maandag 19 mei 2025
Home Blog Pagina 730

Jan de Vries: ‘Als de startvlag viel, kreeg ik vleugels’

0
Jan de Vries

Op donderdag 14 januari 2021 is voormalig motorcoureur Jan de Vries plotseling in zijn woonplaats Purmerend overleden. Jan de Vries is 77 jaar oud geworden. In 2017 sprak MotorNL-redacteur Ad van de Wiel nog uitgebreid met Nederlands succesvolste motorcoureur:

Jan de Vries is onze eerste wereldkampioen wegrace ooit. Vijftig vragen vuren we op hem af, één voor elke cc van zijn Kreidler. Bijna terloops onthult de dubbelkampioen verschillende decennialang gekoesterde geheimen. ‘Het racertje woog 58 kilo, dat moest 60 zijn. Dan zat er toevallig nog wat benzine in de benzinetank.’

1. De glorie begon toch op de kermis?

‘Tijdens de kermis van Oudebildtzijl werd op het plaatselijke voetbalveld een grasbaanrace voor brommers georganiseerd. Er hadden zich amper deelnemers aangemeld en daarom werd er op de kermis een oproep gedaan. Ik werd letterlijk meegetrokken door mijn vrienden, die zelf ook meededen. Zelf was ik liever achteraan gaan kijken. Ik eindigde op de tweede plaats, omdat de nummer één na elke bocht kon meetrappen op zijn Berini.’

2. Je verdiende een contract bij Van Veen door op het circuit van Zandvoort een talentenjacht te winnen.

‘Wegracen vond ik te gevaarlijk om te doen, maar de techneut in mij wilde wel een keer op een twaalfversnellings-Kreidler rijden. Op de Yamaha van Rossi wil ik ook wel rijden, maar niet racen. Het schakelen had ik snel in de gaten, dat had ik elke avond al geoefend in bed. Samen met Aalt Toersen was ik de snelste van de dag. Het verbaasde mij ook dat twee grasbaanracers bovenaan stonden, maar misschien is het omdat wij niet schrokken van glijdende bandjes.’

3. Heeft Andere Tijden Sport zich al gemeld bij de eerste Nederlandse wereldkampioen wegrace?

‘Die gedachte is ook wel eens in me opgekomen, maar voor mij hoeft het niet.’

4. Hoe heb je een plek in de schijnwerpers ervaren?

‘Voor mij hoeft het allemaal niet zo, maar Bert Smit verwoordde het laatst wel aardig. “Dat had je moeten bedenken voordat je wereldkampioen werd”, zei hij. De huldigingen achteraf waren wel mooi. Al die mensen die er voor jou zijn, dat is een mooi eerbetoon.’

5. Jos Schurgers (ex-GP-coureur, teamgenoot en collega bij Van Veen) stelt zijn vraag. ‘Weet je nog dat ik Nieto een kunstje flikte op Francorchamps?’

Pretoogjes: ‘Bergopwaarts deed Jos, in eerste positie met Nieto in zijn slipstream, alsof zijn motor haperde, waardoor ik ze kon passeren en direct een gat sloeg. Zonder slipstream kon Nieto dat gat nooit dichtrijden. Ik vind het wel logisch dat je iemand zo’n loer draait. Spa is dan wel een zenuwslopend circuit. Ik hoorde het blok de hele tijd volgas draaien en ik hoopte maar dat alles heel bleef.’

6. Angel Nieto was de concurrent, maar was hij ook de vijand?

‘Nieto was een Spaanse rijder en heetgebakerd, maar hij was wel de beste rijder. Ik ben er trots op dat ik hem af en toe kon bijbenen. Het grote verschil tussen ons is dat hij overal risico nam en ik op sommige plekken minder. Hij zag het gevaar niet of wilde het niet zien.’

7. Hij had een reputatie van wildebras en boefje. Ook volgens jou?

‘Wij hadden respect voor elkaar en lieten elkaar rijden. Als ze me iets op de baan flikten, dan waarschuwde ik gelijk. Dan ging ik op het rechte eind naast ze rijden en maakte ik duidelijk hoe ik er over dacht. Het ging er destijds wel een stuk netter aan toe dan nu in de Moto3. Die geven elkaar echt niks toe.’

8. In de laatste, alles beslissende wedstrijd van 1972 was Nieto’s Derbi pijlsnel. Vertrouwde je dat?

‘Het was andersom: mijn Kreidler was voor een keer een stuk trager. We moesten na de training noodgedwongen een ander zuigertje pakken, maar dat was een slecht exemplaar.’

9. Er werd volgens jou niet gesjoemeld?

‘We zochten natuurlijk het randje op. Het racertje woog 58 kilo, dat moest 60 zijn. Dan zat er toevallig nog wat benzine in de benzinetank. Als ik zelf werd gewogen, zat er in de weekendtas met helm en leren pak ook altijd wel iets zwaars. Alleen bij een protest werd een motor uit elkaar getrokken en dat hebben we nooit gehad.’

10. Werd er doping gebruikt?

‘Ik kan me geen voordeel bedenken van doping. Ik heb wel eens iets gezien wat ik niet helemaal vertrouwde, maar dat kan ik niet bewijzen en dus zwijg ik er liever over. Ik heb wel geleerd hoe belangrijk adrenaline is. Op NK-niveau was ik niets sneller dan andere Nederlandse rijders, maar op WK-niveau versloeg ik ze allemaal. Voor een wedstrijd moest ik niemand in mijn buurt hebben. Op een stoeltje zittend beleefde ik de wedstrijd keer op keer, tot ik er zelf gek van werd. Als de startvlag viel, kreeg ik vleugels en dacht ik maar één ding: ik ga deze wedstrijd winnen of ik ga ervan af.’

11. Beleefde je de training net zo fanatiek?

‘Trainingen reed ik het liefst alleen. Ik begon rustig, maar foutloos. Als er een fout insluipt, blijf je die keer op keer maken. Het ging steeds harder, tot ik dacht: knappe jongen die dit sneller kan. Toch was het ook niet zo erg om een seconde trager te trainen dan de poleman. Dat haalde ik tijdens de wedstrijd wel in. Als je tegenwoordig een seconde te traag bent, mag je niet eens meer aan de wedstrijd meedoen.’

12. Henk Keulemans (GP-verslaggever sinds 1974) stelt zijn vraag. ‘Nam Henk van Kessel jouw plek in 1974 in omdat hij voor een zitje betaalde?’

‘Nee! Henk was destijds Nederlands kampioen, de sterkste rijder en was al een echte Kreidler-man. Hij was de beste man voor die plek. De Spaanse motorbond betaalde later wel voor Nieto.’

13. Hoe was het om in 1975 voor Nieto (die bij Kreidler had getekend) te moeten sleutelen?

‘Ik deed in mijn eentje de hele raceafdeling en had geen enkel probleem met de komst van Nieto. Ik wilde zelfs dat hij kwam, want hij was de beste. Die moet je altijd in je team hebben.’

14. Was het leuker om Nieto in 1971 te kloppen dan de Nederlandse combinatie Theo Timmer en Jamathi in 1973?

‘Ik wilde van wie dan ook winnen, maar niet ten koste van alles. Daarom zijn het nog allemaal vrienden.’

15. Jullie staken wel met kop en schouders boven de rest uit.

‘We waren wel een klasse apart, inderdaad. We beheersten het driften als geen ander. Het was de kunst om te glijden zonder dat het snelheid kostte. Verder deed ik heel veel met de achterrem. Ik hield het gas erop en doseerde heel nauwkeurig mijn snelheid met de rem. Dat heb ik toen niemand verteld.’

Jan de Vries
Op haren en snaren: Jan de Vries (1) op zijn Van Veen-Kreidler en Angel Nieto (2) op zijn Derbi. Na zijn tijd als coureur sleutelde De Vries aan de GP-racer van Nieto, die toen voor Van Veen reed.

16. Ondanks je successen kreeg je nooit een geuzennaam. Steekt dat?

‘Ik heb er nooit onder geleden.’

17. En toen was het eind 1973 plotseling over.

‘Voor mezelf ben ik niet zo plotseling gestopt. Er viel voor mij ook maar een klein gedeelte af, want het sleutelen bleef. Ik won de laatste GP van Madrid en stopte. Zo simpel was het.’

18. Henk van Kessel (ex GP-coureur en opvolger bij Van Veen) stelt een vraag. ‘Waarom stopt een topsporter op zijn hoogtepunt?’

‘Toen Van Veen met de OCR-wankel begon en ik als eenmansteam door moest, vond ik het wel best.’

19. Je zocht destijds ook naar motivatie.

‘In 1971 werd ik wereldkampioen, in 1972 net niet, al reed ik toen op mijn hardst. Toen Nieto in 1973 niet meedeed aan de 50cc was ik halverwege het seizoen al wereldkampioen. Dat had niet zo veel waarde, het stelde namelijk niet zo veel voor. Natuurlijk stond ik met mijn kwaliteiten en de snelle Kreidler op het podium. Ik wilde bovendien niet als eenmansteam doorgaan. Met het Van Veen-team was het gezellig, maar die gasten moesten vanaf 1973 aan het OCR-project werken. Ik moet ook eerlijk bekennen dat het overlijden van Jarno Saarinen meetelde bij de beslissing om te stoppen. Dat heeft heel veel indruk op me gemaakt.’

Dutch TT, gefeliciteerd met je 95e verjaardag!

20. Heb je niet aan een andere klasse gedacht als uitdaging?

‘Ik trainde ooit op een 350 en dat reed heel erg makkelijk, maar een andere klasse is nooit een optie geweest. Ik had het veel te goed naar mijn zin bij Van Veen.’

21. Wilde Van Veen zelf niet naar een zwaardere klasse?

‘De raceafdeling van Van Veen had in 1973 een 125cc-tweecilinder klaar. We hadden ervaring opgedaan met de Bridgestone van Jos Schurgers en wachtten alleen nog op de carters. Zuigers, carburateurs, krukas, alles was gereed. Tijdens een vergadering wilden we onze 125-plannen aan Henk van Veen vertellen, maar hij nam als eerste het woord met de mededeling dat hij stopte met de raceafdeling. Hij wilde zich concentreren op de wankelmotor. Jorg Möller wist genoeg en stapte op. Onze 125 werd later zijn Morbidelli.’

Jan de Vries

22. Sleutelen is leuk, maar het kan racen toch nooit vervangen?

‘Wedstrijden winnen is fantastisch en daar kan niets aan tippen, maar toen ik sleutelde, miste ik het rijden niet echt. Als je een winnende racer prepareert, is dat ook fantastisch. Het is toch jouw motortje dat wint.’

23. Na de titel verdween je van de radar. Ben je ondergedoken?

‘Ik ben gewoon iets anders gaan doen, klaar. Racen hadden we gehad, tijd voor het volgende. We hadden fietscrossende kinderen en daar ging heel veel tijd in zitten.’

24. Miste je de heroïek van het GP-circus niet?

‘Mwaaah.’

25. Is het niet winnen van de TT van Assen een frustratie?

‘Nee, ik heb altijd heel goed gereden op Assen, ik werd er heel vaak tweede. Op andere banen was ik dan derde of vierde geworden. Voor mijn populariteit is het beslist goed geweest, mensen hebben het er nog altijd over. In 1972 was mijn Kreidler sneller, maar reed Nieto ongelooflijk goed. Toch sloeg ik de laatste ronde een gaatje, tot het vermogen er langzaam uit ging en Nieto alsnog terug kon komen en won. In de pitstraat voelde ik dat er nog amper compressie in zat. Er bleek een puntje van de zuigerveer afgebroken. Dat heb ik niet eerder verteld, omdat ik me niet achter pech wil verschuilen.’

26. Had je in Assen last van druk als favoriet?

‘Normaal stond ik er nooit bij stil, maar als honderdduizend man verwacht dat je wint, doet je dat toch wel iets.’

27. Was Assen ondanks de druk toch je favoriete circuit?

‘Assen is eigenlijk te snel en daarom te gemakkelijk voor 50cc’s. Voor mij mogen ze de baan best langzamer maken. Je ziet ze tegenwoordig alleen nog maar voorbijvliegen. Mijn favoriete circuits waren de Sachsenring en Spa Francorchamps. Wat een mooie spectaculaire banen zijn dat.’

28. Hans Spaan (ex GP-coureur die zijn loopbaan begon in de borrelklasse) stelt zijn vraag. ‘Wat is het maximale vermogen waarmee je ooit reed?’

‘Zelf reed ik met maximaal 19 pk, maar het latere blok van Herbert Rittberger produceerde 23 pk.’

29. Wat verdient een wereldkampioen?

‘Hetzelfde als de rest van het team. Van Veen maakte geen onderscheid tussen de wereldkampioen en andere medewerkers. Dat was overigens geen slecht salaris, maar je moest er wel alles voor doen. Een veertigurige werkweek bestond niet, zeker niet in het seizoen. Als we op pad waren, kregen we een vergoeding van 35 gulden per dag. Als je een GP won, betaalde de FIM 1.500 gulden uit. Al met al was het een goed leven.’

30. Heb je nooit een aanbod van andere motorfabrikanten gekregen?

‘Casal en Monark benaderden me met een tweejarig contract waarbij ik kon vragen wat ik wilde, maar ik heb het nooit gedaan, omdat ik het echt goed had bij Van Veen.’

31. Had je niet twee generaties later willen racen, toen er miljoenensalarissen werden uitbetaald?

‘Nooit! We hebben zo’n verschrikkelijke mooie tijd gehad. Na de training raceten we tegen elkaar op minimotortjes op een zelf uitgezet parcours. Het was een vriendenclub. Kent Anderson was tot diep in de nacht aan het vijlen om zijn minimotor sneller te krijgen.’

Jan de Vries
Aan de start voor een grasbaan. De Vries (rechts) begon zijn racecarrière op een voetbalveld tijdens de kermis van Oudebildtzijl met een grasbaanwedstrijd op de brommer.

32. Wat is je favoriete eten?

‘Ik vind alles lekker.’

33. Volgde je als coureur een sportdieet?

‘Dat heb ik helemaal niet nodig, ik blijf vrij gemakkelijk op gewicht. Ik trainde ook niet veel, ik was toch wel in goede conditie.’

34. Tweetakt of viertakt?

‘Dat is een gemene vraag. Ik moet natuurlijk tweetakt zeggen, maar zo’n viertakt rijdt wel heel fijn. Alleen kun je er niets zelf aan doen en al zeker niet in de racerij. Zo’n Moto2 is gewoon een standaardklasse. Dat is toch jammer.’

35. Je was ooit naar eigen zeggen verslaafd aan de proefbank.

‘Dat is nog erger dan een gokkast. Je wilt maar één ding: pk’s zien. ’s Nachts lag ik er van wakker en stapje voor stapje kregen we steeds meer vermogen. Soms lukte iets, soms ook totaal niet.’

36. Wat draagt de handtekening van Jan de Vries op een Van Veen Kreidler?

‘Helemaal niets, we deden alles met elkaar. Het was een hecht gouden team, dat in de weekeinden nog als vrienden bij elkaar kwam.’

37. Hoe ging je om met falende techniek?

‘De Kreidler-blokjes waren best betrouwbaar. Als er wat stuk ging, had ik vaak zelf iets verkeerd gedaan. Maar een motortje dat 16.000 toeren draait, kan altijd kapot gaan. Dat was ik heel snel vergeten. Ik was direct met de volgende wedstrijd bezig.’

38. Het ene moment reed je op WK-banen en daarna op stratencircuits als Tubbergen. Was dat niet vreemd?

‘Het waren voor mij gezellige weekeinden met de jongens. Overigens werd er van mij wel verwacht dat ik op Nederlandse circuits reed. Meestal zat er een grote Kreidler-dealer in de buurt en dan was het mooie reclame.’

39. Had je op de Isle of Man gereden?

‘Tien jaar geleden heb ik er een rondje gefietst. Ik ben blij dat ik er nooit heb hoeven rijden, want zo’n baan kun je nooit onthouden. Als we er ooit hadden moeten rijden, was ik langs Nieto gegaan met het voorstel om niet te rijden vanwege het gevaar. Het is overigens wel zo’n baan waar ik nooit van Nieto had kunnen winnen.’

40. Ben je bang geweest voor valpartijen?

‘Als een ander viel, dacht ik dat het mij nooit zou overkomen. Je probeert de gedachte opzij te zetten, je wilt er niet aan denken. Toch was Monza wel één van mijn redenen om te stoppen met racen, zeker nadat ik er op Zandvoort zelf ook hard af ging.’

41. Hoe gevaarlijk is een 60 kilo zwaar motorfietsje met 200 km/u?

‘Dat blijft tot op topsnelheid volkomen strak. Je kunt hem zelfs dan nog met een hand sturen. Het is echt verbazend hoe gemakkelijk dat gaat. Overigens heb je op een 50cc helemaal niet het idee dat het hard gaat. Je zit op 160 km/u voordat je het weet. In een auto voelt dat heel anders.’

42. Stond je op de barricaden om veiliger circuits af te dwingen?

‘Laatst zag ik beelden terug van de GP van Joegoslavië en vroeg me af hoe ik daar ooit heb geracet. Toch stond ik niet op de barricaden. Er waren anderen – zoals Sheene – die dat wel deden. Net als vroeger stond ik weer liever achteraan.’

Jan de Vries
Eind jaren zestig: de 50cc-helden in een onderonsje, van links naar rechts Aalt Toersen, Jos Schurgers, Jan de Vries en Martin Mijwaart.

43. Wil Hartog (ex GP-coureur en Witte Reus) stelt zijn vraag. ‘Wat is het maatschappelijk voordeel geweest van twee wereldtitels, nadat je je carrière beëindigde?

‘Je komt overal makkelijker binnen, omdat ze je herkennen, maar ik heb alles op eigen kracht gedaan.’

44. Heb je tegenwoordig een favoriete coureur?

‘Ik ben een beetje anti-Honda omdat dat alles wil uitmaken in de GP. Dat maakt me dus een Yamaha-fan, ook omdat Yamaha veel voor het racen heeft betekend met zijn productieracers. Wist je trouwens dat mijn Kreidler wel heel erg op een Yamaha leek? We kochten cilinders van alle fabrikanten, maar de oplossingen van Yamaha, zoals de dubbele spoelpoorten, pakten heel goed uit voor de Kreidler. Na het wegraceseizoen kocht Yamaha ooit een Kreidler. Ik vraag me af wat ze dachten toen ze hem openschroefden. “Krijg nou de pest, dat is onze Yamaha”. Ik durf het nu wel te zeggen, Van Veen is toch overleden.’

45. Aalt Toersen (ex GP-coureur en teamgenoot) stelt zijn vraag. Had je net zo veel plezier in de GP’s als de laatste twintig jaar bij de oldtimers?

‘Het rijden van demoritten is heel plezierig en is veel meer ontspannen. Bovendien is het fijn om met de jeugd te rijden.’

46. Waaraan denk je bij Jan Huberts, Jarno Saarinen, Cees van Dongen en Paul Lodewijkx?

‘Jan was de teammanager, een goede vriend en helaas overleden. Jarno was een vriend en zijn dood heeft heel veel indruk gemaakt. Cees was een gekke Rotterdammer die gelijk vanaf de start in 1965 mijn vriend was. Paul ken ik niet zo goed. Hij was gevat, maar we mochten van Henk van Veen geen contact hebben.’

47. Harald Westenberger (collega bij Van Veen) stelt zijn vraag. ‘Je mocht een patatje bestellen van Henk van Veen, maar zonder mayonaise.’

‘Aan de ene kant wel, aan de andere kant niet. Henk van Veen was wel zuinig, maar nadat ik als coureur was gestopt, had ik amper nog met hem te maken. De tweede man van Van Veen was eerder andersom: die bestelde dubbel mayonaise.’

48. Als de kat van huis is, dansen de muizen…

‘We waren bij Van Veen altijd wel met beunklussen bezig, maar dit ding bouwden we omdat ze bij De Telegraaf klaagden dat ze altijd dezelfde foto van Jan de Vries op zijn 50cc-motor moesten plaatsen.’

Jan de vries special.jpg

49. Golden fifties…

‘In 2006 begon de Golden 50cc Racing Riders met het rijden van demoritten. Prachtig om te doen en nog mooier om te zien dat er nu ook jongeren bij komen die willen racen.’

50. Voel je je zich nog wel eens een coureur?

‘Soms staat er bij het verkeerslicht een andere auto naast me en dan voel ik me bij het optrekken een soort Verstappen. Maar op de motor heb ik het nooit meer.’

Kevin Benavides in beeld: drie verhalen, één winnaar

0
Kevin Benavides

Pijn, moeite met ademhalen en bloedingen. Het zijn zomaar drie symptomen, die horen bij een gebroken neus en drie symptomen die je er in Le Dakar absoluut niet bij kunt hebben. Vraag het de Argentijn Kevin Benavides maar, nadat hij in de vijfde etappe verkeerd ‘afgeschoten’ werd op een duin en met Honda en al neersmakte op een andere duin. Het leverde hem naast een gebroken neus, duidelijk zichtbaar op deze foto, ook nog een zeer pijnlijke enkel op. Toch won hij die etappe! Indrukwekkend? Zeker, maar dat hij met deze blessures ook de eindoverwinning wist te pakken, is natuurlijk nog veel indrukwekkender. Helemaal omdat grote namen, onder wie Toby Price en Jose Cornejo zich wel lieten verrassen. Ricky Brabec, winnaar van 2020, kende een dramatische eerste week, waarin eigenlijk niets lukte en hij meermaals openlijk aan zichzelf twijfelde. Iets dat je zelden hoort in de rallywereld. Dat hij uiteindelijk nog op minder dan vijf minuten van zijn teamgenoot Benavides eindigde en zo tweede werd in de eindstand, was ook al zo indrukwekkend. 

Dakar 2021: deze verhalen bewijzen dat Dakar nog steeds echt Dakar is

En dan Sam Sunderland, de eerste KTM-rijder ‘pas’ op de derde plek. Vanuit KTM-perspectief dan, want Sunderland reed lange tijd met een polsblessure, maar zette desondanks in de voorlaatste etappe de aanval op Honda in. Even leek hij daarin zelfs te slagen! Hij won die etappe, alleen moest hij daardoor de laatste proef als eerste beginnen en dat bleek al de hele rally een te groot nadeel te zijn.

Drie indrukwekkende verhalen, met één winnaar en dat doet zichtbaar wat met een mens.

Kevin Benavides

Multitest: CF Moto 650MT, Kawasaki Versys 650, Suzuki V-Strom 650 en Yamaha Tracer 7

0
Multitest: CF Moto 650MT, Kawasaki Versys 650, Suzuki V-Strom 650 en Yamaha Tracer 7

Kan de Chinese CF Moto 650MT als uitdager de druk aan? Of lusten de Suzuki V-Strom 650, Yamaha Tracer 7 en Kawasaki Versys 650 hem rauw?

CF Moto 650MT

Net zo veel – of zelfs meer – maar dan voor minder; dat zou de CF Moto 650MT moeten zijn. Met een uiterlijk uit dezelfde pen als elk KTM-model terwijl blok en rijwielgedeelte technisch sterk leunen op de eveneens aanwezige Kawasaki Versys 650. Maakr de CF Moto een inhaalslag of komt deze test als een mokerslag binnen?

CF Moto 650MT

Kawasaki Versys 650

Qua prijs de eerste de beste concurrent van de CF Moto. Technisch gezien idem dito. De Kawasaki Versys 650 stond namelijk model voor de Chinees, Maar laat je niet bedotten. De Kawasaki is het meest volwassen van de junior-allroads. Toch heeft-ie absoluut een speelse kant en is de prijs dus scherp. Speels en scherp genoeg?

Kawasaki Versys 650

Suzuki V-Strom 650

De laatste opfrisbeurt is inmiddels alweer drie jaar geleden. Technisch is de Suzuki V-Strom 650 in veel opzichten nog altijd dezelfde machine. Het ‘Never change a winning’-credo, maar dan met twee wielen en een V-twin-krachtbron. De houdbaarheidsdatum lijkt nog lang niet overschreden voor de kleine Strom. Of dreigt 35% korting?

Suzuki V-Strom 650

Yamaha Tracer 7

Weg is het koddige smoeltje van de oude Tracer 7. De nieuwe is veel scherper en moderner wat het uiterlijk betreft, terwijl op technisch vlak weinig opzienbarende ingrepen gedaan zijn. Wat niet stuk is moet je niet willen maken en wat dat betreft kon er al weinig stuk aan de kleinste Yamaha Tracer. Nog altijd klein maar fijn?

Yamaha Tracer 7
LocatieAls kleintoerist de provincie Utrecht door
OmstandighedenNazomeren in optima forma
Temperatuur25 graden
TestkilometersTestkilometers
BijzonderhedenJe vergeet altijd hoe fijn dit soort anonieme motoren zijn tot je ze weer eens rijdt…

Multitest

Kawasaki Versys 650

Vier middenklassers, met de Kawasaki Versys 650 als het meest volwassen middelpunt. Niet qua vermogen – de Yamaha doet met 73 pk een gooi naar de troon – maar zeker wel qua algehele indruk. Het is de ruimste en ook de grootste motorfiets. Al is-ie door het lekker brede zadel effectief ook wel de hoogste. Het 69 pk-sterke 649cc tweecilinderblok herinnerde ik me sterker, toch is er van een gebrek aan vermogen absoluut geen sprake. De staande twin is een van Kawasaki’s fijnste blokjes, loopt heerlijk enthousiast en hangt lekker aan het gas. Bij het stoplicht ben je het vlotst weg van de vier, met dank aan de korte eerste versnelling.

Volwassen air

Schakelen om het lekkerste uit de 649cc twin te trekken is dan ook zeker een must. De bak bedient gemakkelijk en laat zich ook moeiteloos zonder koppeling opschakelen. De noodzaak voor een quickshifter ontbreekt. Kwestie van de toerenteller naald boven de 5.500 tpm houden en daar ga je. Dat je er ook gewoon lekker voor zit, maakt het alleen maar beter. Zoals gezegd heeft de Kawasaki Versys 650 een volwassen air over zich. Het zadel is niks te hoog, uitnodigend zacht en dik en de kniehoek is ontspannen zonder als een zoutzak te zitten. De eerste comforthokjes mogen we afvinken. Daarmee gaat trouwens geen streep door eventuele speelse intenties.

Een dikke upsidedown-vork doet vooraan goede zaken, terwijl de zonder links gemonteerde achterschokdemper her achterwiel in het gareel houdt. Beide zijn instelbaar! Ondanks de ingebakken ruimte voor comfort, laten de rijeigenschappen namelijk weinig te wensen. Een fractie minder lichtvoetig dan de Yamaha, maar minstens zo vertrouwenwekkend als de Suzuki. De remmen zijn de welbekende wave-schijven, aangegrepen door de haast net zo bekende Nissin-tweezuigerklauwen. Keihard ankeren hoeft het niet en doet het ook niet. Maar de Versys remt prima en laat zich gemakkelijk doseren.

Kawasaki Versys 650

Vooral beter

Van dit viertal is de Versys het oudst. Al voelt-ie geenszins gedateerd, maar het bijzonder vormgegeven, deels analoge, deels lcd-dashboard begint er wel tegenaan te hikken. Het toont veel informatie en is ook prima afleesbaar. Over de verstelbare ruit kun je nog altijd soebatten, maar in deze test richten we ons vooral op de ruit van de CF Moto. Het Kawasaki-ruitje stel je met de knoppen aan de voorzijde en dat is onhandig. Maar hoe je het ook wendt of keert, de windbescherming is hartstikke top. De Versys 650 is een beetje het manusje van alles hier. Doet niks fout, maar scoort zeker met blok en rijwielgedeelte desondanks prima punten. Niet gek ook dat CF Moto juist naar de Versys keek toen ze hun aanval op dit segment openden. Het blok oogt zelfs identiek en technisch zijn er ook nogal wat gelijkenissen. Boring, slag, tot en met de cassette-versnellingsbak aan toe. Toch voelt de Kawasaki niet alleen veel sterker en enthousiaster, maar vooral een stuk beter. De Kawasaki Versys 650 lijkt het allemaal best te vinden. Weer of geen weer, rustig woon-werkverkeer of lekker je kop leeg rijden terwijl iedereen braaf aan de keukentafel zit te werken; de Versys is er voor in. 

Kawasaki Versys 650: tel uit die winst

De Kawasaki vermoeit bovenal minder dan zijn landgenoten en de Chinees. Juist omdat het een flinke motorfiets is, zou je denken dat-ie zwaarder rijdt. Het tegendeel is het geval. Zoals een kleine boot meer schommelt dan een grote, is het in de middenklasse fijn iets meer massa te hebben. Je maakt dan ook moeiteloos meters met de Kawa. Al helemaal omdat deze ‘kleine’ Versys net als de grote maar liefst 21 liter aan brandstof bij zich heeft. Als je je gedraagt kom je moeiteloos boven de 1 op 20 uit. En zelfs als je je misdraagt kom je met pijn moeite boven een verbruik van 1 op 18 uit. Dus tel uit je winst. Overigens begint de winst al een beetje bij de aanschaf, want met € 8.699,- is de Kawa ruim 1.300 euro goedkoper dan de Yamaha en 800 euro minder dan de Suzuki. De CF Moto duikt er logischerwijs wel onder, met maar liefst 1.400 euro. Het verschil zal veel groter moeten worden voor de CF Moto de Kawasaki Versys 650 kan kloppen. En dan zou het echt enkel op prijs zijn.

Pluspunten Kawasaki Versys 650

Volwassen motor, maar lol te over. Grote tank en een goeie prijs.

Minpunten Kawasaki Versys 650

Dashboard wordt wat belegen, redelijk hoge zit.

Suzuki V-Strom 650

Er zijn niet veel motoren die minder sex appeal hebben dan een Suzuki V-Strom 650. Zeker in het zwart is het een beetje een grijze muis met een ruime zit en een fijn ruitje. Tenminste, dat zou je zeggen. Nou is het middenklasse-allroad segment sowieso niet zo van de overdreven goeie looks, maar zeker naast de Kawasaki en de Yamaha oogt de Suzuki meer dan een beetje braaf. Mooier dan de Chinese uitdager is de kleine V-Strom zeker. Al was het maar op afwerking. Zo’n beetje alles is afgewerkt als om door een ringetje te halen. De lak oogt dik en weerbaar. Noem het gewoon degelijk.

Lees ook: Multitest: BMW F850GS, Honda Africa Twin, Suzuki V-Strom, Triumph Tiger 900

Veilige keuze?

Het gebrek aan uiterlijk vertoon en de degelijke uitstraling staan haaks op wat de V-Strom kan. De Suzuki V-Strom 650 is een vreemde eend in deze bijt. Niet alleen doordat de Suzuki een 90 graden V-twin heeft. De hele aanpak is anders. Zo heeft de V-Strom als enige in het gezelschap een 19 inch voorwiel. Als je vervolgens bij de specificaties de wielbases van alle vier eens bekijkt, snap je wel waarom de Suzuki als op rails rijdt.

Suzuki V-Strom 650

De Suzuki is een volle centimeter langer dan de Yamaha en zelfs bijna anderhalve centimeter langer dan de Kawasaki en diens opvallende vergelijkbare concurrent van CF Moto. Doordat de motor zo lang is, lijkt-ie nog lager. Met 835 mm is het zadel het meest toegankelijk van het viertal, terwijl ik met 1,86 m meer dan tevreden over de zitplek ben. Alleen zijn het nog steeds factoren die onderstrepen dat de Suzuki de veilig keuze van het vergelijk is. Doet geen vlieg kwaad, is de ultieme opstappen-en-wegwezen-motorfiets en heel duur is de V-Strom ook al niet. Gelukkig schuilt er meer achter de veilige keuze. Beduidend meer.

Raspaardjes

Met 71 pk blijft de Suzuki V-Strom 650 de Kawasaki en CF Moto net voor, terwijl de Yamaha het op CP2-karakter – en 75 paardenkrachten – wint. Toch is de Suzuki V-twin nog altijd de morele winnaar. Geniaal als de Yamaha-twin is, verbleekt het hoe de V-Strom aan het gas hangt. De V-twin in de V-Strom 650 gaat al even mee, maar aangezien er na al die jaren enkel raspaardjes aan het werk zijn, mag je daarover echt niet klagen. Om onbekende redenen voegde Suzuki tractieregeling en rijmodi toe aan de kleine V-Strom. Dat is toch nergens voor nodig. Al heeft de motor daardoor wel met het meest complete elektronica-pakket van het kwartet. Je kunt prima je eigen tractiecontrol regelen, zo heerlijk als de V-Strom aan het gas hangt – tractioncontrol kan ook gewoon uit, geen zorgen. Van onderuit is hij elk van de staande twin-concurrenten moeiteloos de baas. En het bizarre is, dat naar mate je de motor op het gas de bocht door trekt, dat gigantische stabiele rijwielgedeelte nog opvallend lekker sturen toestaat. Niet zo flitsend als de Tracer, maar zeker wel op gelijke hoogte met de Versys. Het voelt alleen wel raar aan het stuur. De V-Strom heeft eigenlijk best een knullig ogend stuur, zo diep als het naar het balhoofd reikt. Bittere noodzaak door de lengte van de motor dus, waardoor je voor het gevoel erg ver van het voorwiel zit. Ver van de actie. Het gevoel went snel waarna je ermee kunt lezen en schrijven – gegarandeerd.

Goede basis

De Suzuki V-Strom 650 zou met een wat frisser uiterlijk een veel grotere slag kunnen slaan. De basis is goed. Met name de V-twin-beleving is een verademing in een segment gedomineerd door staande tweecilinders. Alleen kom je daar alleen achter als je de looks prikt. Zo’n beetje de meest laagdrempelige motorfiets en het uiterlijk werpt de hoogste drempel op. De prijs is in elk geval geen drempel. Vooruit, met € 9.499,- is de V-Strom een middenmoter. Het onderstreept vooral hoe goedkoop de Versys 650 is. Maar je krijgt dan ook wel rijmodi en tractieregeling, wat voor sommigen de doorslag kan geven. En een briljant simpel en effectief ruitje, een verdraaid fijn – zij het simpel – en goed afleesbaar dashboard en zelfs spiegels die echt doen waar ze voor bedoeld zijn. Polderen in optima-forma, dat is de V-Strom. Het blijft het boek dat je niet op zijn omslag had moeten beoordelen.

Bijna net zo wendbaar als de Tracer 7 en qua blok ook bijna even zo leuk. De Suzuki V-Strom 650 klopt de Versys en CF Moto dan ook vooral op karakter van het blok. Ingebouwde pret en vooral een ferme dosis middengebied.

Pluspunten Suzuki V-Strom 650

Dat V2-blok, het fijne rijwielgedeelte, rijmodi, TC en de goede windbescherming.

Minpunten Suzuki V-Strom 650

Ruitje enkel verstelbaar met gereedschap, gaat al wel erg lang mee, uiterlijk is te saai voor het innerlijk.

Yamaha Tracer 7

In dit gezelschap is de Tracer 7 het kleinst van stuk. De Yamaha is de enige die rijklaar onder de 200 kilo weet te blijven, terwijl het tegelijkertijd de sterkste van de vier is. Een combinatie die nog veel speelser is dan je al zou verwachten. Met het verdwijnen van de iets te koddige, dubbele koplamppartij van de oude, oogt de nieuwe Euro 5-Tracer niet alleen een stuk frisser; het uiterlijk past veel beter bij het innerlijk. Tot Yamaha een hoger optioneel ruitje op onze testmotor monteerde. Toen was het opgefriste smoeltje zowat weer terug bij af. Ondanks dat het toerruitje groter dan de standaard ruit is, is de windbescherming niet per se beter. Met vrij veel turbulentie ook. Yamaha heeft nog altijd moeite met ruitjes. De ruit is trouwens wel met één hand verstelbaar.

Minder volwassen

Op de ruit na, heb je wel een uitdaging de Tracer 7 echt op een fout te betrappen. De zit is voor het gevoel verrassend laag, terwijl het zadel net zo hoog is als de Kawasaki en de CF Moto. Je zit met 1,86 meter comfortabel met de kanttekening dat de ruimte niet overhoudt. Voor alles binnen de landsgrenzen hoor je mij niet klagen, maar voor langere reizen voelt de Tracer wat klein. Alsof het toch een minder volwassen machine is dan de andere drie. Soms mist een motor juist wat kilo’s om betrouwbaar aan te voelen. Al onderstreept het juist ook het iets sportievere karakter van de Yamaha.

Simpel en praktisch

Zeker als je overstapt van welk van zijn concurrenten in dit vergelijk; je stuurt zowat de berm in. In de bocht kijken waar je heen wilt is zowat alles wat nodig is om de Tracer op één oor te leggen. Dat vergt dus enige gewenning. Je verwacht het niet. Zodra je er goed voor zit, valt eigenlijk alles aan de Tracer op zijn plek.

Net als de Suzuki oogt het stuur wat vreemd, maar Yamaha heeft het iel ogende stuur knap vermomt met onder meer chique ogende handkappen met daaronder de richtingaanwijzers. Zo kan het natuurlijk ook. Overigens doet niets van dat alles iets af aan het functioneren. Het stuur ligt lekker in de hand, de voetsteunen staan niks te hoog of laag en het rijwielgedeelte spreekt luid en duidelijk tot de rijder. Hoe een simpele en praktische motorfiets ook gewoon heel goed kan zijn. Geen rijmodi, geen tractieregeling – gewoon zelf aan de bak. Absoluut geen straf en het kost ook geen moeite.

Yamaha Tracer 7

Louter glimlachen

De opzwepende 689cc-tweecilinder is met afstand het leukste blok van de vier, en slechts deels omdat het ook nog de sterkste is. De gasreactie is scherp zonder te hikken, wat het vooral heel bruikbaar maakt. Koppel is het toverwoord van de Crossplane-krachtbron en de bijzondere krukas zorgt ook voor een beschaafde doch gretige uitlaatroffel. Die Tracer werkt in het bochtenwerk louter glimlachen in de hand. Met een vlotte kruissnelheid toeren doet het blok vervolgens net zo gemakkelijk en de aanwezige trillingen zijn verwaarloosbaar. Dit is echt een motorblok met twee gezichten. Dat zie je trouwens ook terug in het verbruik, aangezien de Tracer 7 zowel het hoogste absolute verbruik van de test als ook het laagste absolute verbruik laat noteren. Maar goed dat je zelf bepaalt hoe dorstig je de Yamaha laat zijn, want met 17 liter legt de Tracer zelfs een litertje toe op de CF Moto. De tank van de Suzuki en de Kawa zijn met respectievelijk 20 liter en 21 liter veel groter.

Lekker modern

Wat deert het ook? We hadden al geconcludeerd dat de Yamaha Tracer 7 sportievere neigingen heeft dan zijn concurrenten. Het is geen slechte keuze voor wat langere afstanden – de concurrenten zijn er alleen simpelweg iets beter in. Op zoch ook geen wonder dat de Yamaha zich op veel vlakken afzet tegen de Suzuki, de Kawasaki en de CF Moto. De Yamaha Tracer 7 is na de CF Moto de nieuwste machine van de vier. Zaken als een lekker modern tft-dashboard mis je niet echt. Al zou je er ook geen nee tegen zeggen. Als lcd zo duidelijk is, is het zeker geen breekpunt. Rijmodi mis je evenmin. Yamaha heeft de nadruk gelegd op zaken die er toedoen en heeft die feilloos uitgevoerd – behalve die ruit dus. Een goed en idioot wendbaar rijwielgedeelte met fijne remmen en een van de beste motorblokjes die er te krijgen zijn. De rest mag er ook zeker zijn, afgetopt met prima afwerking.

Pluspunten Yamaha Tracer 7

Opgefriste looks staan hem goed, blokje blijft ook met Euro 5 top en stuurt messcherp.

Minpunten Yamaha Tracer 7

Wat aan de compacte kant, basale elektronica en toch de duurste.

CF Moto 650MT

Om maar met de deur in huis te vallen: de CF Moto 650MT is niet ’s werelds beste motorfiets. Waar collega-testredacteur Ad van de Wiel nog blij verrast was met het sturen op de 650MT, en hoe hij totaal niet om de gelijkenissen met de Versys 650 heen kon, wil ik een lans breken voor de Kawasaki. CF Moto kopieerde dan wel de Kawasaki’s 649cc-twin, maar wel de oude. De ER6-tweecilinder was een toerengretig blok, waar weinig op aan te merken was. Tot Kawasaki met de Z650 kwam en een nieuw blok. Minder hoogtoerig en met een sterker middengebied, maar niks minder leuk. CF Moto nam dus het oude, uiteindelijk toch minder fijne blok van Kawasaki en kopieerde die voor het gevoel vrij achteloos. Je voelt een gelijkenis, absoluut. Alleen hier en nu, afgezet tegen zijn inspiratie en concurrentie, merk je dat de afstand tot de Japanners nog behoorlijk groot is.

Geen modderfiguur

Dan te bedenken dat de CF Moto 650MT op het eerste gezicht totaal geen modderfiguur slaat. Wat het uiterlijk betreft dan. Het design is wat belegen, maar de algehele indruk is goed. Je begrijpt dat de CF Moto goedkoper is dan de Japanners. Toch zie je niet meteen dat de 650MT € 2.700,- minder kost dan zijn duurste concurrent. Over de uitrusting is nog niet eens gesproken. Op de CF Moto krijg je rijmodi, tractieregeling en uiteraard ABS. Trouwens lijkt het lettertype van het ABS-stickertje zelfs overgenomen van Kawasaki. CF Moto-importeur BW Import hangt de 650MT slim vol met opties. Zonder meerprijs. Valbeugels en een verstelbare toerruit zijn leuk, maar vooral de koffers zijn pluspunten. Die hebben we voor de uniformiteit op de foto’s thuisgelaten. De koffers zijn wel een belangrijk voordeel voor de CF Moto. Hoe de Chinezen het voor elkaar gekregen hebben, weet ik niet, maar het koffersysteem is met afstand het beste systeem dat ik ooit heb gebruikt. De Givi’s en andere bagagemerken van deze wereld kunnen hier nog een puntje aan zuigen. Zo simpel, maar zo effectief. Volgend keer iets minder lomp maken en het is top.

Lees ook: MV Agusta Brutale 800 RR & MV Agusta Dragster 800 RR Dubbeltest

Niet te missen

Wanneer het ophangsysteem van de koffers het hoogtepunt is, weet je dat het niet best is. Dat ligt niet aan de afmontage. Upsidedown-vork en monoschokdemper zijn misschien merkloos, maar wel ruimschoots instelbaar.

CF Moto 650MT

De remmen zijn van het Spaanse J.Juan, waarvan BMW en KTM ook afnemers zijn. Zowel injectie als ABS zijn van Bosch en met de Metzelers is niks mis mee. Maar als je eenmaal in het zadel zit, valt het allemaal toch wat tegen. Het dashboard is net zo lcd als de rest, maar het oogt ronduit gedateerd en het aparte knopje voor de alarmlichten lijkt wel een niet te missen puist op je trouwdag. Dat de verstelling van het ruitje binnen handbereik zit, maakt het niet minder onhandig. Zelfs het ruitje van de Kawasaki verstel je gemakkelijker. Zet het gewoon in de hoogste stand en blijf eraf. Zeker door de deflectors heb je dan windbescherming te over.

Potentie

De zit is vervolgens ruim zat, zij het wat onderuit gezakt. Zodra de Chinese tweepitter loopt, hoor je de gelijkenissen met de Kawasaki, al is het wel een beetje blikkeriger. De versnellingsbak is van eenzelfde laken een pak – vergelijkbaar maar niet hetzelfde. Pas als je op pad bent en al die merkdingetjes en dat gekopieerde Kawa-blokje echt aan het werk zet, valt het uiteindelijk toch allemaal een beetje tegen. De remmen bijten bijvoorbeeld niet heel erg en als je écht moet remmen, moet je serieus knijpen. Remmen onder hellingshoek richt de motor op, wat enige spanning toevoegt aan het motorleven. CF Moto is met de 650MT een eind op de goede weg en ik zie de potentie. Alleen er is geen ontkomen aan dat de concurrentie, die op drie totaal verschillende manieren invulling geven aan het middenklasse-allroadsegment, stuk voor stuk beter zijn, maar ook duurder.

Bewonderenswaardig

Het is bewonderenswaardig hoe CF Moto zo veel kwaliteitsonderdelen op een motor kan leveren voor dit geld. Alleen verbleekt de Chinees uiteindelijk toch in dit vergelijk met wat zijn directe concurrenten. Waar je bij de Japanners smetjes specifiek kunt benoemen, lukt dat niet zo gemakkelijk bij de 650MT. Het is niet een specifiek ding, maar de motor boezemt over de gehele linie minder vertrouwen in. Zeker niet in vergelijking tot de drie fijne stuurfietsen in deze test.

Pluspunten CF Moto 650MT

Uitgebreide standaarduitrusting, beste koffersysteem ooit, lage prijs.

Minpunten CF Moto 650MT

Twijfelgeval tussen prijsknaller of valse zuinigheid?

Conclusie multitest: CF Moto 650MT, Kawasaki Versys 650, Suzuki V-Strom 650 en Yamaha Tracer 7

En zo werd een relatief simpele multitest uiteindelijk nog best een uitdaging. Op voorhand had ik niet durven denken dat de huidige Chinese motorfiets toch nog zo ver van de gevestigde orde van middenklasse-allroads zat. Je stelt je verwachtingen wel wat bij, maar zelfs dan onderstreept de CF Moto 650MT vooral hoe blij we mogen zijn met de standaard die de Japanners stellen. De Kawasaki stond misschien model voor de CF Moto 650MT, maar is in alles een betere motorfiets. Het is een grote vriendelijke reis met een klein en bruikbaar hartje. Toch zit je zelden zonder voldoende gang en kun je je lol niet op, zeker voor het geld niet. De Suzuki charmeert vooral, maar nog altijd niet per se met zijn looks. Het braafste jongetje van de klas wil ook gewoon liefde en daar kan hij op rekenen. Verrast elke keer, zo gemakkelijk als het vooral rijdt. Uiteindelijk wint de Yamaha met een neuslengte. Met een lichaamslengte van boven de 1,80m kan de motor wat krap aanvoelen, zeker tegenover de volwassener gebouwde Suzuki, Kawa en CF Moto. Toch is het CP2-blok een zalige krachtbron, stuurt het rijwielgedeelte veel gemakkelijker dan zou moeten en ziet de Tracer 7 er anno nu ook nog eens heel oké uit.

En wat CF Moto betreft, is de 650MT het misschien nog niet helemaal, maar houd je vast. De afgelopen tijd lanceerde het Chinese merk uit Wuhan haar eerste motoren die ze in samenwerking met KTM bouwen. Het design komt straks zelfs uit dezelfde pen – die van Kiska Design dus. Kortom, laten we dit snel nog eens doen. Voor nu is het een aardige mokerslag, maar het is niet uitgesloten dat CF Moto in de nabije toekomst wellicht zomaar eens terug kon slaan.

Zondagmorgenfilm: 24 dagen ‘on the road’ door Amerika op een Honda CB500X

0


Bij het horen van de naam Amanda Zito gaat wellicht geen lampje branden. Geeft niets, na het zien van deze bijzondere film wel. Met haar Honda CB500X reed ze in 24 dagen meer dan 12.000 kilometer door Amerika en maakte daar een blog van die in ieder geval anders is…

Honda CB500X
Amanda Zito en haar Honda CB500X

7 wijze reislessen uit Dakar Rally 2021

0

In elke motorrijder schuilt een avonturier en reisliefhebber. In de ene iets minder, in de andere iets meer en dan heb je ook nog Dakar-deelnemers. Die hun hand niet omdraaien voor een ritje van 800 kilometer… Door diep zand, over rotsblokken, meters hoge duinen en oneindig kamelengras, om misverstanden te voorkomen. Hoewel wij ook wel van avontuur en een mooie reis houden, is Le Dakar misschien net iets te extreem. Maar dat neemt niet weg dat wij veel kunnen leren van de deelnemers aan de zwaarste rally ter wereld. Zelfs voor een rondje om de kerk.

1. Vergeet je tyraps niet!

We zien hier Toby Price die een op een steen kapot gereden achterband provisorisch maakt met een stelletje tyraps. Iets dat zonder bitmoes uiteraard niet kan. Price werd met deze achterband echt tweede in de achtste etappe die liefst 709 kilometer was. Oke, aan het eindelijk hield nog slechts één tyrap het geheel aan elkaar. ‘Ik reed een goede etappe, maar al die tijd probeerde ik zo soepel mogelijk te rijden – niet te hard accelereren voor het geval het probleem erger zou worden.’ En met succes dus!

2. Met hulp is bijna alles te maken

Of het de meest veilige manier is, betwijfelen wij ernstig en voorkomen is natuurlijk beter dan genezen maar het is een feit dat je een krom voorwiel met twee man recht krijgt. Hoe? De ene houdt de motor goed vast en zet het stuur tegen de uitslag aan. De andere mag vervolgens er op trappen. Dat doe je het best door je knie van je dominante been op te tillen en vervolgens met volle vaart rechtuit te trappen, zodat je lichaamsgewicht genoeg tegenstand kan bieden. Afhankelijk van de kromheid dit enkele malen te herhalen. Het lukte in ieder geval bij de KTM van Daniel Sanders, met hulp van merkgenoot en voormalig Dakar-winnaar Sam Sunderland en Yamaha-rijder (!) Xavier de Soultrait. Mooi die saamhorigheid tijdens een marathon-etappe waar monteurs dus niet welkom zijn.

3. Zonder goede voorbereiding wordt het niets

Hoewel de motorrijders in Dakar het roadbook nog maar enkele minuten voor de start van een proef krijgen, is de voorbereiding enorm belangrijk. De Nederlander Paul Spierings verwijderd bijvoorbeeld zijn roadbook altijd in de avond al, zodat hij dat niet enkele minuten voor de start van een proef hoeft te doen. Vroeger besteedden de deelnemers hele avonden aan het voorbereiden van de etappe de dag erop, maar dat mag dus niet meer. Wat je voorbereiding nog belangrijker maakt. De Spanjaard Joan Pedrero Garcia laat ons hier even zien hoe het dus niet moet. Sterkte met de weg vinden, Joan!

Hubert Auriol: koning van de Dakar overleden

4. Pak je rust

‘De Tour win je in bed.’ Het is een van de bekendste wieluitspraken ooit, van onze eigen Joop Zoetemelk. En hij kan het weten, want wij won die wedstrijd daadwerkelijk. Verdraai je die uitspraak een beetje, kom je bij bovenstaande uit. Terwijl Nederlander Paul Spierings al klaarstaat om te beginnen aan een nieuwe proef, besluit een van zijn collega’s nog heel even een powernap te doen. Tien minuten schijnt al te zorgen voor meer alertheid en een groter denkvermogen.

5. Wees zuinig op je spullen

Het is zo verleidelijk als je aankomt op je bestemming om snel je motorpak uit te trekken en het ergens aan de kant te gooien. Op naar het terras! KTM-topper Toby Price laat hier prachtig zien dat dit wellicht niet zo goed idee is. Helemaal niet als je weet dat Price slechts een appje hoeft te sturen naar zijn kledingsponsor voor een nieuw pak. Alles moet volgens hem echter in perfecte staat te zijn om zo perfect mogelijk te kunnen rijden.

6. Doe een warming-up

Natuurlijk is het rijden van een rally loodzwaar, maar vergis je ook niet in de lichamelijke inspanning bij recreatief rijden. Iets dat iedereen natuurlijk weet, want waar ben je anders in de avond zo moe van. Een beetje warming-up vooraf kan dan helemaal geen kwaad.

Gerard Jimmink: ‘Elke Dakar heb ik wel één keer geluk gehad’

7. Drink voldoende

Hoofdpijn, duizeligheid en gewrichts- en/of spierpijn. Het zijn zomaar een paar voorbeelden die je kunt krijgen als je te weinig drinkt en het zijn ook zomaar een paar voorbeelden die je liever niet hebt als je nog een paar honderd kilometer moet ‘balanceren’ op twee wielen. Alleen drinken met een helm op is best een dingetje, en al helemaal onderweg, en vergeet je daardoor snel… Oefening baart echter kunst, zo laat Daniel Sanders hier mooi zien. En ja, water is altijd beter.

Foto: Flavien Duhamel/Red Bull Content Pool

2021 Aprilia Tuono V4: de naakte MotoGP-motor

0

Na de onthulling van de RSV4 heeft Aprilia de superbike meteen uitgekleed en omgetoverd tot de hypernaked 2021 Aprilia Tuono V4. Het 2021-model verandert in uiterlijk én ziel. Door enkele technische oplossingen uit de racerij is de Tuono V4 nog extremer. En dat geldt zowel voor de standaard- als de Factory-versie.

De referentie

Toch is de Tuono V4 niet alleen een motorfiets met de kenmerken van een sportmotor zonder kuip, de Tuono V4 kijkt ook naar langere afstanden. Aprilia zelf zegt dat de Tuono V4 de benchmark is voor dit type motoren. Qua uiterlijk is ook de 2021 Tuono geïnspireerd op die van de RS 660 en de bijbehorende Tuono 660.

Het blok

De 2021 Aprilia Tuono V4 wordt aangedreven door de Euro 5 motor, een 65° V4 met een inhoud van 1099 cc. Prestaties: 175 pk en 121 Nm. De elektronica van de De Tuono V4 is ook geüpdatet en verrijkt met de introductie van instelbare motorrem. De riding modes omvatten op zes modi, drie voor het circuit (waarvan twee aanpasbaar) en drie voor de weg (waarvan één aanpasbaar). De rijder past, afhankelijk van de afstelling, automatisch ook andere rijhulpsystemen aan, zoals traction control, wheelie control, motorrem, ABS en andere parameters. Alle aanpassingen zijn zichtbaar op het nieuwe, grotere en uitgebreidere TFT-kleurinstrumentarium.

Door de grotere rekenkracht van de nieuwe Marelli 11MP-computer en de nieuwe zesassige IMU is de controle door het volledige Ride-by-Wire aansturing verbeterd. Ook geschied de werking van het APRC verfijnder.

Uiterlijk en chassis

De gelijkenis met de 660-modellen is evident, maar de Tuono V4 blijft een opvallende fiets. Het ontwerp wordt gekenmerkt door de gereduceerde oppervlakken en de typische kuip die voorzien is van de nieuwe drievoudige led-koplampunit uitgerust met DRL-dagrijlicht.

De Tuono V4 is afgeleid van de RSV4 en profiteert ook van de nieuwe, verfijnde ergonomie van de Aprilia superbike. Die biedt meer ruimte aan de rijder biedt door de nieuwe vorm van de tank en de achterzijde. Dankzij de ervaring opgedaan in de racerij, heeft de Aprilia Tuono V4 een lichter, aluminium achterbrug. De geometrie benadrukt dat de race-afdeling van Aprilia behoorlijk wat invloed heeft gehad op de ontwikkeling van deze motor. Door de nieuwe achterbrug werd het gewicht verlaagd en de stabiliteit van de achterzijde tijdens de acceleratie verhoogd.

Twee versies van de 2021 Aprilia Tuono V4

De Aprilia Tuono V4 is verkrijgbaar in twee versies. De standaard-versie is meer straatgericht terwijl de V4 Factory een verfijnde sportmotor is. De V4 is verkrijgbaar in twee kleuren: Tarmac Grey en Glacier White.

In vergelijking met het vorige model heeft Aprilia nagedacht over het comfort van de rijder en de passagier. Dat heeft geresulteerd in een verhoogd stuur, een meer beschermende kuip, een breder en comfortabeler passagierszade en lager geplaatste voetsteunen. De 2021 Aprilia Tuono V4 is niet ontworpen met het oog op scheuren op het circuit. De Tuono wil juist de horizon. Letterlijk: daarom prijkt in de accessoireslijst een asymmetrische bagageset.

De V4 Factory is alleen verkrijgbaar in Aprilia Black en is een echte sportfiets zonder kuip. De motor is niet voor iedereen de fijnste keuze. Maar ben je een ervaren motorrijder en veeleisend bovendien? Dan zul je je echt verheugen op een chassis met Öhlins Smart EC 2.0 semi-actieve vering.

2021 Aprilia Tuono V4
2021 Aprilia Tuono V4 Factory

Aprilia RSV4 2021: meer inhoud, nieuw uiterlijk

0
Aprilia RSV4 2021

De Aprilia RSV4 2021 superbike heeft meer cilinderinhoud dan z’n voorganger, maar evenveel vermogen. De kleuren lijken op die van de RS 660. En ook de elektronica heeft een opfrisbeurt gehad.

Zie hier de nieuwe Aprilia RSV4 2021. Geen verrassingen natuurlijk, maar wel een reeks verbeteringen die het uiterlijk, het blok, de zitpositie en ergonomie en de techniek aan boord beïnvloeden.

Het blok

De V4 65° met vloeistofkoeling en DOHC groeit van 1077 cc naar 1099 cc. Het uitlaatsysteem is ook aangepast om aan de Euro 5-regelgeving te voldoen. De RSV4 behoudt dus maximum vermogen op 217 pk maar wint volgens Aprilia aan koppel. Hoeveel precies heeft Aprilia nog niet prijsgegeven.

De elektronica

De nieuwe zesassig IMU in combinatie met de Marelli 11MP-besturingseenheid brengt het technologische pakket van de RSV4 op en hoger niveau. Het introduceert ook de multi-level motorrem-besturing en een extra rijmodus ten opzichte van de 2020: er zijn nu drie mappings voor het circuit en drie voor de straat. Een aantal kun je individueel instellen. Ook de elektronisch geregelde gasrespons verandert, waarbij de nieuwe Ride By Wire beter op het APRC-platform aansluit.

Aprilia RSV4 2021: het chassis

De ster van het rijwielgedeelte is de nieuwe achterbrug. Die lichter en heeft verwantschap met de de RS-GP uit e MotoGP. De achterbrug werd gecreëerd met als doel de massa te verlagen en de stabiliteit van het achtereinde tijdens de acceleratie te verhogen.

Opnieuw gespot: Aprilia Tuareg 660

Het uiterlijk

Het uiterlijk is de grootste verandering: de Aprilia RSV4 2021 neemt de kleuren over van de RS 660 en Tuono 660. In feite wordt het nieuwe front gekenmerkt door de led-koplamp met de kenmerkende DRL. De kuip bestaat uit twee delen, waarin de aerodynamische appendages zijn geïntegreerd. Een oplossing die niet alleen het ‘familiegevoel’ met de 660cc-gezinsleden verhoogt, maar ook zorgt voor meer stabiliteit bij hoge snelheden en een betere motorkoeling. Andere uiterlijke veranderingen betreffen de achterzijde, tank, zadel en het tft-display. Dat is groter dan in het 2020-model.

Twee versies

De Aprilia RSV4 2021 zal beschikbaar zijn in de standaard-versie, in de kleuren Dark Losail. De Factory-versie is te koop in de kleuren Aprilia Black of Lava Red. Voor de Factory zijn er traditiegetrouw speciale componenten: semi-actieve vering Öhlins Smart EC 2.0 en Brembo Stylema remklauwen. De catalogusprijs is nog niet bekend.

Dakar 2021: deze verhalen bewijzen dat Dakar nog steeds echt Dakar is

0
Dakar

Te weinig etappes, geestdodende verbindingsstukken, ingekorte proeven en vooral te weinig uitdaging. De kritiek werd per editie groter toen de Dakar Rally noodgedwongen in Zuid-Amerika plaatsvond. Met de verhuizing naar Saoedi-Arabië zou het echte Dakar-gevoel moeten terugkeren in 2020 en dat kwam er ook. Iets dat in 2021 dubbel en dwars bevestigd werd, met helaas ook het zo gevreesde drama en zelfs noodlot daarbij…

Voor de derde keer op rij de beste Nederlander, ditmaal dankzij een 26e plek voor Paul Spierings, de man die je in de achtergrond van dit verhaal zo spectaculair gevolgd ziet worden door een helikopter. Hoewel het prestaties zijn waar je met recht trots op mag zijn, zal Spierings letterlijk over de hele wereld vooral herinnerd worden als de man die het leven van Santosh Shivashankar redde in de vierde etappe. Spierings: ‘Een eindje voor de tankstop kwam Santosh mij voorbij en die heb ik vanwege het stof iets weg laten rijden. Net na de tankstop zag ik twee motoren liggen met de rijders ernaast. De ene rijder kwam al snel overeind, maar de andere lag levenloos op de grond. Ik heb gelijk op de knop gedrukt voor assistentie en ben begonnen met reanimeren. Toen de medicals aankwamen, voelde ik weer een pols en dat was voor mij een grote opluchting.’

Al snel werd duidelijk dat het, dankzij de levensreddende actie van Spierings, met Santosh Shivashankar redelijk ging, ondanks een ontwrichte rechterschouder en een hoofdtrauma. Volgens de laatste berichten van zijn Hero MotoSports Team Rally zal Santosh zelfs volledig herstellen en daar kan geen goed resultaat tegen op…

Harmsen finisht ondanks gevaarlijkste etappe ooit

Het gevaar in Le Dakar schuilt letterlijk altijd overal, maar soms gaat het in de overtreffende trap. Etappe negen was daar wat betreft Olaf Harmsen, dit jaar samen met Spierings de enige Nederlander op de motor, hét voorbeeld van. ‘De gevaarlijkste etappe die ik ooit gereden heb’, klonk het na afloop diep onder de indruk. Vooraf was Olaf al gewaarschuwd, want vorig jaar was hij in de etappe Neom-Neom eruit gegaan na een zware crash. ‘Het gevaar zat vooral in het stof. Het was niet alleen ontzettend veel stof, maar ook onberekenbaar. Door de wind kon je zomaar ineens in een wolk van stof zitten. En auto’s komen vooral voorbij op plaatsen waar je goed door kunt rijden. Elke keer als er een auto voorbij komt blazen, zet die je in het stof en moet je van het gas af of zelfs stilstaan. Maar dan komt er nog een, en nog een, en nog een. Dat gaat allemaal af van de kostbare tijd die je hebt om voor het donker aan de finish te zijn, want in het donker én het stof wil je helemaal niet.’ De uitspraak van Le Dakar 2021 maakte hij echter na de duinen van de elfde etappe. Daar kwam hij de man met de hamer tegen. ‘En die had zijn hele familie meegenomen’, aldus Harmsen. Niet zo vreemd als je weet dat hij na meer dan acht uur zwoegen en ploeteren in het donker de eindstreep bereikte. Maar hij reed uiteindelijk wel voor het eerst de rally uit, op plek 55, en daarmee behaalde Nederland een honderd procent finish-score!

Gerard Jimmink: ‘Elke Dakar heb ik wel één keer geluk gehad’

Succes en verdriet

Zonder ook maar ietsje pietsie af te doen aan de prestaties van Spierings en Harmsen, zit aan de echte kop meedoen er niet in voor ze. Toch was er dit jaar opvallend veel Nederlandse inbreng vooraan. Na de derde etappe stond Skyler Howes bovenaan, met 33 seconden voorsprong op Honda-fabrieksrijder Kevin Benavides. Howes is inderdaad hartstikke Amerikaans, maar wel rijdend voor het Nederlandse team van Bart van der Velden, het BAS Dakar-team. Een etappe later was het opnieuw raak, dankzij Xavier de Soultrait. Ook al geen Nederlander, wel een Fransman, maar rijdend voor het Nederlandse HT Rally Raid Husqvarna Racing van Henk Hellegers. De Soultrait had precies vijftien seconden voorsprong op een andere Honda-rijder, namelijk Joan Barreda. Twee prestaties die grote indruk maakten op de fabrieksteams van onder andere Honda en KTM, de twee grootmachten. Dat de Dakar niets ontziend is, merkte De Soultrait helaas later. Na een zware crash moest hij opgeven vanwege een nekblessure. Met Howes ging het veel beter, hij werd indrukwekkend vijfde, op iets meer dan vijftig minuten van winnaar Kevin Benavides.

In gedachten van Edwin

Hoe hard en nietsontziend Le Dakar ook is, er blijft gelukkig altijd tijd voor bezinning waarbij door velen op indrukwekkende wijze werd stilgestaan bij het overlijden van Edwin Straver en Paulo Goncalves in 2020. Na aanleiding van deze twee verschrikkelijke gebeurtenissen kwam de organisatie in aanloop naar de 2021-editie met twee opvallende reglementswijzigingen. De eerste ging om het aantal achterbanden dat gelimiteerd werd op slechts zes, voor twaalf dagen. De organisatie hoopte dat hierdoor de topsnelheid lager kwam te liggen, om zo banden te sparen, maar al snel bleek dat vol gas nog altijd vol gas was. Iets dat 2020-winnaar Ricky Brabec al voorspelde. ‘Ook met beschadigde banden zul je er vol voor moeten gaan…’ De tweede reglementswijziging was de introductie van een verplicht airbagvest. Samen met een beter waarschuwingssysteem voor gevaarlijke punten, liet de organisatie zien te willen leren van de treurnis uit 2020. Iets dat in de motorsport wel eens anders is geweest en bijvoorbeeld in het wielrennen nog altijd treurig anders is. En de organisatie is nog lang niet klaar, want voor 2022 wordt zeer waarschijnlijk het motorvermogen aangepakt.

Vaarwel Hubert Auriol, man van het kistklassement

De bedenker van het in Nederland zo geliefde kistklassement is niet meer… Uitgerekend tijdens Le Dakar 2021 is Hubert Auriol op 10 januari op 68-jarige leeftijd overleden aan de gevolgen van corona. Auriol was met recht een Dakar-legende vanwege zijn drie zeges en doordat hij jarenlang directeur van de rally was. De Fransman won twee keer het motorklassement op een BMW, in 1981 en 1983, al werd hij haast beroemder door in 1987 niet te winnen. Auriol vocht dat jaar een legendarisch duel uit met Cyril Neveu, maar op de voorlaatste dag ging het mis met hem. Hij brak beide enkels bij een valpartij, miste daardoor zijn derde zege, maar gaf niet op en wist nog te finishen. Het leverde onvergetelijke beelden op (zoek op YouTube naar ‘Hubert Auriol Dakar 1987’). In 1992 won hij opnieuw de beroemde rally, in een auto, en daarmee werd hij de eerste ooit die dat voor elkaar kreeg. Later was Auriol negen jaar lang directeur van Le Dakar en introduceerde in die rol het voor Nederlanders zo geliefde kistklassement. Het klassement dat bijvoorbeeld Jurgen van den Goorbergh, Robert van Pelt en de vorig jaar verongelukte Edwin Straver wisten te winnen.

Dakar
In 2020 bezocht Hubert Auriol de Dakar nog. Het bleek achteraf zijn laatste bezoek te zijn.

Pierre Cherpin overleden

Op de laatste dag van de rally werd helaas bekendgemaakt door de organisatie dat Pierre Cherpin tijdens een medische vlucht naar het Franse Lille was overleden. Cherpin crashte op de sterfdag van zijn iconische landgenoot Hubert Auriol zwaar en werd bewusteloos gevonden door het medische team. In een lokaal ziekenhuis bleek hij ernstig hoofdletsel te hebben, waardoor de 52-jarige Cherpin met spoed geopereerd moest worden en vervolgens in een kunstmatige coma werd gebracht. Het was de vierde Dakar voor de Fransman, waarvan hij er twee uitreed (2009 en 2012).

Dakar
Pierre Cherpin

Introductie Alrendo TS Bravo in mei 2021

0
Alrendo TS Bravo

Introductie Alrendo TS Bravo in mei 2021. Het ene na het andere merk betreedt de markt voor EV-motoren. Op die drukke markt debuteert Alrendo met de elektrische TS Bravo, die naar verwachting in mei in Europa zal worden gelanceerd. Alrendo laat de motoren maken in Wuxi in China.

Perfecte forens

De Bravo kan met z’n vloeistofgekoelde AC elektromotor 75 pk en ongeveer 118 Nm koppel produceren. Met een 16,6kWh-accu zou de motorfiets een perfecte pendelaar moeten zijn. En dat is precies wat Alrendo met de TS beoogt. Dit moet de perfecte allround forens worden, gekoppeld aan optimale ergonomie en een lage prijs. Ondanks de grotere accu’s weegt de motor slechts 200 kilo. En da’s niet te zwaar voor een woon-werkmotor.

Super Soco TS Street Hunter: 140 km elektrisch voor €4.500

Alrendo TS Bravo: korte oplaadtijd

Dodelijk voor elektrische motoren is de ellenlange oplaadtijd. Pendelen op een motor met een kleine actieradius en lange oplaadtijd zit niemand te wachten. Alrendo beweert dat je de Bravo in 3,7 uur van 0-100% kunt opladen met een standaard 220v stopcontact.

Alrendo neemt pre-orders aan van € 300,- voor de Europese lancering €300,-. De motor kost op de dag van de release €9.995,-.

KTM hitst motorrijders op met nieuwe motor

0

26 januari 2021 wordt een drukke dag. Kawasaki is de eerste met de lancering van twee nieuwe motoren, waarvan we hopen dat het de vervanging is van de KLR 650. Vervolgens heeft Triumph op dezelfde datum de nieuwe Speed Triple 1200 RS. En nu bevestigt KTM dat zij op die dag ook een motorfiets lanceren.  

Nieuwe KTM 1290 Super Adventure

Team Orange heeft een plaagplaatje op de Europese websites gezet met de quote ‘The World Gets Smaller’ en een countdown die eindigt op 26. Wat gaat KTM aan het eind van de maand onthullen? Het zou wel eens de nieuwe 1290 Super Adventure kunnen zijn. Da’s een motor die iedereen verwacht, dus zijn we het eens met hun goed onderbouwde gok, want…

Adaptieve cruiecontrol

Ten eerste werd de Oostenrijkse Adventure bij verschillende gelegenheden gespot met een vernieuwd rijwielgedeelte en een radarsysteem, wat zou kunnen betekenen dat we de langverwachte adaptieve cruisecontrol van KTM krijgen. Nu Ducati en BMW eind 2020 ook met vergelijkbare technologie op de markt zijn gekomen, is het zinvol om KTM op de voet te volgen.

De ‘KTM’ CFMoto MT800 is definitief klaar

Gelekte internetpagina’s

Ten tweede was iemand bij KTM’s een beetje trigger-happy en werden er pagina’s online gezet van de 1290 Super Adventure S en R van 2021. Dat was een ongelukje, want de pagina’s verdwenen net zo snel als ze waren gepost. Maar toch was het kwaad al geschied en raasden de pagina’s over het internet. Ze bevestigden dat de nieuwe 1290 is uitgerust met twee radiatoren, nieuwe koppen, twee katalysatoren en drie lambdasondes die het blok euro 5-conform maken.

Aangezien de KTM 1290 Super Adventure S en R in 2020 ook op de website van KTM stonden en dat de The World Gets Smaller-thematiek schreeuwt om reizen en lange afstanden zijn wij zeker van de 1290 Super Adventure voor 2021.