zaterdag 2 augustus 2025
Home Blog Pagina 725

Ducati Monster 2021 – test

0

De 2021 Ducati Monster is compleet anders dan al zijn voorgangers. Motor.NL-redacteur Nick Enghardt test de Ducati Monster 2021.

Aan de vooravond van de versnellingsbakrevolutie

0
versnellingsbakrevolutie

De automatische versnellingsbak zet zijn opmars in autoland door en ook bij motorfiets-transmissies is er verandering aanstaande, maar geen automaten. De naadloze versnellingsbak is onderweg. Hoe MotoGP-techniek op straatmotoren belandt en waarom er meer winst te behalen valt dan elke snellere rondetijden.

Als één specifiek deel van het moderne motorblok de laatste jaren steeds meer aandacht gekregen heeft, is het de versnellingsbak wel. De quickshifter is zo’n innovatie waarvan je niet wist dat je het wilde hebben tot je het had. Een beetje als een iPad. Op het eerste gezicht is zo’n quickshifter kansloos lui speelgoed – je kent dat soort praat wel: ‘een echte vent schakelt zonder koppeling’. Maar eenmaal aan een quickshifter, kom je er ook niet zomaar van terug. Een quickshifter voegt zo veel meer toe aan de rijbeleving dan enkel tijdswinst. Ja, volgas opschakelend de bak door is een kick die niet gaat vervelen. Op het circuit levert het zeker tijdswinst op. Hoe veel precies? Ferrari had in de F1 ooit een bak-update waarmee ze 0,0001 seconde sneller per keer konden schakelen. Het leverde ze een pole op die ze anders niet hadden gehad.

Tijdwinst is op de openbare weg van secundair belang. Belangrijker is stabiliteit. Het haast naadloze opschakelen met een quickshifter vermindert lastwissels en daarmee verstoring van het rijwielgedeelte. De motor wordt er simpelweg stabieler van. Die snellere rondetijd komt maar deels door de kortere onderbreking van power tussen de verzetswissels, maar meer nog doordat de motor minder beweegt. Zoals wanneer je het gas plots dichtgooit, voel je zelfs met een quickshifter dat de motor heel even naar voren en weer naar achter schommelt als je opschakelt. Veel lijkt het niet, maar het gestroomlijnde schakelen met de quickshifter zorgt voor meer rust in de motorfiets. Je hebt uiteindelijk simpelweg meer grip en dus een gemakkelijker te rijden motorfiets. Het is een opstelsom.

Een computertekening van een doorsnee motorversnellingsbak naast Ducati’s nieuwe gepatenteerde naadloze bak. De naaf is bij de Ducati-bak duidelijk zichtbaar tussen de tandwielen en de koppelingskorf.

Niet het eindstation

Ondanks dat de quickshifter een topinovatie is, is het bepaald geen eindstation. De elektronische schakelhulp is namelijk nog altijd een tussenoplossing. Er blijft een onderbreking nodig. Hoe minimaal ook, op het moment dat de quickshifter de ontsteking onderbreekt is er een klein dipje in het toerental. Dat is noodzakelijk om van de ene versnelling naar de andere te komen. Tussen elke versnelling passeert het schakelmechanisme een kortstondig neutraalmomentje, wanneer de ene versnelling gelost wordt en de volgende aan de beurt is. Als de quickshifter niet geprogrammeerd zou zijn de ontsteking te onderbreken en het motor-tempo te verlagen, zou het toerental juist pieken tijdens dat vrijloopmomentje. Ook weer, kortstondig. Alleen hoef je niemand uit te leggen dat een langzamer draaiend tandwiel tegen een tandwiel aanslingeren dat juist aan het versnellen is, foute boel is. De quickshifter optimaliseert de mechanieken van de hedendaagse motorfietsversnellingsbakken. Niet gek dus dat steeds meer motoren, van klein naar groot met een quickshifter uitgerust worden. Toch is de volgende stap aanstaande; de naadloze versnellingsbak.

Is het tijd om ketting en cardan met pensioen te sturen?

Doordacht

In de MotoGP speelde Honda onder leiding van HRC’s meesterbrein Shuhei Nakamoto een doordacht spel door te opperen ingewikkelde experimentele dubbele-koppelingssystemen in de Grands Prix te verbieden. Zou veel te duur zijn. Dat terwijl Honda voor haar straatmodellen tegenstrijdig genoeg het Dual Clutch System ontwikkelde – nog altijd het enige volledig naadloze versnellingsbaksysteem voor een geschakelde straatmotorfiets. Alle fabrikanten in de MotoGP gingen akkoord met Honda’s idee en lieten al hun projecten rondom de transmissie-techniek varen. Met die voorsprong begon Honda toen met de ontwikkeling van een naadloze versnellingsbak, zónder die verboden dubbele koppeling. Het was nog steeds een waanzinnig prijzig systeem, maar blijkbaar de centen waard. Satelliet- en klantenteams leasen tegenwoordig nagenoeg alles van de fabrikanten, zelfs met aparte contracten voor aparte delen. Zo kostte die eerste naadloze versnellingsbak naar verluidt 300.000 euro om te leasen bij HRC en Co – per seizoen. Niet om die fracties van secondes tijdswinst per schakelbeurt, maar juist om de rust in het rijwielgedeelte en de daaraan inherente grip. Zaken die ook voor straatmotoren hartstikke zinnig zijn.

Je kijkt hier in de lengterichting tegen de oneven-as en de even-as van de Ducati’s nieuwe bak. Voor de duidelijkheid: normaal gesproken draaien ze om elkaar. De rollen van de even-as (L) grijpen zichtbaar vast in de naaf, terwijl de oneven-as (R) momenteel in het vrije deel van de naaf rond kan draaien. Klaar voor inzet, letterlijk zonder aflaat.

‘Eenvoudig’

Ondertussen heeft Yamaha al een patent op de plank liggen voor een naadloze versnellingsbak voor gebruik op een straatmotorfiets. In de tekeningen is het gekoppeld aan een 2018-model YZF-R1 en het CP4-blok. Het systeem is omschreven als technisch eenvoudig, betaalbaar en toepasbaar in hedendaagse versnellingsbakken. De geopperde naadloze bak van Yamaha staat zelfs opschakelen met het gas dicht en terugschakelen met het gas open toe – stel je dat eens voor. Alleen lijkt Yamaha’s naadloze versnellingsbak wel behoorlijk ingewikkeld. De korte versie is dat de bak werkt als vanouds, met een trommel vol groeven en vorken die de versnellingen verschuiven. Alleen is er nog een tweede, veel dunnere schakeltrommel. Die wordt tegelijkertijd aangestuurd met een tweede schakelarm, via een aantal overbrengingen. Als je vanuit een even genummerde versnelling schakelt heeft die tweede schakeltrommel al een oneven versnelling voor je klaarstaan. Die draaien vrij mee tot ze nodig zijn, en nemen het dus naadloos over. De oneven versnellingen draaien immers al op hetzelfde tempo mee met de even versnelling van waaruit je schakelt. Let wel, dit is dus echt de kortst mogelijke uitleg van het systeem. Het patentdocument telt maar liefst 140 kantjes en de kost is droger dan ongeduldig wachtende bierglazen op de toog van je stamkroeg.

Kapers op de kust

Terwijl er bij Yamaha blijkbaar nog driftig doorontwikkeld wordt, is er inmiddels nog een kaper op de kust. Ducati vroeg eind verleden jaar namelijk ook een patent aan op een naadloos versnellingsbaksysteem. In tegenstelling tot dat van Yamaha, ziet het systeem van Ducati er op het eerste gezicht uit als een doodnormale versnellingsbak. Ondanks dat het nog steeds wel ingewikkelder is dan een IKEA stapelbed, zit het zo eenvoudig als het lijkt, wel degelijk heel slim in elkaar. En belangrijker nog; oogt het wel heel erg productierijp.

Dubbelop

Ducati’s naadloze versnellingsbaksysteem leunt qua ontwerp deels op de oplossingen die Honda vond toen ze het DCT-systeem ontwikkelden. Alleen is Honda’s DCT niet alleen verboden in de racerij, die dubbele koppeling en de bijbehorende aansturing zijn ingewikkeld, duur en zwaar. De naadloze versnellingsbak van Ducati draait nog altijd met een enkele koppeling, maar gebruikt net als het DCT een dubbele ingaande as. De even versnellingen draaien om een soort halve as, die weer rondom de as draait met de oneven versnellingen. Ben je er nog? Een as in een as dus. Zodoende zijn alle versnellingen constant gekoppeld aan de uitgaande as, en dus het voorste kettingwiel, de ketting, het achterste kettingwiel en uiteindelijk het achterwiel. Zolang je met je tengels van de koppeling afblijft, staat de krukas dus in feite constant in contact met het achterwiel. Geen enkele onderbreking van de aandrijving.

Zo zien de rollagers eruit zonder de voorgevormde naaf. Links het moment van schakelen van vijf naar zes; zowel de even- als de oneven-as kortstondig op gelijke hoogte. Rechts zie je hoe de oneven rollen in de vrijloopstand beland zijn.

Schrikbarend eenvoudig

Het systeem dat Ducati oppert is amper groter dan een conventionele bak – vooruit, de ingaande as van de versnellingsbak zal een stukje dikker uitgevoerd moeten worden om plaats te maken voor de tweede as er binnen. Maar slimmer nog; het daadwerkelijke naadloze koppelen en ontkoppelen tussen de even en oneven versnellingen gebeurt volledig mechanisch en is haast schrikbarend eenvoudig. Conventionele motorfietsversnellingsbakken hebben altijd twee rijen tandwielen die langs elkaar over hun as draaien. De ene as van de bak komt uit op de koppeling en de andere op je voortandwiel. Als je schakelt beweegt de pook de schakelas en daarmee een mechanisch arm, helemaal aan de andere kant van het blok. Die arm trekt aan of duwt tegen de schakeltrommel, afhankelijk van welke kant je op wilt in de bak. Die schakeltrommel heeft groeven rondom, waar de schakelvorken met nokjes inhaken. Draait de trommel, dan verschuiven de schakelvorken de juiste tandwielen om bij de juiste versnelling uit te komen. Ze volgen immers de groeven.

Bij het patent van Ducati gebeurt dat allemaal nog steeds. Aan de kant van je schakelpook zit als vanouds een kogellager om de ingaande as, maar aan de kant van de koppeling zit een voorgevormde naaf om de as. Je moet die naaf zien als een trommel met nokjes. De uitgaande as is zodoende constant gekoppeld, maar afhankelijk van een even of oneven versnelling heeft respectievelijk de buitenste of de binnenste as de aandrijving. Als je bijvoorbeeld van zijn één naar zijn twee schakelt, wordt feitelijk eerst de tweede versnelling gepakt, vóór de eerste gelost wordt. Een schakelbeweging slingert de even-rollagers in die nokjes en grijpen de naaf vast en je hebt versnelling twee te pakken. Het enige dat eraan te pas komt is jouw teen op of onder het pookje en de uitwaartse krachten van het draaiende blok doen de rest. Puur mechanisch. Geen enkele onderbreking in trekkracht, nul verstoring van het rijwielgedeelte en ogenschijnlijk helemaal klaar voor gebruik op een straatmotorfiets.

Weinig hoopvolle indruk

Al waren er stiekem al een paar merken zelfs nog eerder mee bezig. Zo werkt Aprilia in de Grands Prix sinds 2015 met het Britse ZeroShift, dat naadloze versnellingsbakken maakt die ook toepasbaar zijn in straatmotoren. Het eveneens Britse Xtrac kondigde in 2010 zelfs al een dergelijke transmissie aan. Veelbelovend als beide klonken – en door hun extreem verouderde websites feitelijk nog steeds klinken – werd het daarna wel stil rondom de naadloze bakken van ZeroShift en Xtrac. Desondanks was het Aprilia dat begin vorig jaar natuurlijk al met de RSV4-X kwam – mét een naadloze versnellingsbak. Soort van, in elk geval. Het ANN, oftewel Aprilia No Neutral-systeem verplaatst de vrijstand tot onder de eerste versnelling zoals ook in de MotoGP. Geheel naadloos is het natuurlijk niet, van al die eerder besproken neutraalmomentjes is die tussen het eerste en tweede verzet natuurlijk het grootst.

Uiteindelijk is Honda nog het meest opvallende merk – alleen al omdat het nu pas ter sprake komt. Zij hadden immers al op slinkse wijze de primeur van een naadloze transmissie in de MotoGP afgedwongen. In 2011 dook vervolgens een Honda-patentaanvraag van een productieversie van een naadloze motorversnellingsbak op. Honda opperde een systeem dat ogenschijnlijk eenvoudiger in elkaar steekt dan dat van Yamaha, terwijl het net als Ducati een dubbele as gebruikt. Alleen kiest Honda juist voor een dubbele uitgaande as. En waar de naadloze bak van Ducati wisselt van de buitenste naar de binnenste as met een naaf en rollagers, registreerde Honda een systeem met palletjes en excenters binnenin de dubbele uitgaande as. Gigantisch gecompliceerd, zeker als je bedenkt dat er sowieso al zo’n honderd delen in één reguliere versnellingsbak gaan. Honda’s patent heeft het over het drievoud daarvan. Sinds toen werd het trouwens angstvallig stil rondom het patent. Ergens ook wel logisch, aangezien Honda indertijd vol inzette op haar DCT-gamma.

Is E10-Benzine schadelijk voor moderne motoren?

Ten tonele

En dat terwijl juist de DCT-modellen de laatste jaren door Honda stilletjes aan van het toneel gebonjourd worden, alsof dat hoofdstuk wel klaar is. Tijd voor iets nieuws dus. Voor Yamaha geldt dat net zo zeer. Het patent tekenden ze rondom de YZF-R1, die technisch alweer uit 2015 stamt en de naked bike-versie, de MT-10, is de enige uit de MT-serie die nog niet geüpdatet is voor Euro 5. Zowel voor Yamaha’s sportieve aspiraties als ook de straatmotoren zou de timing van een naadloze bak dus niet verkeerd zijn. Al lijkt Ducati met waarschijnlijk het meest vergevorderde systeem van allemaal voorop te lopen. Het is goed mogelijk dat we het al op de volgende generatie Ducati V4-blokken zien. Maar welke fabrikant de eerste productieversie van de naadloze versnellingsbak ten tonele brengt is voor nu nog koffiedikkijken, maar na die eerste volgen er spoedig meer. Dat is zeker.

Van Honda’s patent zijn veel minder tekeningen, maar hier kijk je in de lengterichting door de dubbele bakas. Al die palletjes, nokjes en kriebeltjes die je ziet koppelen en ontkoppelen de even en oneven versnellingen. Zelfs als een simpele diagramtekening oogt dit ingewikkeld.

Wat heb ik eraan?

Hartstikke leuk, zo’n naadloze versnellingsbak. Voor in de MotoGP of zelfs het WorldSBK zeker. Alleen wat hebben wij stervelingen er aan? In de praktijk zal de naadloze versnellingsbak in eerste instantie als een gimmick voelen, zoals de quickshifter dat ook was. Niemand komt door een quickshifter sneller op de plaats van bestemming. Al voelt het misschien wel zo. Of je door die quickshifter een rustiger rijwielgedeelte hebt, zullen velen in de praktijk ook niets kunnen bommen. Toch telt het wel op. En zeg nou zelf, tractieregeling, rijmodi, de toepassing van IMU’s en die quickshifter komen ook voort uit de Grands Prix. Racetechniek dat standaard op het leeuwendeel van de nieuwe motoren zit – van toermotoren en nakeds tot allroads en supersports. Niet omdat je sneller kunt rijden, maar omdat je comfortabeler, veiliger en leuker rijdt. Ik kan in elk geval niet wachten om zo’n naadloze versnellingsbak vol gas zes versnellingen achter elkaar te voeren!

In de schuur van Ton kun je letterlijk van de grond eten

0

De schuur vanTon Botman ziet eruit alsof Helder Mientje en de Witte Tornado er die ochtend nog gebroederlijk doorheen vlogen. Hier kun je letterlijk van de grond eten. Wel zo prettig als je iedere dag in je sleuteldomein te vinden bent. De motoren van Ton zijn al net zo smetteloos en tot in detail geperfectioneerd. Ook nieuwe motoren ontkomen niet aan zijn verbeterwoede. Zijn Suzuki Katana – vanzelfsprekend de oersterke Hoegee-versie – is behangen met carbon, peperdure velgen, titanium uitlaatsysteem en nog veel meer lekkers. Ton houdt elk onderdeel tegen het licht en bedenkt dan hoe het beter of mooier kan. Als fan van de AMA Superbikes – ‘bizar dat ze met die looiige hokken zo hard rond gingen op het circuit’ – bouwt hij oogverblindende replica’s. Zijn replica van Wayne Rainey’s Kawasaki GPz750 is zo mooi dat hij in een Duits motormuseum belandde. Deze 1100R is gebaseerd op een motorfiets van Eddie Lawson en wederom van museumkwaliteit. Onderdelen haalt hij van over de hele wereld. Hij bestelt ze – waar anders – in zijn schuur op zijn mobiele telefoon.

De schuur van Bart Vogel kan wel extra vierkante meters gebruiken

Op de foto:

Gereedschapkast helemaal rechts: Gereedschapsfabrikant Snap-on heeft een goeie aan Ton. ‘Als ik aan nieuw spul sleutel, wil ik geen boutjes ronddraaien of op mijn rug belanden als ik iets aantrek.’ Dat Ton de lokroep van Snap-on maar lastig kan weerstaan, weet de lokale verkoper van het gereedschap. Die rijdt graag langs om Ton het laatste ‘speelgoed’ te tonen.

Zilveren potje boven bankschroef: De oliespuit is nog een cadeau van vader Botman. Elke dag houdt Ton hem in ere met een paar drupjes op bewegende delen. Bestraffend ontraadt hij het gebruik van WD40: ‘Dat is veel te schraal, olie is lekker vet, dat wil je hebben.’

Verticale boorkolom die Ton hanteert: Het favoriete stuk gereedschap van Ton is deze industriële verticale boormachine. Hiervoor had hij een of ander gammel ‘Aldi-exemplaar’ met zoveel speling dat hij nooit en te nimmer het stempel ‘Botman-approved’ kreeg.

Crèmekleurige pothelmpje boven Tons hoofd: De helm van vader Botman heeft natuurlijk een ereplaatsje in de schuur. Tons vader was al gestopt met motorrijden toen de kinderen kwamen, maar ‘hij stond er wel achter toen wij begonnen met die narigheid.’

Rare racemomenten – Avondklok-film #69

0
Rare racemomenten

1 april is altijd een wat vreemde en soms grappige dag. Vreemd en soms grappig zijn ook de twee thema’s in deze film.

https://www.youtube.com/watch?v=45LkRc123z0

Wij plaatsen elke dag, exact op het moment dat avondklok in gaat een interessante video. Deze keer: Rare racemomenten

Kawasaki Z H2 Special Edition 2021 – test

0

Hyperdepiep hoera! Een jaar nadat Kawasaki de Z H2 introduceerde, zetten de Groenen nu ook een Kawasaki Z H2 Special Edition van deze woeste hypernaked met supercharger in de markt. Is de ‘SE’ de extra centen waard? We gaan op pad in Zeeland met het nieuwe vlaggenschipmodel van Kawasaki’s Z-lijn om dat te ontdekken.

Politie Amsterdam waarschuwt voor diefstal motoren

0
AT5

In Amsterdam zijn de afgelopen maand meerdere motoren gestolen door direct in een busje te laden. Daarom roept de politie op om getuigen meteen 112 te bellen als ze zien dat er een motor in een busje geladen wordt. Die tekst staat op een matrixbord op het Borneo-eiland in Amsterdam-Oost.

Een politiewoordvoerder van de stad zegt dat de wijkagent het bord heeft laten plaatsen. Dat gebeurde nadat er sinds begin deze maand een aantal motordiefstallen hebben plaatsgevonden.

Alertheid creëren

“Het is ons bekend dat de diefstallen van de afgelopen maand in omgeving Borneo-eiland in de garages hebben plaatsgevonden”, laat de woordvoerder tegenover AT5 weten. “De politie heeft de zaken in onderzoek. De matrixborden zijn specifiek geplaatst in de wijk om burgers alert te maken.”

Het inladen van gestolen motoren komt ook in de rest van de stad voor. Vorige week was er in het televisieprogramma Dienst infra te zien hoe een busje door meerdere politiewagens op de A2 werd klemgereden, nadat er een melding binnen was gekomen over een motor die gestolen was.

Politie gaat controleren op herrie van motoren

Motoren achter in busje geladen

“Momenteel horen we in Amsterdam inderdaad dat er wel vaker dit soort incidenten plaatsvinden”, vertelde een agent in het programma. “Dat motoren achter in busjes geladen worden. En dat die vervolgens inderdaad verdwijnen.”

Bron: AT5

Veilig op pad? Mooi man!

0
Drenthe

Het is lente! Heb jij je motor alweer van stal gehaald? Of ben je het hele jaar op de motor te vinden? Of ben je, misschien wel door de coronacrisis, net begonnen met motorrijden? Juist in deze tijd is het ontzettend belangrijk dat motorrijders veilig op pad gaan. Daarom deelt het Verkeers- en Vervoersberaad Drenthe (VVBD) handige tips voor een veilige motorrit.

Hoe zorg je ervoor dat je veilig op pad kunt met de motor? Door te checken of je motor, motorkleding en rijskills in orde zijn. Heb je bijvoorbeeld je remmen en schokdempers gecontroleerd? En draag je beschermende motorkleding? Het VVBD deelt op deze pagina handige tips voor een veilige motorrit.  

Drentse campagne

De pagina met tips is onderdeel van de Drentse motorcampagne. De campagne is in heel Drenthe te zien via tankschermen, online banners en RTV Drenthe. Ook worden er borden langs de weg geplaatst. Deze borden wijzen ook andere weggebruikers op het feit dat er weer meer motorrijders op pad zijn.

Wil je meer weten over deze campagne? Mail dan naar info@veiligbereikbaardrenthe.nl.

Eerste test 2021 Yamaha Tracer 9 (GT)

0
2021 Yamaha Tracer 9

Yamaha’s driecilinder sporttoermachine heeft een patent op naamswijzigingen. Van MT-09 Tracer (2015), werd het Tracer 900 (2018) en Tracer 9 (2021). Bovendien heeft het model patent op het steeds verder geperfectioneerd door het leven gaan. Flikt Yamaha dat kunstje nogmaals?

TestlocatieItalië
Omstandigheden’s nacht vorst(!), overdag zonnig
Temperatuurvan -1 tot +14 graden Celsius
Testkilometers190
BijzonderhedenBucket-list blijft groeien. Toscane staat er nu ook op.

Voorafgaand aan de test van de Yamaha Tracers dacht ik dat de GT-versie bijvangst zou zijn en de reguliere Tracer 9 het grote nieuws. Dat blijkt nu al met afstand een van mijn domste gedachten van 2021. Maar liefst driekwart van alle verkochte Tracer 900’s is een GT. Als je weet dat er sinds 2015 alleen al in Europa 63.000 Tracers zijn verkocht, snap je direct het belang van de GT.

Waarom rijden we de 2021 Yamaha Tracer 9

Hier moet natuurlijk een uiterst politiek correct antwoord volgen dat we nieuwsgierig zijn naar de drie procent meer vermogen en/of zes procent meer koppel. Bullshit, we willen gewoon doodleuk knallen met deze fijne sporttoerfiets. Tegelijk testen we – dat is dan wel weer handig – daarmee zijn inzetgebied.

Gesmolten zijkoffers

Het is daarom niet meer dan logisch om met de 2021 Yamaha Tracer 9 GT te beginnen. Laten we het ook maar direct op z’n Hollands doen met de prijs. Voor de GT bedraagt die € 15.299,- en dat is € 2.500,- meer dan voor de kale Tracer 9. Het is goed besteed geld. Voor al je extra centen krijg je allereerst semi-actieve elektronische vering van Kayaba. Vanaf het stuur regel je de demping aan voor- en achterzijde. De veervoorspanning is alleen achteraan instelbaar en dan ook nog via een handmatige draaiknop. Het veersysteem heeft een sportieve en een toeristische voorkeursinstellling, die ook de mate van traction control en de gasreactie regelt. Al kun je het ook geheel naar eigen smaak instellen.

Verder heeft de GT bochtenverlichting, die aanschiet boven de 5 km/u en hellingshoeken vanaf zeven graden. De handvatverwarming is een aangename luxe op de GT. Wil je die ook als accessoire op de gewone Tracer 9, dan kun je die gewoon vanuit het menu bedienen. Dat geldt overigens ook voor de quickshifter. Op de GT zit die standaard. Vreemd genoeg mis je de quickshifter nog het meest als je overstapt van de ene op de andere fiets. Het verhoogt het sportieve gevoel en is ronduit gemakkelijk. Overigens is het geen straf om met de Tracer te schakelen. De Yamaha beschikt over een prima bak en ook de kabelbediende koppeling doet zijn werk prima.

We gaan door met de extra’s op de GT. De gedrongen zijkoffers zien eruit alsof ze net een frontale botsing hebben overleefd of in het zonnetje zijn gesmolten, maar ze zijn per stuk wel goed voor een inhoud van dertig liter. De koffers zijn zwevend opgehangen om de stabiliteit tijdens het rijden te verhogen. Het achterframe is van staal en daardoor bedraagt het totale laadvermogen 193 kilo. Over gewicht gesproken: een GT weegt rijklaar 230 kilo en dat zijn er zeventien meer dan een gewone Tracer 9.

Eerste test 2021 Triumph Tiger 850 Sport

Dadendrang

Het stalen achterframe onderscheidt een Tracer van naakte broer MT-09. Die heeft een aluminium exemplaar. Verder delen de naked en de sporttoermotor extreem veel. Het frame en motorblok zijn exact hetzelfde. Dat drukt niet alleen de prijs, maar is ook een garantie voor blije motorrijders. De triple is namelijk van grote klasse. Yamaha heeft de gasreactie prima voor elkaar en het blok loopt over van de dadendrang. Sinds dit jaar meet het 890 cc (+42 cc) en produceert het vier pk extra (119 pk) en 93 Nm (+6%).

Dat topvermogen is niet het belangrijkst, het is de manier waarop het blok zijn vermogen afgeeft. Onderin is het krachtig als een twin en bovenin loopt het – begeleid door een magnifiek in- en uitlaatgeluid – gretig door naar de dubbele toerentallen. Of je hem laag- of hoogtoerig rijdt, is volledig aan jou. Een vijftien procent zwaardere krukas versterkt het volvette karakter van het blok nog verder. Het kan niet anders dan dat je als motorrijder verliefd wordt op dit blok. Yamaha claimt ook nog eens een negen procent lager brandstofverbruik waardoor een volle tank van achttien liter je 350 kilometer ver brengt. Dat hebben we helaas niet volledig kunnen uittesten. Graag had ik nog wat uren in het zadel doorgebracht.

2021 Yamaha Tracer 9

Dat laatste zegt alles over het hoge comfort. Het zadel staat vijftien millimeter lager dan voorheen op 810 mm, maar kinderlijk eenvoudig zet je het op 825 mm. Dat levert mijn 1.80 meter volop beenruimte, een ontspannen kniehoek en meer dan genoeg comfort op. Het stuur zit precies waar je het zoekt en dat levert een logische werkplek op. Het zadel is groot, stevig en verwent je achterste. Trillingen zijn aanwezig in de voetsteunen, maar niet hinderlijk.

Het windscherm vond ik altijd wel hinderlijk op Tracers, maar met de Tracer 9 begint het zowaar ergens op te lijken. In de laagste stand raakt de windstroom mijn schouders zonder verder gekmakend kopschudden. Het flapperen en vibreren van de ruit is ook veel minder.

Minpunten schrapen

Is er dan niets hinderlijk? Dat ook niet, maar het zijn kleine dingetjes. Het is natuurlijk pure luxe dat je een lastig te bedienen knopje van de knipperlichten – de cruisecontrole zit een klein beetje in de weg – als minpunt benoemt. Oké, het dashboard is niet het best afleesbare scherm dat ik ooit zag, omdat het onder een vreemde hoek staat. Je moet soms bukken om alles af te lezen. Yamaha heeft een dashboard gemaakt dat uit twee losse schermen bestaat. In het linker staan belangrijke zaken als toerental, snelheid en nog meer essentiële gegevens in (te) kleine lettertjes en cijfers. Rechts is alles groter in beeld en daardoor beter afleesbaar en volledig naar eigen smaak in te delen.

Een Tracer 9 is anno 2021 verrassend compleet. Voor alledaags gebruik zijn de cruisecontrole, het uitgebreide en goed functionerende elektronicapakket en de middenbok een zegen. De elektronica ondersteunt je met bochten-ABS, traction control, wheelie control, slide control en verschillende rijmodi. De prima remmen zijn ook een zegen. Aan de voorkant heb je altijd voldoende aan twee vingers om een indrukwekkende hoeveelheid remkracht te genereren. Bij de GT resulteert dat als ongewenst neveneffect wel in het flink duiken van de voorvork. De gewone Tracer doet dat beter.

Het is niet alleen bij het remmen dat de gripvolle Bridgestone Battlax T32 zich van hun goede kant laten zien. De eerste-montagebanden zijn er wat dat betreft op vooruitgegaan. Door het nieuwe rubber en de duizend gram lichtere wielenset stuurt de Tracer flitsend snel. Het nieuwe sporttoeren is in de bochten daardoor leuker dan het old skool toeren. Al mis je onder sommige omstandigheden wel eens de onverzettelijkheid van bijvoorbeeld een FJR1300. Of specifieker: als de teller richting 170 km/u gaat, komt er wat leven in de Tracer. De motor heeft weliswaar een 64 mm langere swingarm dan de MT-09, maar zelfs daarmee is hij wat lichtvoetig richting topsnelheid. Ondanks de langere achterbrug, is de wielbasis gelijk gebleven, omdat de rest van de motor korter is.

Erbarmelijk asfalt

Het wegdek speelt een belangrijke rol bij de kennismaking met de Tracer 9. Het is niet alleen een test van twee motoren, maar ook een test met twee gezichten. In de ochtenduren reden we de GT op erbarmelijk asfalt, in de middag de gewone Tracer op beduidend beter asfalt. Slecht Italiaans asfalt is werkelijk van Derdewereldland-niveau. Italië is niet alleen het Europese land van instortende bruggen, maar ook van provinciale wegen vol scheuren en met gatenkaasallures. De Tracer 9 GT knalde daardoor onbarmhartig van links naar rechts en beukte van krater naar sinkhole. Onder die omstandigheden komt er onvermijdelijk flink wat beweging in een motor. De demping opschroeven en alles strakker zetten, lost niets op. Dat maakt het oncomfortabeler, maar niet per saldo beter.

De reguliere 2021 Yamaha Tracer 9 heeft een iets sportievere basisinstelling dan de GT en daarvoor voelt het sturen – in combinatie met het lagere gewicht – directer. Een ding durf ik wel met zekerheid te zeggen: de motor duikt minder bij remmen. Door het betere asfalt voelde de middagetappe vertrouwder, maar een direct vergelijk op dezelfde ondergrond moet uitsluitsel geven. Nu voelde de motorfiets die je in de middag op ‘biljartlakenasfalt’ reed al snel de beste.

Toch kun je wel stellen dat de vering van beide modellen weer een stap voorwaarts is. De GT geeft nog meer het pluche-gevoel dan de standaard Tracer. Op beide modellen is comfort koning en dat gaat ten koste van de ultieme sportstrakheid, maar op Italiaans asfalt is dat alleen maar een pluspunt. Godzijdank streek de soepele vering alle bulten en gaten recht. Sporttoervering moet zowel sporten als toeren aankunnen en de Tracers slagen daarin. Wie doorslaat naar de sportkant loopt tegen de logische beperkingen aan.

Pakketten 2021 Yamaha Tracer 9

Ook Yamaha smijt tegenwoordig met pakketten. De standaard Tracer 9 wordt een stuk minder standaard met het Sport-pakket, Travel-pakket of het Travel Pro-pakket. Je kunt ongeveer wel raden waar dat op uitdraait, maar kijk voor de exacte inhoud en prijzen op de website van Yamaha. Voor de GT-variant heeft Yamaha twee pakketten in de aanbieding die alle twee het toergehalte opkrikken: Travel-pakket en Travel Pro-pakket.

Conclusie 2021 Yamaha Tracer 9

Bij deze conclusie moet ik mezelf bedwingen geen koopadvies te geven tussen een gewone Tracer 9 of een GT. Die keuze is aan jou. De manier waarop je een motor gebruikt bepaalt de keus. Een zekerheid heb je: in beide gevallen krijg je waar voor je geld. Het is geen verrassing dat de GT luxer aanvoelt. Meer als een volwassen reismachine of een 365-dagen-per-jaar-fiets. De zeventien kilo lichtere Tracer 9 voelt door zijn iets straffere veerinstelling een tikkeltje sportiever en directer aan. Daardoor kies ik die, maar de aanwezige journalisten waren hopeloos verdeeld. De een wil een GT, de ander een gewone Tracer. Nogmaals, dat is aan jou. De extra € 2.500,- voor de GT zijn in ieder geval goed bestede centen. Je krijgt heel veel voor je euro’s en de elektronische vering rekt het gebruiksgebied flink op. Net als de fiets zelf is het dus een verstandige keuze.

Zoals de Tracer 900 beter was dan zijn voorganger, is de Tracer 9 ook weer een stap voorwaarts. Het soepele en krachtige blok pakt met glans de hoofdrol. Al speelt het rijwielgedeelte een prima bijrol. Blok en frame samen zijn goed voor het betere frivole sporttoerwerk. Ze zijn absoluut geschikt voor lange snelwegritten naar het zuiden, maar je zou wel gek zijn. Pak onderweg vooral elke col en de bergweg in de Ardennen, Eifel, Vogezen en Alpen om volop te genieten van het samenspel van triple en rijwielgedeelte. Het nieuwe sporttoeren is namelijk vooral leuk. Vanaf half april staan de Tracers in de showroom. Het is wel even zoeken of ze in de sport- of de toerhoek staan, want ze beheersen beide takken van sport.

Pluspunten 2021 Yamaha Tracer 9

Breed inzetbaar, tripleblok, wendbaar, comfortabel, krachtige remmen

Minpunten 2021 Yamaha Tracer 9

Dashboard, duikt stevig bij remmen (GT)

Van deze test is ook een video gemaakt:

Boudewijn Geels: ‘Vul de tank met rijst, gooi er water bij en weg deuken’

0
Column Boudewijn Geels

‘Haal die tank eraf, vul hem met rijst, gooi er water bij en weg deuken.’ Huh, zou het echt zo simpel zijn?! Daar hebben de profs me tot dusver niks over verteld! Mooi is dat, tegen de klant doen alsof het uitdeuken van zo’n benzinetank knetteringewikkeld is, er dús de hoofdprijs voor vragen en in de praktijk gewoon tien pakken Lassie Toverrijst en een plens water in die tank kieperen. De wereld is slecht; het bedrog loert overal.

Of… zou het zo kunnen zijn dat de rijsttip, mij aan de hand gedaan door een aangewaaide motorrijder tijdens een bezoekje aan HP Motoren in Eemnes, toch niet zo’n beste oplossing is? Ik zet mijn selectief ontwikkelde (lees: helaas ernstig a-technische) brein in denkmodus. Dat rijst uitzet weet ik heus wel. Ik kook al dertig jaar steevast te veel, omdat ik telkens weer maar niet kan geloven dat die paar korreltjes tien minuten later mijn halve pan zullen hebben gevuld. Maar in rijstkorrels zitten geen hersentjes; zo veel verstand heb ik er nog wel van. Dus die korrels zullen niet denken: hee, dit stukje tank is nog gaaf, ik ga twintig centimeter verderop zwellen.

Maar ondertussen zit ik nog steeds met die deukjes. Die in 2014 bij de koop van mijn Honda X11 uit 2000 waren inbegrepen. Waarvan ik me had voorgenomen dat ze me niet zouden boeien omdat die Honda zo lekker rijdt. Maar waaraan ik me in de praktijk WEL DEGELIJK KAPOT ERGER! Vijftig werd ik vorig jaar, en dan nog steeds met deuken in je tank rondrijden? Loser. En dan altijd maar weer iedereen krampachtig uitleggen: ‘Ze zaten er al in!’ Dubbele loser.

Wat had Motopaint Hogenboom in Reeuwijk me gezegd? ‘Dichtplamuren is de goedkoopste oplossing. Maar dan ligt de kwaliteit een stuk lager, dus dat doen wij niet. Plamuur heeft een ander uitzet- en krimpvermogen dan staal. Zo’n tank kan in het zonnetje zomaar 50 graden heet worden. Dan zet het staal uit, en de plamuur ook, maar het één meer dan het ander. Dan gaat het plamuur “tekenen”, en krijg je lakranden te zien. En als je te veel plamuurt, kan dat plamuur gaan scheuren, zoals dat soms ook bij het stucwerk van een huis gebeurt.’

Boudewijn Geels: ‘Tank van crashfiets of een cover?’

‘Vaak wordt zo’n tank bij een autospuiter neergegooid,’ vervolgde Don Hogenboom. ‘Die pakken dan een spotter, een machine die wij ook hebben. Daar las je een koperen punt op, een soort spijker, waar je die deuk mee naar buiten trekt. Voor een autoportier kan dat prima, maar zulke spuiters denken niet door, want zo trek je vaak haarscheuren in de benzinetank. Daar zie je van buiten niks van, maar na een paar maanden gaat hij aan de buitenkant zweten. Nou, daar kan geen enkele lak tegen. En dan kan ik het alsnog – goed – overdoen. Heb je twee keer kosten.’
De enige goede oplossing, zei Hogenboom, is de deuk voorzichtig van binnenuit terugdrukken, via de tankdop of de brandstofkraan. ‘Dan krijg je het vrijwel nooit meteen zo glad dat het spuitklaar is; er moet altijd wel een likje plamuur op, maar slechts een heel dun laagje. En als hij dan helemaal klaar is, moeten er natuurlijk ook nieuwe X11-stickers op. Anders zie je dat er aan die tank is gesleuteld. Honda-stickers zijn niet goedkoop. En daar moet dan weer blanke lak overheen.’

Oké, en de kosten? Don: ‘In totaal kun je zo 500 à 700 euro kwijt zijn. Plus btw.’ Oei!

Ik stuur ook foto’s naar concurrent MotorPaint Alphen. Binnen een paar uur heb ik een mail retour: ‘Het kost 295 euro, exclusief btw, exclusief stickers en exclusief demontage en montage van de tank.’

Sadder & wiser concludeer ik: dit gaat me hoe dan ook niet voor 300 euro lukken. Niet als ik het goed wil laten doen.

Glenn Coldenhoff’s YZ450FM in detail – Avondklok-film #68

0
YZ450FM

Van een afstandje lijkt dit misschien een gewone Yamaha-crosser, maar al snel zal duidelijk worden dat een YZ450FM niet zomaar een Yamaha is.

Wij plaatsen elke dag, exact op het moment dat avondklok in gaat een interessante video. Deze keer: Glenn Coldenhoff’s YZ450FM in detail