zondag 3 augustus 2025
Home Blog Pagina 541

Vergelijkingstest Triumph Tiger 1200 GT Pro vs. BMW R 1250 GS

0
Triumph Tiger 1200 GT Pro vs. BMW R 1250 GS

Vergelijkingstest Triumph Tiger 1200 GT Pro vs. BMW R 1250 GS. Als er één test is waar wij reikhalzend naar uitkeken, dan wel de strijd tussen de onverslaanbare, Duitse verkooptopper in het allroadsegment, en diens nieuwste uitdager van over het Kanaal.

Triumph snoeide voor die poging-tot-putsch 25 (!) kilo’s van z’n Tiger 1200, mikte een nieuw blok met 9 extra pk’s in het vooronder en doste z’n nieuwkomer uit met een copieuze uitrusting en een bootlading kwaliteitscomponenten. Zo zetten we de R1250GS (zonder addendum, maar met een rits optiepakketten) tegenover de Tiger 1200 GT Pro met quasi elke denkbare optie aan boord. Rest de vraag die we ons in 1994 al stelden: Who’s the king?

Fotografie: Manu De Soomer

TestlocatieScheldeland, België
TestomstandighedenKurkdroog en een enthousiaste lentezon op de bol.
Temperatuur16 graden.
TestkilometersGoed 150 kilometer over asfalt en lichte gravel.

Triumph Tiger 1200 GT Pro: GS-killer. De term waar elk merk in z’n geschiedenis wel heeft mee gegoocheld als het een aanval inzette op het territorium van de Beierse überboxer. Maar deze nieuwe make-over van de Tiger 1200 zou best écht een kans kunnen maken om z’n klauw naast die van de GS te zetten.

BMW R 1250 GS: De onversaagde publieksfavoriet op hoge stelten. Ondanks of net dankzij z’n dwarse (motor)karakter sinds vele jaren onverslaanbaar qua verkoopcijfers bij zowel hoogpoters als reismotoren. Kreeg bij z’n laatste grote update onder meer een grotere cilinderinhoud en variabele kleptiming.

De krachtigste met cardan

De insteek en longinhoud van beide kemphanen mag dan quasi parallel lopen, qua motorconfiguratie kunnen ze elkaar amper meer ontlopen. De Duitse wonderformule boogt sinds jaar en dag op de gekende, dwarsgeplaatste boxertwin die sinds z’n laatste incarnatie dik 136 pk (bij 7.750 tpm) en 143 Nm (bij 6.250 tpm) uit z’n 1254 cc weet te persen. Ronduit indrukwekkende cijfers voor een allroad,…maar niet voldoende om de nieuwkomer cijfergewijs uit z’n sokken te bluffen. Triumph doet er anno 2022 immers 9 pk bij ten opzichte van z’n voorganger, en weet nu 150 pk (bij 9.000 tpm) en 130 Nm (7.000 tpm) uit z’n driecilinder te peuren. Technisch gezien voorziet de T-plane-krukas (die we al kennen uit de nieuwe Speed Triple) het nieuwe Tiger 1200-blok van ontstekingspulsen op 180, 270 en 270 graden, wat resulteert in één korte onderbreking en twee lange onderbrekingen tussen de ontstekingen. Dat zorgt voor een verbeterd karakter en een fameuze trekkracht bij lage toerentallen. Daarmee wordt de Triumph Tiger 1200 GT Pro warempel de krachtigste motor met cardan die momenteel op de markt is.

Triotest Honda NT1100 vs Kawasaki Versys 1000 vs Yamaha Tracer 9

Da’s overigens heus niet enkel op papier een flinke troefkaart in de mouw. Want opwarmtijd heeft deze patser amper nodig: vanaf het moment dat we ‘m bij de dealer hebben opgehaald, ratelt de T-plane krukas een eind weg, maar heeft het blok er duidelijk geweldig veel zin in. Van de soepele gasaanname, over de perfecte versnellingswissels via de quickshifter tot amper merkbare cardanreacties is deze machine een pareltje. Je doseert de power tussen je duim en wijsvinger, klikt ‘m met je kleine teen door de bak en schrikt nooit van te brute power. Souplesse als kernwoord – en dus op motorisch vlak met voorsprong de machine waarmee we door de stad walsen. Want net daar is de GS een tikkeltje aan de ruwe kant. Van het vrij potent binnenkomende koppel onderin, tot de niet altijd even vloeiend schakelende bak (zelfs niet met de quickshifter) is het toch een stukje harder werken op de Beier.

Enorm voordeel

Rijden we de stad uit, waar we met het gas halfopen de lege wegen opzoeken, vervagen de verschillen grotendeels. Want de zone waar de Tiger de GS in principe overklast ligt hoog in de toeren en op snelheden die in de praktijk compleet onnodig (en illegaal zijn). Leuk voor een snelwegsprintjes. We geven het voor de volledigheid maar mee: vanuit stilstand ben je steevast sneller (en eenvoudiger) weg op de Tiger. Bij het schakelen naar alle volgende versnellingen neemt de GS steeds enkele meters lang de maat van onze Brit, maar moet ‘m vanaf de grens van 4.500 toeren met tientallen meters voorsprong laten gaan. De Tiger loopt eenvoudigweg een stuk verder door in toeren en stopt amper met sleuren tot z’n begrenzer ‘m laat weten dat het welletjes is geweest. Wat een rush! Opvallend daarbij is dat het koppel onderin en de ‘duw in de rug’ veel potenter voelt op de R1250GS, waarbij je verwacht de spurt met de spreekwoordelijke vingers in de neus te winnen, maar de realiteit net het omgekeerde resultaat geeft. We krijgen de triple nooit uit het wiel, integendeel. Maar goed, over realiteit gesproken: die leert ons dat de Duitse 136 pk’s eveneens méér dan voldoende zijn om in dagelijks verkeer ook elke situatie de baas te zijn. Bloemen voor beide machines dus, maar een extra klaproos voor de Tiger.

We haalden het daarnet al even aan, maar nog opvallender (en vooral nuttiger, bij dagelijks gebruik) is de souplesse waarmee de Tiger 1200 zich laat opzwepen. Afgezien van de ietwat lawaaierige krukas, draait het blok best stil en verloopt schakelen extreem soepel en quasi geruisloos. Maar daar stopt het niet. Beide machines zijn immers uitgerust met een cardan – zij het onder een verschillende constellatie. Waar de uitgaande as van de driecilinder op de Tiger dwars op de richting van de eindaandrijving staat, en er dus een extra tandwielconstructie nodig is om het achterwiel aan te drijven, ligt de cardan bij de Beemer in het verlengde van de uitgaande as van de boxer. Een enorm voordeel voor de BMW, dat de jongens uit Beieren duidelijk al decennialang uitstekend onder de knie hebben. Maar… eigenlijk verloopt de connectie tussen je gashendel en de cardan – tegen alle logica in – veel soepeler op de Tiger. Waar BMW prat is gegaan op z’n beproefde concept, heeft Triumph de hele aandrijflijn gewoon naar het volgende niveau getild. Hulde.

Triumph Tiger 1200 GT Pro vs. BMW R 1250 GS

Schermtijd

Wie z’n billen ooit al in het zadel van een R1250GS heeft geduwd, weet dat je koninklijk gezeteld zit op de Duitse allroadkeizer. Mooi rechtop, de armen lui richting de brede hefboom reikend, met – bovenop de verwarming voor handen en bips – ook extra verwarming ter hoogte van de schenen. Sturen gaat kinderlijk eenvoudig op de BMW, met een portie gemak en een vertrouwen die me na vele tests met verschillende generaties van deze machine steeds weer positief verrast. Héérlijk rijden is het, aan boord van deze machine. Qua zadelhoogte (850 mm, verstelbaar tot 870 mm) ontlopen beide motoren elkaar niet. Waarbij ik voor stapvoets manoeuvreren en sturen bij lage snelheden toch steeds naar de sleutels van de Beemer reik. Qua stuurgedrag althans.

Op de Triumph zetel je eveneens royaal, zij het minder met de knieën tussen benzinetank en uitstekende cilinders geduwd. De Tiger voelt een stuk ranker aan, maar aan rijcomfort boet je niks in. Qua windprotectie is de keuze al even lastig: beide windschermpjes laten zich al rijdend met één hand bedienen. Waarbij het exemplaar op de Brit de meeste rijwind over m’n offroadkuif tilt, maar enkel in de lengterichting schuift. Gewoon trekken en duwen, wat ook met de linkerhand (en dus erg eenvoudig al rijdend) kan. Mede dankzij de uitstekende (letterlijk en figuurlijk) deflectoren op de zijkant van de tank, werd het gros van de rijwind zowel over m’n helm als rond m’n onderlijf geleid. Alleen m’n schouders zaten soms flink in de wind.

Het windscherm van z’n Duitse uitdager kan dan weer middels een draaiknop traploos versteld worden, waarbij ook de hoek verandert. Klein euvel daarbij is dat de draaiknop rechts naast het scherm zit, en je dus ofwel even van het gas moet, ofwel met je linkerarm voorbij je dashboardje reikt. Maar wat windprotectie betreft is deze knaap net nog een tikkeltje beter, maar qua gebruiksgemak regeert de Triumph Tiger 1200 GT Pro.

Nu we het toch over schermpjes hebben: achter de beide windschermen steekt op beide allroads een flink TFT-kleurenscherm. De heuse cinematografische ervaring – met bewegende beelden en een animatie bij opstart – op de Tiger, laat zich bedienen middels een erg moderne en intuïtieve interface en een joystick. BMW’s scherm is een tikkeltje ‘rustiger’ qua lay-out, en dient aangestuurd te worden middels het gekende draaiwieltje en de up/down-knopjes. Naar mijn mening werkt het allemaal iets omslachtiger om wat van je motor gedaan te krijgen – maar mijn medetestrijder sprak me daarin tegen. Laten we het daarom zo zeggen: de Triumph went het snelst, waarbij ook een leek het systeem na vijf minuten onder de knie heeft: rijmodi veranderen, vering of rijhulpjes aanpassen? In een wip gebeurd middels de (verlichte!) knoppen. Enkel de plaatsing van de joystick is misschien niet optimaal – daar botste ik meermaals tegenaan als ik m’n richtingaanwijzers wilde bedienen. De afleesbaarheid is in beide gevallen uitstekend en de connectiviteit via de apps van beide merken laat toe om ook gratis de turn-by-turnnavigatie te gebruiken. Het voordeel van een groot scherm, nietwaar?

Multitest: KTM Super Adventure 1290 S vs. Suzuki V-Strom 1050 XT vs. Yamaha Ténéré 700

Legendarische voortrein

De gok van Hinckley om z’n enkelzijdige achterbrug in te ruilen voor een tweezijdige constructie, én tegelijk flink wat kilo’s te beknibbelen is een meesterlijke zet gebleken, op en naast het asfalt.Ten opzichte van z’n voorganger gaat er maar liefst 25 kg overboord – wat je al voelt als je de vorige Tiger 1200 op aanraden van de motortechnicus bij dealer BMC (dankjewel, Dries!) even van z’n zijstandaard probeert te tillen en vervolgens overstapt op de nieuwe. Een voelbaar verschil, ook ten opzichte van de GS, overigens: waar de Triumph het nu met 245 afgetankte rijklaarkilo’s doet, moet je bij BMW met minstens (afhankelijk van de optiepakketten) 249 kg aan de rol.

De stabiliteit op de Triumph is steeds optimaal, maar de respons van de semi-actieve Showa-ophanging is erg verfijnd én je stelt de hele boel met kinderlijk gemak in – maakt niet uit in welke rijmodus. Even met de pijltjes naar rechts, vering selecteren en je stelt de demping zo al rijdend in negen standen bij. Het verschil tussen stand 7 en 8 van comfort zal je misschien niet snel voelen, maar de verschillen tussen de standaard-, sport- en comfort-setting zijn erg goed merkbaar. De veervoorspanning wordt dan weer automatisch bijgesteld naargelang de belasting. Top. Het comfort is mede dankzij die mogelijkheden steeds optimaal en aangepast aan de omstandigheden. Vooral het – eh –  typisch Belgische asfalt vreet deze Tiger een stuk vlotter dan z’n Beierse concullega. Stabiliteit op elke ondergrond, én door de bocht: de Tiger komt nooit nerveus over, stuurt geweldig stabiel in,… maar vereist (zeker bij lage snelheden) wel iets meer overtuiging dan de GS. Zeker als we de krappere bochten opzoeken, waarbij de legendarische voortrein van de Beemer opnieuw hoge ogen gooit. In de krapste haarspeldbocht, snelle doordraaiers of bij kort keren in de straat gaan de punten zonder twijfel naar de Duitsers: de aan ESA (BMW’s elektronisch gestuurde, semi-actieve ophanging) gekoppelde Telelever, de kortere naloop, de scherpe balhoofdhoek én het lagere zwaartepunt zijn een lust voor liefhebbers van het betere stuurwerk. Je mikt deze knoert met twee pinken langs de strakste apex, waarbij de voorzijde amper duikt en je de radius zo nodig zonder problemen nog krapper maakt in het midden van de bocht. Om vervolgens op onversneden koppel uit te accelereren. Gewéldig. Zeker qua gevoel. De enige punten die BMW hier laat liggen – althans ten opzichte van de nieuwe Tiger – is dat de Showa-demping bij de Brit toch echt een stuk verfijnder aanvoelt.

Een gevoel dat ook geldt als we de ankers even aan de test onderwerpen. BMW rekent sinds enkele jaren op Brembo voor z’n remmen, waarover helemaal niks te zaniken valt: de klauwen bijten uitstekend in de 305mm-schijven voor, en je komt zonder problemen tot een halt waar je dat wilt. Test je deze machine solo, dan staat hier gewoon: ‘geweldig, zowel qua bite als gevoel’. En toch tovert Triumph hier opnieuw een troefkaart uit z’n mouw: de combinatie van de Brembo Stylema Monoblocs, de grotere 320mm-schijven én de Magura-rempomp voelt gewoon nóg een stuk verfijnder aan qua bediening. Het ingrijppunt en de feedback is nog een stuk helderder, je kan nog beter doseren en – indien nodig – is de bite ronduit verbluffend. Loeihard. Los van de merkbadge op de bast, moeten we vaststellen dat de set-up op de Tiger op z’n minst hoogwaardiger aanvoelt. En dat naar alle waarschijnlijkheid ook is.

Optelsom

Maken we de optelsom, dan moeten we toch stilaan een blik werpen op de prijskaartjes. Want waar Ducati met z’n Multistrada V4 S vorig jaar een flinke aanval inzette op Koning GS qua blok en uitrusting, kwamen de Italianen qua aankoopprijs toch een stuk boven de Duitsers uit. Waardoor BMW zonder extra inspanning eigenlijk op polepositie bleef bij de jacht op allroadrijders. Maar nu komt Triumph met een alternatief dat de GS amper enkele honderden euro’s ontloopt – we halen de rekenmachine er even bij. Een basisversie van de Tiger 1200 (de ‘GT’) haal je al in huis voor € 20.700,-. Ons testexemplaar was evenwel een GT Pro, die bovenop de al erg uitvoerige standaarduitrusting van de GT (sleutelloze bediening, semi-actieve vering, gegoten wielen, usb-oplaadpoort, TFT-scherm met connectiviteit, handkappen, ledverlichting met DRL, bochten-ABS en -tractiecontrole, IMU, drie rijmodi,…) nog uitpakt met drie andere kleurstellingen, cruisecontrole, een alu bodemplaat, adaptieve bochten- en hulpverlichting, een quickshifter, elektronische heuvelhulp én een offroadmodus. De totaalprijs voor onze testmotor dikt daardoor aan tot € 23.600,-.

Bij BMW kan je al met een R1250GS buitenrijden vanaf € 21.500,-. Maar iedereen weet dat je bij BMW zelden vertrekt zonder de nodige optiepakketten. Onze testmotor is standaard voorzien van een aftermarket Jeckyll&Hyde-uitlaatlijn (die nemen we niet mee in de optelsom, wegens geen af-fabriekoptie), MSR, handkappen, keyless besturing, verschillende rijmodi, verwarmde handvatten, eCall noodsysteem. Ons model is daarnaast verder uitgerust met onder meer het Dynamic- (€ 1.496,77), het Touring- (€ 753,83) en Comfort-pakket (€ 555,39), waardoor onze machine onder meer een quickshifter, Pro-rijmodi, Dynamic ESA (semi-actieve ophanging), keyless bediening, kofferdragers, navigatievoorbereiding, verwarmde handvatten, verchroomde uitlaatbochten en cruisecontrole aangemeten krijgt. En de aankoopprijs ook oploopt tot € 25.181,93. Een verschil van ruwweg € 1.581,93 dus, in het voordeel van de brit. Kanttekening daarbij is dat de BMW in Berlijn van de band rolt, terwijl Triumph de productie van z’n Tiger aan z’n fabriek in Thailand heeft uitbesteed. Helemaal niks mis mee, maar de lagere productiekosten in Azië zorgen ervoor dat Triumph z’n hoogpoter iets rijkelijker kan aankleden voor een lagere prijs. Zoals we daarnet al vermeldden, merk je dat bijvoorbeeld aan de hele setup van de remmen, maar ook ter hoogte van de Showa-ophanging. Wat uiteraard enkel een voordeel is voor jou, als eindgebruiker.

Conclusie Triumph Tiger 1200 GT Pro vs. BMW R 1250 GS

Geen sinecure, deze eindafrekening. De BMW R1250GS is wat we in België een gevalletje ‘Olivier Deschacht’ zouden noemen. Een voetbalanalogie, zowaar, vergeef me. Die voormalige linksachter van veelvoudig landskampioen RSC Anderlecht werkte zich gedurende bijna twee decennia koppig, degelijk en door noeste arbeid naar een vaste stek in de ploeg. Ondanks de vele inkomende transfers van exotische, duurdere en intrinsiek meer getalenteerde linksbacks bleef ‘Olli’ steeds op post. Mede dankzij de extra massages, nieuwe schoenen en kilometers kinesiotape, door de jaren heen. Anno 2022 staat de R1250GS, ondanks de onaflatende stroom aan troonpretendenten, nog steeds fier ‘op linksachter’. En qua verkoopcijfers zelfs in de spits. Een geweldig krachtig en koppelrijk blok, een riante uitrusting, een comfort waar veel automobilisten alles voor over hebben, én een ongezien goed stuurgedrag zorgen nog steeds voor een oerdegelijk pakket dat tot op heden een recordaantal rijders wist te overtuigen. En toch zijn de eerste barstjes in het pantser zichtbaar. Niet de fout van de GS weliswaar, wel de verdienste van de steeds beter wordende concurrentie.

Want waar anderen misschien wel een gelijkwaardige motor in de markt zetten, kwamen ze prijsgewijs nog niet in de buurt van Koning GS. Dat zou in het geval van Triumph’s nieuwe Tiger 1200 wel eens anders kunnen zijn. Van het immer hongerige en überpotente blok en bijbehorende quickshifter, over de verfijning van zowel de aandrijving, de remmen als de ophanging, het fikse dieet, tot gebruiksgemak en het comfort aan boord: deze Brit is op alle mogelijke vlakken een uitstekende machine. En meer dan de zoveelste troonpretendent. Ik wik en weeg m’n woorden, maar de Triumph Tiger 1200 GT Pro heeft alles in zich om een paleisrevolutie te ontketenen. Zonder af te doen aan de waanzinnig goede motor die de BMW R1250GS is en blijft. Rest je enkel nog een testrit bij beide merken te boeken en ons ofwel gelijk te geven of ons voor gek te verklaren.

Met dank aan BMW Motorrad Peter D’Haese voor het uitlenen van de R 1250 GS

Pluspunten Triumph Tiger 1200 GT Pro

  • Ophanging
  • Immer hongerige triple
  • Remmen

Minpunten Triumph Tiger 1200 GT Pro

  • Geratel T-Plane krukas
  • Iets te lange opstarttijd TFT-scherm

Pluspunten BMW R 1250 GS

  • Voortrein
  • Koppel onderin
  • Comfort

Minpunten BMW R 1250 GS

  • bak schakelt niet altijd vlot
Triumph Tiger 1200 GT Pro

Benelli patenteert nieuw model met merknaam Tornado

0

Het nieuws dat Benelli een nieuw model voorbereidt waarvoor de naam ‘Tornado’ van stal wordt gehaald, komt van de Engelse website bennets.co.uk. Dit blijkt uit een octrooi voor wat de nieuwe Tornado 402R moet worden, aangedreven door een parallel-twin van 399 cc.

De styling doet denken aan die van de 302R-sportmotor die vorig jaar werd gelanceerd en veel elementen lijken overeen te komen met het 400RR-sportmodel dat onlangs in China werd geïntroduceerd door QJ Motor, een merk dat behoort tot dezelfde Qianjiang Group waaronder ook Benelli valt. Elementen zoals de overlappende koplampen en DRL’s aan beide zijden, de achteruitkijkspiegels en meer in het algemeen de stylinglijnen springen in het oog.

Details van de toekomstige Benelli TRK 702 Adventure

Het motorblok is echter niet dezelfde: die van de Chinese motor is al gebruikt op andere modellen van het bedrijf, terwijl die Benelli nieuw is. De parallel-twin die vorig jaar gepatenteerd werd, lijkt sterk op die van de Kawasaki Ninja 400. We hebben het over een vergelijkbaar vermogen, zo’n 45 pk bij 10.000 tpm. En da’s genoeg om op straat plezier te beleven aan een wendbare en lichte sportmotor.

Het is natuurlijk verbazingwekkend dat een bedrijf twee verschillende projecten heeft ontwikkeld om hetzelfde resultaat te bereiken. Reden daarvoor zou kunnen zijn de strengere emissie-eisen in Europa, waar het merendeel van de Benelli-verkoop zal plaatsvinden.

Natuurlijk zijn er nog geen prijzen bekend, maar kijkend naar de onderdelen kunnen we uitgaan van een prijs die hangt tussen laag en middelhoog: buizenframe, voor slechts één remschijf met een conventionele remklauw in plaats van radiale montage. De enige concessie aan de mode is de enkelzijdige achterbrug. Maar op een motor die allesbehalve extreem is, heb je niet veel meer nodig.

Honda NT1100 vs. Honda CRF1100 Africa Twin – test

0

We zetten de Honda NT1100 tegenover de Honda CRF1100 Africa Twin.

Ducati DesertX 2022 test

0

Ducati DesertX 2022 test. De eerste moderne Ducati met een 21inch-voorwiel en 18inch-achterwiel toont de nieuwe adventure-ambities.

Lees hier de complete test.

Benzine in Nederland duurder dan in Noorwegen!

0

Foto: ANP

Nederland heeft de op één na duurste benzine ter wereld. De gasprijzen fluctueerden over de hele wereld aanzienlijk, maar de prijzen in Nederland zijn hoe dan ook hoog. Momenteel staat de benzineprijs op 2,08 euro per liter in ons land, het is daarmee de op twee na duurste benzine ter wereld.

Zutobi deed onderzoek naar de duurste en goedkoopste brandstofprijzen in de hele wereld. HongKong staat op nummer 1, daar kost een liter benzine 2,73 euro op dit moment. Op twee staat Nederland, op drie staat Noorwegen.

Onderzoeksresultaten begin mei, duurste landen benzine: 

RankCountryPrice of a litre of Petrol ($)
1Hong Kong$2.88
2Netherlands$2.58
3Norway$2.50
4Monaco$2.49
5Zimbabwe$2.35
6Denmark$2.34
7Finland$2.33
8Italy$2.31
9Germany$2.30
10Liechtenstein$2.28

Goedkoopste landen

Het goedkoopste land om te tanken is Venezuela. Benzine is hier vrijwel gratis en kost slechts 0,028 eurocent. Libië staat met vrijwel dezelfde literprijs op nr. 2. Op nummer drie staat Iran, hier kost benzine 0,047 euro per liter.

Het gehele onderzoek is bij Zutobi te lezen.

Pijn aan de pomp? Zo besparen wij! ‘Ik rij 5 km/u langzamer’

Twee 800cc-viercilinder motorfietsen uit China, v.a. 4.200 euro

0

Het Chinese bedrijf Jiajue onthult twee nieuwe modellen: een vage retro-naked, de CN800-Zhen en een sportmotor voor op de weg, de CNR800-Rui. De 800 in de naam duidt op de cilinderinhoud: een 800cc-vier-in-lijn. Ze zijn nog niet op de markt gebracht, maar dat zal niet lang meer duren.

In Frankrijk verhogen ze de max snelheid om mensen langzamer te laten rijden

De Zhen heeft op zijn zachtst gezegd veel gemeen met de Honda CB-R. De Rui lijkt opmerkelijk veel op de Honda CBR-R. Er zijn motorrijders die spugen van dergelijke na-aperij, maar er zijn ook motorrijders die zo’n prestatie wel begrijpen. Het is duidelijk dat, ondanks de gelijkenissen in de lijnen, de motoren ontworpen zijn voor andere doelen dan de Japanse “originelen”.

Het 800cc-blok (796 cc om precies te zijn) is een watergekoelde, 16 kleppen tellende vier-in-lijn. Het blok heeft een maximumvermogen van 117 pk (86 kW) en ontwikkelt een maximumkoppel van 93 Nm bij 9.500 tpm. De motoren gebruiken KYB-schokdempers, NISSIN-remklauwen met ABS voor en achter. In feite spreek je dan over een meer dan behoorlijke uitrusting, zeker in verhouding tot de prijs die tussen de 4.200 en 5.600 euro zal liggen. Op dit moment is er nog niets bekend over de marketing.

Norton koopt oude motorfietsen terug

0

Norton heeft een vloot van 55 klassieke motorfietsen op hun hoofdkwartier staan, met dank aan Ian Loram. De man heeft een absolute passie voor Norton-motorfietsen, maar heeft desondanks zijn collectie Nortons – bestaande uit modellen van 1916 tot 1996 – verkocht aan… Norton. Ian Loram: ‘Ik begon eind jaren ’90 met het verzamelen van Norton Motorcycles en greep elke kans aan om een zeldzame Norton te kopen. Veel van de motorfietsen hebben een speciale herinnering, maar het is nu een collectie waar het hoofdkantoor van Norton van kan genieten. James ‘Pa’ Norton streefde altijd naar innovatie en toen ik tijdens de overdracht van de collectie een rondleiding kreeg, kreeg ik het gevoel dat Pa erg trots zou zijn op wat er in zijn naam wordt gedaan.’

Lorem’s collectie bevat onder andere een iconische 1921 Model 1 ‘Big four’ – een ‘biggie’, aangezien Norton-oprichter James Lansdowne Norton zijn favoriete motorfiets zo noemde.

Lorem heeft ook een DT speedway-motorfiets uit 1930 (één van de 53), een CJ350 uit 1929 (één van minder dan 200), en een Norton Atlas Police-motorfiets uit 1968, ‘die vroeger werd gebruikt voor escorts van de Koninklijke familie’.

TVS investeert 119 miljoen euro in Norton

‘Het is hoogst ongebruikelijk voor een grote fabrikant om de kans te krijgen in één keer zo’n grote collectie van hoge kwaliteit aan te schaffen die de geschiedenis van je merk vertegenwoordigt,’ geeft Norton’s huidige CEO, Dr Robert Hentschel, toe. ‘Norton heeft een bijna 125-jarige geschiedenis die ongeëvenaard is in de motorwereld – en een geschiedenis die we nu en in de toekomst willen vieren.’

Nu de collectie een vast onderdeel is van Norton’s Heritage-collectie in hun hoofdkwartier, kijken we uit naar de nieuwe modellen die op stapel staan.

Rij deze zaterdag mee met de Primavera tocht 2022

0
Primavera tocht 2022 1200x800

Aankomende zaterdag is het al zo ver, de Primavera tocht 2022. Een prachtige route van ongeveer 250km dwars door de Veluwe. De gehele dag is volledig verzorgd; van een koffie met wat lekkers bij de start, tot een uitgebreide lunch en een heerlijk diner.

De tocht start in Nunspeet, met een goede bak koffie en gebak om mee te starten. Daarna gaan we een prachtige toer maken door de Veluwe. Tussen de middag stoppen we rond Zalk voor een uitgebreide lunch, niet alleen de tank van je motor heeft immers brandstof nodig! Daarna gaat de tocht verder om uiteindelijk rond Voorthuizen voor een laatste keer te stoppen voor een heerlijk diner.

Het weer werkt zaterdag ook mee, met een temperatuur van rond de 20 graden, een zacht briesje en volop zon. Perfect weer voor een prachtige motortoer dus.

Hier wil je toch ook bij zijn? Kijk voor meer informatie op motor.nl/primavera of bestel direct je tickets via Ticketpoint!

Datum: Zaterdag 14 mei 2022

Start: Nunspeet

Einde: Voorthuizen

Afstand: zo’n 250 km

Route: wordt uiterlijk 10 mei 2022 in diverse navigatiebestanden toegestuurd

Prijs clubleden en abonnees: Motor.NL Riders Club, Motormaatje, MOTO73, Promotor, Motor.NL Digitaal € 55,- (+ maximaal 2 introducees)

Prijs niet-leden: € 65,-

Prijs T-shirt (optioneel): €9,50

Inclusief: ontvangst met koffie en wat lekkers, uitgebreide lunch, volledig verzorgd diner en natuurlijk een geweldige route

Twijfeltest Kawasaki Z900 vs Kawasaki Z650

0
Kawasaki Z900 vs Kawasaki Z650

In het terugkerende item ‘De Twijfeltest’ helpen we potentiële kopers die niet kunnen kiezen tussen twee motoren van hetzelfde merk die dicht tegen elkaar aanleunen. Een situatie die we allemaal weleens hebben meegemaakt. Bespaar je geld en ga je voor het goedkopere model, of heb je toch liever wat meer pk’s en uitrusting? Een lastige keuze, waar wij je graag bij helpen. Want duurder is niet altijd beter. In deel 1; de bestverkochte Kawasaki Z900 tegen zijn kleinere broer, de Z650.

Fotografie: Jarno van Osch

DUEL 1

Cool-factor

Het grootste argument om een naked bike als de Z900 OF Z650 te kopen, is het uiterlijk. Een naakte motor ziet er stoer uit, met zijn pure vormen, simpel design en – in dit geval – agressieve snoet. Om die redenen is een naked bike de keuze van veel jongeren of startende rijders. Voor deze test maken we gebruik van een Z650 en Z900 in exact hetzelfde kleurenschema. Dat komt perfect uit, want zo had je waarschijnlijk al opgemerkt dat ze er verdraaid identiek uitzien. Het ‘familiegezicht’ is iets wat de laatste jaren belangrijker en belangrijker is geworden. Zo moet je dus echt moeite doen om het onderscheid te zien tussen de 900 en 650. Toch zijn er heel wat subtiele verschillen te ontdekken. Het meest opvallende? Het uitlaatsysteem. Dat begint met vier buizen en eindigt in één grote uitlaatpijp aan de zijkant van de Z900, terwijl er twee pijpjes vertrekken uit de tweecilinder van de Z650 die samenkomen in een uitlaat onder het motorblok. Daarbij moet wel gezegd worden dan onze testexemplaren zijn uitgerust met een optionele Akrapovic, naast een passagierscover en een sportwindscherm.

Dubbeltest Kawasaki Z900 vs. Suzuki GSX-S950

Het zit ‘m in de details

Als je verder kijkt, denk je dat beide motoren heel wat exterieuronderdelen uitwisselen, maar ook daar denk je weer verkeerd. Zo zijn de koplamp, het huis rond de koplamp, de benzinetank, het zadel, het voorspatbord en de kleine bodypanelen zeker niet hetzelfde. Kijk maar eens goed op de foto’s. Wel knap dat Kawasaki niet op een eurootje meer of minder heeft gekeken voor de afwerking van hun modellen. Het was vast een stuk goedkoper geweest om bijvoorbeeld het voorspatbord te delen. Een ander opvallend verschil is het frame, bij deze modellen roodgekleurd. Dat van de Z900 ziet er duidelijk robuuster en sterker uit, wat het uiteraard ook moet zijn om de extra pk’s en het extra gewicht aan te kunnen. Ook het verschil in grootte van het radiatorrooster is een weggever. Net als de omgekeerde voorvork op de Z900 en de telescopische vork op de Z650. Of wat dacht je van de led-richtingaanwijzers op de Z900 en de halogeen-exemplaren op de Z650. Jammer dat die laatste ook geen ledjes heeft, want dat is tegenwoordig toch wel de standaard in 2022. Beide machines beschikken wel over ledverlichting voor- en achteraan en een modern tft-scherm.

Wie is het coolst?

Welke Z ziet er dan het mooiste, stoerste of coolste uit? Smaak is persoonlijk, maar onze voorkeur gaat lichtjes naar de Z650. Die is wat lager, meer gedrongen en meer horizontaal getekend, in plaats van de bijvoorbeeld hogere benzinetank op de Z900. Ook de weggestoken uitlaat aan de onderkant krijgt van ons meer punten dan een eenvoudigere demper aan de zijkant. De achterband van de Z900 is wel een stuk breder en ziet er – zeker van de achterkant – cooler uit. De verschillen zijn klein, maar vergelijk het met een tweeling waarvan de ene wat dikker is en de ander slank.

DUEL 2

Pure rijeigenschappen

Een tweede belangrijke reden om een naked bike aan te schaffen, is omdat je houdt van pure rijeigenschappen. Op een naked stuur je licht, zit je vol in de wind en word je het meest uitgedaagd om te spelen met de machine. Dat pure rijkarakter helpt niet alleen beginnende motorrijders om te voelen wat die machine allemaal doet, maar wordt ook begeerd door ervaren rijders die sensaties en spanning zoeken. Op de Z900 en Z650 is dat niet anders. Waar ze qua uiterlijk zeer op elkaar lijken, is het verschil in rijeigenschappen een stuk groter. Te beginnen bij het motorblok. De 948cc-viercilinder van de Z900 is soepel, melodieus en krachtig. Hij heeft die typische vier-in-lijn-loop, inclusief matching soundtrack. De tweecilinder van de Z650 klinkt een stuk braver en minder karaktervol, ondanks de Akrapovic.

De kleine doet niet onder

Toch stellen de prestaties met ‘slechts’ 68 pk niet teleur. De twin trekt mooi door zijn toeren en levert voldoende punch om het spannend te houden. Dat komt voor een groot gedeelte ook door het lage rijklaargewicht van 188 kg. De Z900 mag dan wel 125 pk hebben, hij moet ook rijklaar 212 kg voortstuwen. Het verschil in pk’s voel je – de Z900 is uiteraard een stuk sneller in rechte lijn – maar ook het verschil in gewicht en motorbouw is duidelijk merkbaar. De 900 is logger, groter, stijver. De 650 kleiner, lichter, wendbaarder. In bochten maakt dat van de kleine Z een speelfiets, waar de 900 trefzekerder en serieuzer zijn weg vervolgt. Waar jouw voorkeur naar uitgaat, is de vraag die je zelf moet beantwoorden. Vast staat wel dat je op een technisch stuk weg niet onderdoet met de Z650. Doordat je hem makkelijker van oor op oor gooit en helemaal tot in de bocht kunt remmen, loopt de Z900 nauwelijks uit (tenzij er een lang recht stuk is). Ook qua remmen doet de Z650 niet onder voor de 900. De remmen op de Z900 bijten wat harder, maar door het verschil in gewicht kun je met de Z650 bijna even hard afremmen.

Mindset

Het allergrootste verschil tussen de rijeigenschappen van deze twee Z’s, of toch een rechtstreeks gevolg daarvan, is de mindset met waarmee je op de machines stapt. Op de Z650 ben je continu aan het lachen van plezier omdat hij zo prettig stuurt en je op veel plaatsen volgas kunt geven. Dat geeft een erg bevredigend gevoel, want waar kan dat nog? Op de Z900 stap je eerder met een serieus gezicht omdat je je wilt concentreren om de machine zo strak mogelijk te rijden. En in welke van de vier rijmodi ga je de weg vervolgen? Je hebt er een bak fun op, laat dat heel duidelijk zijn, maar die fun zit eerder in de sensaties, de trekkracht, het geluid en het domineren van de motor.

DUEL 3

Prijs per pk

Een derde belangrijk punt om te kiezen voor een naked bike is de prijs. Vaak zijn het de goedkoopste modellen op de prijslijst. Ze zijn naakt en er zit weinig op, dus zijn ze ook minder duur om te maken. Logisch. Als we de prijzen vergelijken van beide machines, zou het een makkelijke overwinning zijn voor de Z650. Die is namelijk 2.800 euro goedkoper dan de Z900. Da’s een flinke hoeveelheid euro’s voor flink minder pk’s. Want hoe sterker de motor, hoe duurder. Interessanter wordt het echter als we kijken naar de prijs die je betaalt per pk. Zo is die verhouding 119,1 euro per pk voor de Z650 en slechts 87,2 euro per pk voor de Z900. Dat is een enorm verschil in het voordeel van de Z900. Valt dat te verklaren? Moeilijk, want de Z900 heeft om te beginnen met rijmodi en tractiecontrole meer elektronica dan de Z650. Verder is het motorblok duurder, het frame, de vering en de algemene bouw van de machine prijziger. Je hebt letterlijk meer motorfiets. De vergelijking maakt twee dingen duidelijk: de Z900 is enorm scherp geprijsd, en motorfietsfabrikanten maken – wellicht – meer winst op lichtere machines.

Afwerking

Qua afwerking ontlopen beide machines elkaar niet. Die is keurig en meer dan prima. De Z900 is op detail wel wat verfijnder, zoals de eerdergenoemde led-richtingaanwijzers, extra bodypanelen aan het motorblok en de… voetsteuntjes voor de duopassagier. Het maakt het des te indrukwekkender dat de Z900 in dit derde duel met de overwinning aan de haal gaat. Om maar te zeggen dat een prijsverschil van bijna 3.000 euro in perspectief geplaatst moet worden en dan soms voor onverwachte conclusies kan zorgen.

Test 2022 Kawasaki Versys 650: de nieuwe kleren van de keizer

Conclusie Kawasaki Z900 vs Kawasaki Z650

Rest de uiteindelijke vraag: wat wil je? Een speelse, lichtvoetige motor of een trefzeker kanon van een machine? Als we de punten van de drie duels optellen, dan worden we niet veel wijzer. De looks van de Z650 zijn lichtjes mooier dan die van de Z900, de rijeigenschappen zijn zeer verschillend, maar van beide wel heel goed en de prijs per pk die je dient te betalen, wint de Z900 afgetekend. Het grote voordeel van beide machines is dat zowel de Z650 als de Z900 geschikt zijn voor zowel starters als gevorderde rijders. Het lichte, makkelijke stuurkarakter en de te behappen power van de Z650 zijn ideaal voor starters. Maar zijn speelsheid en simpliciteit kunnen ook ervaren rijders bekoren. De Z900 is met zijn soepele viercilinder en elektronische vangnet dan weer evenzeer aan te raden voor starters, hoewel ze die 125 paarden het best aanspreken als ze wat meer ervaring hebben. Dat de Z900 ook diehard motorrijders zal plezieren, mag duidelijk zijn. Maar we moeten een winnaar kiezen, anders zou deze Twijfeltest natuurlijk nutteloos geweest zijn. Met lichte voorsprong wint de Z900, grotendeels te danken aan zijn scherpe prijs. Maar onze tip voor alle motorrijders die twijfelen tussen deze twee modellen, en zeker de meer ervaren mannen/vrouwen, luidt: rij ook een keer met de Z650, vergeet de pk’s en ga op zoek naar zijn speelse karakter.

In Frankrijk verhogen ze de max snelheid om mensen langzamer te laten rijden

0

Het kleine Franse stadje La Chapelle-sous-Geberoy – iets ten noordwesten van Parijs – heeft te kampen met een snelheidsprobleem. Het verkeer rijdt te hard over de doorgaande weg (D930) door het stadje. De maximumsnelheid is er 30 km/u en daarom kon het stadje geen gebruik maken van flitspalen. Want zo is het Franse beleid.

Omdat de hoofdweg door de stad een belangrijke aanvoerroute is voor vrachtwagens naar het nabijgelegen windmolenpark, konden bovendien geen verkeersdrempels of andere snelheidsremmers worden aangelegd. Het gevolg was dat de snelheidslimiet van 30 km/u regelmatig werd overschreden. Gefrustreerd door de situatie besloten de inwoners van het stadje ‘buiten de box’ te denken voor een oplossing.

Schrapt Triumph ‘Street’ uit het assortiment?

We verhogen de snelheid!

Die oplossing bestond erin de maximumsnelheid te verhogen tot 50 km/u, waardoor het gebruik van flitspalen mogelijk werd. Veel verkeersdeelnemers reden toch al sneller dan 50 km/u, zodat de verhoging van de limiet met 20 km/u in dat opzicht geen probleem vormde. Door de verhoging van de snelheidslimiet en de invoering van flitspalen als gevolg daarvan wordt de snelheidslimiet nu beter gehandhaafd dan met de limiet van 30 km/u het geval was. De inwoners van het stadje voelen zich veiliger dan voorheen met de limiet van 50 km/u.

De situatie van La Chapelle-sous-Geberoy toont aan dat centrale overheden in grote steden – en zelfs lokale overheden die gemakkelijk op afstand kunnen worden gezet van de meest afgelegen plaatsen – de behoeften en eisen van het buitengebied niet begrijpen. Mogelijk kan de overheid ze zelfs niet begrijpen, want in een tijd waarin bestuur wordt gestuurd door data, worden anomalieën vergeten, genegeerd en over het hoofd gezien.

Ten tweede toont La Chapelle-sous-Geberoy aan dat er manieren bestaan om mensen die je vergeten, negeren en over het hoofd zien, te dwingen rekening met je te houden. In dit geval heeft het Franse stadje de mensen verteld dat ze sneller mogen rijden, zodat ze in werkelijkheid langzamer zijn gaan rijden.