donderdag 31 juli 2025
Home Blog Pagina 1304

Suzuki V-Strom’s op de Intermot

0

V-Strom 650(XT)

De absolute verkoopknaller van Suzuki kreeg een pittige update. Allereerst zijn de looks van de grote 1000-broer gekopieerd om het toch aardig gedateerde uiterlijk een opkikker te geven. Waarvan akte. Blok en rijwielgedeelte werden eveneens onder handen genomen. Nieuwe zuigers, nokkenassen en dubbel injectoren geven zowel het topvermogen als het middengebied van de kleinste V-Strom de gewenste boost.  De V-twin is nu goed voor 71 pk. Dat is meer dan genoeg voor een relatief lichte (216 kilo rijklaar) allroad als de 650. Traction control is nu voorhanden, mocht het onverhoopt mislopen. Ook nieuw is het ‘één-druk-op-de-knop’ easy start-startsysteem. De V-Strom 650:Ergonomisch waaide er ook een frisse wind, of nou ja, die probeerde Suzuki eigenlijk vooral tegen te houden met een 9 mm hogere, drievoudig instelbare ruit. Verder werd de machine vooral smaller, zo ook het zadel. Laatste maakt het ook weer makkelijker om de voeten steviger op de grond te zetten. De tankinhoud bedraagt nog steeds 20 liter, rekening houdend met de zuinige omgangsvormen van de twin levert dat een (bewezen) prima actieradius op. Nieuw is de XT-variant met de goudkleurige spaakwielen en ‘stoere’ handkappen, mede door de gele kleur duidelijk geïnspireerd op de Dr. Big uit de jaren-80. Adventure-looks zijn alles bepalend in dit genre, daar zet ook Suzuki nu stevig op in.

De V-Strom 650XT:V-Strom 1000(XT)

Net als bij de nieuwe 650 is er ook in de 1000-stal nu een XT-versie beschikbaar. Ook hier diende de DR. Big duidelijk ter inspiratie. Naast wat kleine updates met het oog op Euro4 homologatie en het easy startsysteem, is het grootse nieuws verder het toepassen van een IMU. Nu al de meest toegepaste afkorting van 2017. De ‘multi axiale’ Inertial Measurement Unit verfijnt de werking het ABS-systeem op de V-Strom 1000, waardoor doorremmen in de bocht nu ook op de dikste allroad uit Hamamatsu tot de mogelijkheid behoort. Nu dan, zoek de verschillen:

De V-Strom 1000:

De V-Strom 1000XT:

Nieuwe Fireblade, oude waarden

0

Lang gewacht en toch nog gekomen: Honda introduceert de nieuwe Fireblade. Om voor het lange wachten te compenseren, zetten de Japanners ons direct twee verschillende modellen voor: de SP1 en de extreem exclusieve SP2.

In verschillende opzichten is 2017 een speciaal jaar voor de Fireblade. Het is 25 jaar geleden dat de eerste Fireblade het levenslicht zag en eindelijk maakt de nieuwste generatie zijn opwachting. Net als bij al zijn voorgangers is het Honda te doen om Total Control. Het gaat de Japanners niet om de lichtste of sterkste superbike, maar om de meest uitgebalanceerde.

Het wekt geen verbazing dat de verbeterdrift van Honda zich concentreert op drie punten: gewichtsvermindering, vermogenstoename en elektronica. Over het eerste kunnen we kort zijn: veertien kilo minder brengt zelfs de handen van Sonja Bakker op elkaar. De Blade krijgt het onder meer voor elkaar met magnesium blokdelen, een titanium uitlaatdemper en een benzinetank van hetzelfde exotische materiaal.

Het vermogen komt uit op 184 pk bij 12.500 tpm (plus 11 pk) en een maximum koppel van 110,9 Nm bij 10.500 tpm. De vier-in-lijn gebruikt nog steeds dezelfde boring en slag (76 x 55,1 mm), maar de compressie stijgt naar 1:13.1. Bij 13.000 tpm vindt de toerenbegrenzer het pas genoeg.

Honda schroeft mooi spul onder de Fireblade. Het is de eerste motor uit deze stal met semi-actieve Öhlins NIX30-voorvork en TTX36-schokbreker. Het slimme veersysteem ontvangt zijn informatie van een Bosch MM5-rekeneenheid op basis van vijf parameters. Dezelfde computer stuurt op basis van diezelfde gegevens het traction control systeem, throttle-by-wire, bochten-ABS en de mate waarin het achterwiel omhoog komt aan. De Fireblade heeft drie rijmodi: Street, Circuit en Mechanic. Op levertijd en prijs is het nog even wachten.

SP2: basis van Bradls brommer

Honda bouwt slechts vijfhonderd exemplaren van de CBR1000RR Fireblade SP2. De motorfiets vormt de straatlegale basis van de WK Superbike-racer waarmee Ten Kate Racing volgend jaar op zoek gaat naar de wereldtitel. In vergelijking met de SP1 produceert dit homologatiemodel 192 pk en heeft hij een maximum koppel van 114 Nm. Mede door de montage van een paar gesmede Marchesini-wielen komt het rijklaargewicht uit op 195 kg. 

De uiterlijke verschillen tussen de SP1 en 2 blijven beperkt tot wielstriping, wat carbon her en der en een subtiele gouden bies in het driekleuren lakwerk. Het grote verschil is in het motorblok te vinden. De boring van 76 mm is gelijk aan de SP1, maar de inlaatkleppen zijn 1 mm groter en de uitlaatkleppen 1,5 mm. De vorm van de kleppen en cilinderkop garanderen een geoptimaliseerde verbranding. De kop is voorbereid op de montage van extreem hete nokkenassen.

Aan typische race-elektronica ontbreekt het de SP2 evenmin. De machine heeft een programmeerbare Launch Control (tussen 6000 en 12.000 tpm), pit lane limiter en vijf verschillende rijmodi. Met de twee kits wordt het pas echt gezellig en waarschijnlijk ook prijzig. De SP2 Sport Kit bestaat uit nokkenassen, klepveren, race-ECU en een volledig uitlaatsysteem. Met de Race Kit kun je helemaal los gaan. Het bevat meer dan tachtig onderdelen, zoals swingarm en remmen.

Honda’s klassieker krijgt twee gezichten

0

De CB1100EX haalde voor Honda tot nu toe altijd alleen de kastanjes uit het vuur bij de retro’s. Volgend jaar komt er met de CB1100RS een tweede variant van de luchtgekoelde, klassiek gelijnde vier-in-lijn. De RS voegt een dosis sportiviteit toe aan de van zichzelf zo bedaagde CB1100.

Honda heeft zowaar gelijk als ze van de nieuwkomer zegt dat die de looks heeft van een racer uit de jaren zeventig met een stevige hint naar café-racers. De CB1100RS (Road Styling) deelt de meeste onderdelen met de EX, maar verschilt vanzelfsprekend qua vering, remmen en een iets sportievere geometrie. Waar de gewone CB1100 een balhoofdhoek van 27° heeft, is dat 26° voor de RS. De naloop van 99 mm belooft ook een iets enthousiaster stuurgedrag dan de 114 mm van de EX. De wielbasis meet 5 mm minder en komt daarmee uit op 1485 mm. Geen idee waar Honda op grammen bespaarde, maar de sport-retro zet drie kilo minder op de weegschaal en weegt daardoor 252 kg.

Op beide motoren grijpen vierzuigerklauwen aan op twee remschijven voor, maar op de sportieveling van dit duo hebben de schijven een diameter van 310 mm tegenover 296 op de EX. Bovendien zijn de klauwen op de RS van Tokico en die op de EX van Nissin. Dat de RS over giet- en spaakwielen beschikt, is geen verrassing na het bekijken van de foto’s, maar de bandenmaten wijken ook stevig van elkaar af. Met zijn 180-achterband zet de nieuwkomer flink meer rubber op het asfalt dan de 140 van de EX. De voorband is eveneens iets dikker met zijn 120 mm in plaats van 110. De 17-inch wielen moeten het sturen vergemakkelijken ten opzichte van de 18-inch op de meest klassieke fiets van het stel. De Showa-voorvork heeft een diameter van 43 mm op de RS en 41 mm op de EX.

Ondanks de looks van een racer uit de jaren zeventig, heeft de RS een brave inborst. De vier-in-lijn oogt imposant, maar produceert in beide motoren een aandoenlijke 90 pk bij 7500 tpm. Het maximum koppel bedraagt 91 Nm bij 5500 tpm. In vergelijking met vorig jaar ademt het blok iets gemakkelijker door lichtere uitlaatdempers en een geoptimaliseerd inlaattraject. Ook dit blok beschikt over een assist-slipperclutch. Aan de voor- en achterzijde hebben deze motoren led-verlichting.

Vernieuwingen CB1100EX

In vergelijking met vorige jaren verschilt het 2017-model van de CB1100EX maar weinig. De meeste verschillen staan al hierboven beschreven. Samengevat zijn het: led-verlichting, uitlaten, voorvork en wielen. Die hebben nu 40 roestvrijstalen spaken in plaats van de 48 verzinkte spaken van voorheen.

GSX-R1000 gaat voor de dubbel

0

Het was even wachten maar dan komt Suzuki ook wel meteen met twee varianten van de nieuwe GSX-R1000. De GSX-R1000 en de GSX-R1000R. Een trend in Japans Superbikeland want zowel Kawasaki als Honda komen voor 2017 ook met respectievelijk een RR en een SP2 versie van hun vlaggenschepen. Yamaha had natuurlijk al de R1-M. Maar terug naar de GSX-R1000 nu…en dan meteen maar de verschillen tussen de ‘gewone’ en de ‘R’. Die vallen reuze mee. Kort door de bocht heeft de ‘R’ Showa BFF-veerwerk voor en achter (zelfde als bij de ZX-10R) waar de gewone het doet met een BPF-vork en een meer traditionele schokbreker achter. Ook qua elektronica heeft de R een klein streepje voor, met launch control en een autoblip-quickshifter. Buiten dat zijn beide motoren identiek.

De GSX-R1000R: Dat betekent dus dat ze zijn uitgerust met een 998cc vier-in-lijn met een kortere slag dan z’n voorganger. De hogere toerentallen zorgen voor een vermogenspiek van 202 pk bij 13.200 tpm. Het rijklare gewicht zit op 202 kilo, en dus scoort de GSX-R1000 precies een 1-op-1 pk/kg-verhouding. Daarmee zit Suzuki meteen aan de top van de voedselketen. Om in het lage- en middentoerenbereik ook nog wat motorische ‘oomph’ te kunnen bieden maakt Suzuki gebruik van variabele kleptiming (VVT), een unicum in deze tak van sport. Middels een centrifugaalsysteem in het tandwiel van de inlaatnokkenas kan de kleptiming aangepast worden. De positie van het blok werd aangepast, vrij vertaald: naar achteren gekanteld (afname van 6 graden t.o.v. de vertikaal). Dit om de afstand tussen voorwiel-as en swingarmscharnierpunt zo kort mogelijk te kunnen houden. Ook Suzuki komt op elektronica-vlak natuurlijk met een IMU regelunit, de combinatie van gyroscoop/acceleratiemeter verfijnt o.a. de aansturing van – 10 stappen – traction control en (bochten) ABS. Ride-by-wire en (drie) rijmodi behoren eveneens tot de basisingrediënten. 

De GSX-R1000:

Intermot: BMW’s R nine T’s

0

BMW R nineT Racer

BMW breidt z’n retro-familie (zoals verwacht) verder uit met de Racer en de Pure. Beide op basis van de populaire R nineT. Absolute eyecatcher is natuurlijk de R nineT Racer met z’n ‘seventees’ topkuipje, clip-ons en racekontje. In het laatste geval gaat het om hetzelfde afdekkapje als nu al verkrijgbaar is voor de nineT, zij het gespoten in coole ‘M’ kleurschakering. Om de zitpositie beter aan te laten sluiten bij de sportieve looks zijn de voetsteunen verder naar achteren geplaatst. Dat is geen straf overigens, standaard staan de voetsteunen van de nineT wat geforceerd (te) ver naar voren. Blok en rijwielgedeelte zijn redelijk bekend. Om de kosten wat te drukken heeft BMW de ‘gewone’ telescoopvork van de Scrambler onder beide nineT’s gemanoeuvreerd en niet de upsd van de nineT, wat in het geval van de Racer wel een beetje jammer is. Het blok kennen we: de 110 pk sterke, 1170cc  olie/luchtgekoelde boxer vormt de basis voor de gehele nineT familie. Nu wel euro4 proof. 

BMW R nineT Pure

De Pure is iets minder spectaculair, en in die zin de meest gematigde der nineT’s. Geen clip-ons maar een stuur a la Scrambler en wat gematigder qua kleurstelling. Wellicht wel een mooie basis voor stevige verbouwklussen.

Intermot: Nog meer KTM’s!

0

Voor zij die 160 pk, 1300 cc en meer elektronica dan een gemiddelde Spaceshuttle een beetje teveel van het goede vinden, heeft KTM gelukkig ook nog de 1090 Adventure en Adventure R. De meer basic instapvarianten (al is dat een relatief begrip) zijn een rechtstreeks voortvloeisel uit de twee jaar geleden geïntroduceerde 1050. Hier dan ook een veel bescheidener paardenstal van 125 pk. Sterker nog: de LC8 kan zelfs nog gereduceerd worden tot 48 pk (35 kw) om zo tegemoet te komen aan de A2-regels. Maar daar moet je zin in hebben.

Overigens gaat het hier vooral om een ‘herpositionering’, want het blok behelst nog steeds hetzelfde slagvolume van 1050 cc en ook is de neuscorrectie aan deze 1090 voorbij gegaan. Neemt niet weg dat er nog steeds een zeer serieuze machine overblijft met een overheerlijke LC8-krachtbron, WP-veerwerk rondom, radiale Brembo’s, vier rijmodi, uitschakelbare ABS, traction control en geïntegreerde bagage-ophanging. De R-versie is de nieuwe toevoeging aan de 1090-stamboom, uiteraard met oranje frame, dat is inmiddels traditie. Verder zit het verschil ’m vooral in de grotere wielen (21- en 18-inch), de offroadbanden, langere veerwegen en de aanpassingen in de elektronica. Zo heeft de R een speciale offroad-stand waarmee het ABS achter kan worden uitgeschakeld, aan de voorzijde blijft het systeem actief.

Intermot: Waarmee komt KTM?

0

KTM gaat met de Mattighofense bezem fors door de Adventure-range. Naast een stevige reeks updates is er vooral sprake van een ‘herschikking’ binnen de ruige tak van de KTM-familie. Zo is de 1190 verdwenen uit de line-up. Deze zat te dicht op de 1290 en dus groeide de 1190 voor 2017 door naar de Super Adventure-stal. Dat betekent meteen dat de Super Adventures vanaf nu opgesplitst worden in een S-, R- en T-afdeling. De eerste twee zijn nieuw, de ’oude’ Super Adventure wordt omgedoopt tot T(ouring)-variant en krijgt natuurlijk ook alle 2017-updates mee. 

Blok en rijwielgedeelte van de Super Adventure bleven nagenoeg gelijk, al onderging de dikke 1301cc-twin wel een upgrade binnen de verbrandingskamers. De verbeterde interne verbranding moet bijdragen aan een soepele vermogensafgifte en dan vooral in het lage-en middentoerenbereik. Al bij 2.500 tpm is 108 Nm (van de in totaal 140) beschikbaar. Aan power geen gebrek, maak je geen zorgen, de S en de R staan beide voor 160 pk in de boeken. Oef. 

De grote verschillen tussen beide broeders zitten ’m vooral in de gekozen wielen en het veerwerk. De R doet het als offroad maestro met een 21- en 18-inch set, waar de S gebruik maakt van een meer straatgeoriënteerde 19- en 17-inch verhouding. Grofgenopte Continental Trail Attacks (of TKC80’s) moeten voor houvast zorgen in het onverhard. Ook het WP-veerwerk van de R is toegespitst op ruig terrein; geen elektronica, maar zwaardere veren en een progressieve PDS-schokbreker achter. De S maakt juist wel weer gebruik van het semi-actieve WP-veersysteem met de voorgeprogrammeerde standen Comfort, Street, Sport en Offroad. Sowieso is er aan elektronica geen gebrek, zoals we gewend zijn van KTM. Bochten-ABS, traction control en rijmodi staan allemaal met elkaar in verbinding via het Bosch MSC-systeem. Andere nieuwtjes zijn het forse 6,5-inch TFT-scherm, de opfriste led-neus, een waterdicht telefooncompartiment (met USB-lader) en het geïntegreerde bagage(ophang)systeem, al zijn de koffers zelf wel optioneel. 

 

Intermot: De Yamaha MT-09 en SP

0

Eindelijk weer een SP

Nee, geen extra pk’s voor de MT-10SP, maar wel elektronisch instelbare demping die bovendien dynamisch is, dus zichzelf aanpassend aan de rij-omstandigheden. Pure luxe en bekend van de YZF-R1M. Het systeem is van Öhlins en dat is wat je noemt SP-waardig. De SCU (Suspension Control Unit) heeft weet van data, zoals acceleratie en snelheid, en past in- en uitgaande demping aan voor- en achterzijde daarop aan. Bij zoveel luxe hoort natuurlijk een luxe dashboard en ook die had Yamaha al in huis, want we zien het display van de R1. Een veelkleurig scherm dat met gemak via de knoppenwinkel aan het stuur is te bedienen. De achtergrondkleur schikt zich naar het omgevingslicht; licht of donker. 

En verder? Helaas, geen lichtere wielen, upgrade voor de rempartij of extra pk’s. Wel nog een quickshifter, maar die krijgt de SP-loze MT-10 ook standaard voor 2017. Net zoals dat de engine-mappings zijn aangepast, volgens Yamaha resulterend in een meer soepele aansturing van het karaktervolle in-lijnmotorblok. Deze verse MT-10’s staan in februari 2017 bij de dealers.

Sportievere MT-09

Z’n nieuwe neus en derrière zijn niet z’n belangrijkste wapenfeiten voor 2016. Nee, het zijn de slipperclutch, nieuwe voorvering en quickshifter die de MT naar een nieuw niveau tillen. En ja, daarbij ziet-ie er wel een stuk scherper uit.

Eerst toch maar even naar dat design. De grote koplamp is ingeruild voor een boos kijkende dubbele led-unit. Daaronder zit een stel ‘running daylights’ en het gehele aanzicht is breed getrokken, nog breder dan de voorvorkpartij. Aan de achterzijde is het subframe 30 millimeter ingekort en het zadel vlakker en 5 millimeter hoger. Meer opvallend is de nieuwe ophanging van de kentekenplaat, de zijdelingse ophanging die ‘Diavel-style’ vanaf de achterbrug naar achter reikt. Tel daarbij wat kleinigheden zoals grotere luchthappers en het nieuwe eindstuk van de uitlaatdemper, en het plaatje is compleet.

Misschien wel het belangrijkste nieuws, vinden we in de ‘Assist & Slipper-clutch’, zeg maar een zelf bekrachtigende koppeling met slipperfunctie. Twintig procent lichter te bedienen, al heb je dat zelfs niet meer nodig bij het opschakelen want daarvoor zorgt de quickshifter die van de R1 is geleend. Naast een instelmogelijkheid voor de uitgaande demping, die al in de rechter vorkpoot zit, is er anno 2017 ook de mogelijkheid om de ingaande demping in te stellen; gelokaliseerd bovenop de linker vorkpoot. Deze MT komt in 2017 in de kleuren ‘Night Fluo’, ‘Race Blue’ en ‘Tech Black’ en staat in december bij de dealers. Meer foto’s volgen naar aanleiding van de persconferentie op de Intermot!

Intermot: Nieuws van Triumph!

0

Met de introductie van de T120 vorig jaar werd het plotseling een ‘big deal’ om een Bonneville te rijden. Zo’n 1200cc Bonnie met 105 Nm aan koppel en prijskaartje van €12.900; het is bepaald geen instapmodel. Voor 2017 presenteert Triumph dan ook de nieuwe T100. Een Bonneville die leunt op de basis van de Street Twin met dat heerlijke nieuwe motorblok. Dat betekent een karaktervolle paralleltwin met 270-graden ontstekingsinterval, 900cc aan cilinderinhoud, 80 Nm aan koppel en 55 pk aan topvermogen. Daarmee verlaagt Triumph de instap in de Bonneville-range en daarbij is natuurlijk ook het prijskaartje belangrijk: €11.000 is wat deze T100 in Nederland gaat kosten. Onze Belgische lezers betalen €10.300.De klassieke uitstraling, met het vele chroom en ouderwetse silhouet, verhullen de nodige moderniteiten. Tractiecontrole, LED-achterverlichting en zelfs een USB-aansluiting behoren namelijk gewoon tot de standaarduitrusting. Net zoals de bekrachtigde koppeling die licht te bedienen is de digitaal kader in de dubbele analoge klokken, waarin je informatie allerlei actuele zaken zoals versnellingsindicatie en brandstofverbruik ziet. Cruisecontrole, met dank aan het ride-by-wire-systeem, en handvatverwarming zijn als opties beschikbaar. Tja, dat is behoorlijk wat modern vernuft voor zo’n klassiek ogende Bonnie.

Triumph heeft zich dan ook flink uit de naad gewerkt om het aanzicht zo klassiek mogelijk te houden. De radiator gaat op in het zijaanzicht en ook van de voorkant valt ie nauwelijks op. De katalysatoren zijn bovendien onzichtbaar weggewerkt in de zo stijlvolle uitlaatpijpen die eindigen in peashooter-stijl; die uitlaatpijp die op het eind nog even knijpt. Bijzonder is het dat de sierrand op de benzinetank (14,5 liter) met de hand wordt geschilderd. Onderaan de tank, waar het zadel aansluit, vind je de persoonlijke handtekening van de schilder terug.Het vele geborstelde aluminium doet ook terugdenken aan vervlogen tijden, al brengt Triumph ook de T100 Black in matzwarte kleurstelling. Inderdaad, daarop is het aluminium ingeruild voor zwarte onderdelen. Eigenlijk alles dat blinkt is zwart, met uitzondering van spaken, schokbrekers en de bovenste reeks koelribben van het blok. Zelfs het zadel, de wielen en voorste chroomrand van de koplamp zijn zwart. We hoeven niet lang op deze nieuwe Britten te wachten, want ze zijn al vanaf 8 oktober leverbaar bij de Triumph-dealers. De kleuren die naar Nederland komen zijn het blauw-wit van de foto en glimmend zwart. De black-uitvoering komt in matzwart.

Nog meer Kawasaki-nieuws!

0

H2 in carbon

Ja, zo’n H2 is ook maar zo flauw, dus waarom geen carbon-versie? Gewoon, omdat het kan. Nou, inderdaad, en daarom presenteert Kawasaki dus de H2 Carbon. Lang verhaal kort: een speciale gelimiteerde versie (honderd stuks) wordt uitgerust met een carbon topkuip en hetzelfde ‘matte’ spuitwerk als op de H2R. 

Daarmee lijkt het grootste nieuws gemeld, ware het niet dat uit de kleine lettertjes blijkt dat de H2 voor volgende jaar een aantal serieuze updates heeft ondergaan. Om te beginnen krijgt het kanon nu achter een Öhlins TTX-schokbreker om zo beter weerstand te kunnen bieden aan de allesvernietigende power van de supercharger. De veervoorspanning wordt bovendien instelbaar met een draaiknop. Nog ingrijpender is het integreren van de Inertial Measurement Unit in de elektronica. De Bosch-IMU uit de ZX-10R vindt nu ook z’n plekje op de H2 en dat biedt weer mogelijkheden op het gebied van een nog fijngevoeliger opererend traction control en de toepassing van bochten-ABS. Bovendien is de H2 nu standaard uitgerust met een autoblip-quickshifter. Al met al toch meer dan alleen een ‘kleine update’. De aanpassingen gelden voor alle 2017-H2’s.

R-variant van ZX-10R

Het is nu ook bij de Japanners ‘trending topic’ om een ‘R’-variant op de markt te brengen van een al bestaande superbike. In dit geval dus de ZX-10RR. Doel ervan is een machine aan te kunnen bieden die net even makkelijker is te prepareren voor het serieuze racewerk. Daarnaast is er natuurlijk ook altijd een select publiek dat zich een RR wil toe-eigenen, puur vanwege de ‘hebfactor’. Dat is vooral lekkere bijvangst. Afijn, wat is er zo ‘RR’ aan deze ZX-10? Allereerst is het een ‘single seater’. Interessanter is echter de aangepaste cilinderkop die meer ruimte biedt voor racenokkenassen met grotere kleplift. Ook zijn, met het oog op de hogere belasting, de carters robuuster uitgevoerd en de klepstoters voorzien van een DLC-coating (lagere wrijvingscoëfficiënt). Het uitgebreide elektronicapakket, waarover de ZX-10R sinds z’n grote opfrisbeurt van vorig seizoen beschikt, blijft gehandhaafd. Wel is de RR uitgerust met een autoblip ‘op-en-neer’ quickshifter. Rijwieltechnisch is de demping-afstelling geoptimaliseerd (de componenten zijn wel identiek), wat weer noodzakelijk was vanwege de lichtere, gesmede Marchesini-wielen. Balhoofd en swingarmscharnierpunt zijn instelbaar, zij het de laatste alleen als racekit-optie. Het vermogen is in standaardtrim nog steeds 200 pk, gewicht en prijs zijn nog niet bekend.