groeit dan van 63 Nm bij 8.050 tpm naar 67 Nm. Dit koppel wordt via een hydraulisch bediende, zelfbekrachtigende natte platenkoppeling met anti-hopsysteem doorgegeven aan een zesversnellingsbak. Die kan worden uitgerust met het Ducati Quick Shift (DQS) Up & Down shifter. Opvallend is dat deze niet gebruik maakt van een traditionele schakelaar op de schakelklas, maar van een hall-sensor. Dat zou de nauwkeurigheid en de betrouwbaarheid ten goede komen. Noemenswaardig is verder dat het onderhoudsinterval 15.000 km bedraagt en dat de kleppen pas bij 30.000 km gesteld hoeven te worden.

Foto’s: Ducati, Triumph

Ducati Desmo 450MX

Ducati maakt al decennialang furore in de wegrace, maar schittert in de motorcross- en rallyscene nog altijd door afwezigheid. Maar dat verandert. Ducati Corse R&D heeft een 450cc-motorcrossmachine ontwikkeld, waarmee het Factory MX-team met Alessandro Lupino deel gaat nemen aan het Italian Motocross Pro MX1-kampioenschap. Over de technische uitvoering van de machine laat Ducati zich nog niet in de kaart kijken. Zeker is dat het een vloeistofgekoelde eencilinder viertaktmotor met desmodromische klepbediening wordt. Opvallend is verder dat het blok voorzien is van twee oliepeilglaasjes aan de rechterzijde. Dat zou kunnen wijzen op een gescheiden smeersysteem voor motor en transmissie. De motor is verder voorzien van een semi-dubbel wiegframe met aluminium achterbrug, Showa vering, een Akrapovič-uitlaatsysteem en Brembo-remmen.

Triumph TF250X

Ook het Engelse Triumph breidt haar focus uit richting de noppensector. Het presenteert eveneens een motorcrossmachine, maar Triumph richt zich vooralsnog op de 250cc-klasse. De nieuwe TF250X is voorzien van een vloeistofgekoelde eencilinder viertakt, met een gesmede, aluminium zuiger, titanium kleppen, lichtgewicht magnesium carterdeksels en een koppeling met diafragmaveer. Het Akrapovič-uitlaatsysteem is volledig van Titanium. Het blok hangt in een aluminium semi-dubbel wiegframe, dat door een 48 KYB AOS-voorvork en een KYB-achterschokdemper wordt afgeveerd. De remmen zijn van Brembo. De TF250X is uitgerust met een aantal technische hoogstandjes, zoals een XTrig holeshot-apparaat en Athena LC-GPA launchcontrol-module met LED-toerentalindicator en door de rijder instelbare tractie- en launchcontrol. De mappings zijn aan te passen via WiFi en de MX Tune Pro-app.