De verkoopcijfers spreken voor zich: hoewel we van grote motorfietsen houden zou het idee van een leuke, maar gemakkelijk te hanteren sportmotor wel eens een schot in de roos kunnen blijken te zijn. Met dit in gedachten stelde ontwerper Oberdan Bezzi zich een hypothetische BMW F 702 R voor naar het voorbeeld van de ‘kleine’ Aprilia RS en Yamaha R7
Oberdan Bezzi, die nooit moe wordt van het bedenken (en ontwerpen) van mogelijke toekomstige modellen, is onlangs aan de slag gegaan met een ongekende (en uiteraard hypothetische) BMW F 702 R. Het idee, legt de ontwerper uit, vloeit voort uit het recente succes van de Aprilia RS 660: het creëren van een sportieve sportmotor die leuk is om te rijden, meer dan voldoende vermogen heeft, maar ook eenvoudig te besturen is en dus goed bruikbaar is in het dagelijks verkeer. De ingrediënten van het recept zijn gemakkelijk te begrijpen: het uiterlijk van een sportmotor, een motor met lage cilinderinhoud en een superbike-onderstel.
Als we naar de render kijken en naar de verklaringen van Bezzi luisteren, zijn alle elementen aanwezig. Onder de kuip, mooi, in lijn met de smaak van BMW en met een ‘absoluut en onmiskenbaar …race’-uiterlijk, vinden we een gloednieuw 700cc-tweecilinderblok in een lichtmetalen structuur en gecombineerd met uitstekende remmen en vering. Als beschrijving stelt Bezzi zich ‘topprestaties in zijn categorie en technische specs van absolute waarde’ voor. Een sportmotor die, om de ontwerper nogmaals te citeren, ‘het zal moeten opnemen tegen tegenstanders die allesbehalve …. doetjes zijn’.
De boodschap aan BMW met deze nieuwe, denkbeeldige F 702 R lijkt heel duidelijk: concentreer je op producten die het jongere, sportievere publiek dichter bij de modellen van BMW brengen. Een advies dat, naar wij hopen, niet in dovemansoren vallen…
We kennen de Bimota KB4 sinds de eerste conceptschets op de 2019 EICMA show. Het is de pandemie geweest, waardoor de retro-gestileerde sportfiets moest wachten op zijn introductie. Maar verwachtingsvol klopt ons hart, want de motorfiets is klaar voor de spotlights.
Als zodanig wisten we wel al een beetje over deze motorfiets, nog vóór zijn debuut. Het kreeg dezelfde krachtbron als de Kawasaki Ninja 1000 SX. Want heeft Kawasaki niet een groot deel van Bimota-aandelen in handen?
Dit betekent een maximaal vermogen van 142 pk uit het 1043cc-vier- in-lijn blok van de motorfiets. Maar waar we echt blij van worden, is dat Bimota de radiator van de KB4 verplaatst heeft naar onder het zadel, waardoor de koelvloeistof via een gigantisch kanaal naar achteren wordt geleid.
De vering wordt verzorgd door Öhlins, met FG R&T 43mm NIX30-vorken en een TTX36-achterschokdemper. Deze onderdelen zijn verbonden met OZ gesmede aluminium wielen, die zijn voorzien van Pirelli-banden.
De voorremmen worden bediend door Brembo Stylema-remklauwen, gekoppeld aan dubbele 320mm-remschijven. Bimota claimt een droog gewicht van 187 kg, maar het is niet duidelijk wat dat zal zijn als alle vloeistoffen zijn getapt.
Zowel de Bimota KB4, als de Bimota KB4 RC – de meer vintage geïnspireerde van de twee motoren-, delen deze kenmerken, hoewel het RC-model wordt geleverd met aanzienlijk minder kuipwerk.
Moto Guzzi 100 jaar. Moto Guzzi werd opgericht in 1921 in Mandello del Lario. Aan de hand van 14 stories blikken wij terug op een eeuw Moto Guzzi.
1914
Carlo’s favoriet
Carlo Guzzi reed motor lang voordat hij zelf motoren ging bouwen. Zijn favoriete motorfiets uit die periode was een 500cc-Della Ferrera V-twin, die hij af en aan solo of met zijspan bereed. Dit destijds supersportieve en meest prominente merk uit Italië (Turijn) was uniek. Kapotte onderdelen werden gratis vervangen en de garantietermijn bedroeg maar liefst 100.000 km! Op deze foto uit 1914 zien we Carlo, als langste helemaal achteraan, met zijn Della Ferrera zijspancombinatie.
Carlo Guzzi, als langste helemaal achteraan, met zijn Della Ferrera zijspancombinatie.
1921
Sociaal beleid
Moto Guzzi was een sociaal ingestelde fabriek. Sinds 1921 werden er huizen en appartementen gebouwd waar werknemers goedkoop konden wonen. Er was altijd een arts en een tandarts in de fabriek aanwezig, voor arbeiders en gezinnen. Nieuwe bedrijfshallen hadden goede ventilatie en veel licht. Moto Guzzi kocht in de jaren 20 ook boerenland rond Mandello Tonzanico om er wegen aan te leggen. In het bergachtige gebied rond het dorp lagen een aantal gehuchten waar veel arbeiders woonden. Door deze te ontsluiten, ontstond een nieuwe gemeente: het huidige Mandello del Lario. Maar het meest bijzonder waren toch wel Moto Guzzi’s eigen wijngaard en wijnkelder, in de fabriek zelf. Iedere dag werd door de fabrieksarbeiders ‘eigen’ wijn geschonken tijdens de middaglunch.
1923
Valentino Gatti
Valentino Gatti was de eerste fabrieksrijder bij Moto Guzzi. In de vroegste beginperiode was het lastig rijders in te huren. Maar Gatti zag het wel zitten, want hij was erg gecharmeerd van de zus van Carlo en zou zich binnen een jaar met haar verloven en trouwen. Hij zou tot diep in de jaren 50 betrokken blijven bij Moto Guzzi. Aanvankelijk als coureur, later als testrijder.
Werken bij Maserati vond hij saai en hij vond het merk qua techniek ‘armoedig’. Dus ging de 26-jarige Giulio Carcano in 1936 aan de slag bij Moto Guzzi. Naast Carlo Guzzi zou hij als technicus een bepalende rol spelen. Carcano was nogal eigenwijs en dat leidde tot een bijzondere tweestrijd met Carlo Guzzi. In 1939 werd die voor eens en voor altijd beslecht. Carlo’s lievelingsracer was de 250 Compressore, een liggende 250 cc 2-kleps OHC eencilinder met een Cozette supercharger. Carlo was van mening dat een ongeblazen, traditionele stoterstangen 500 het nooit op zou kunnen nemen tegen zijn compressor-racer. Carcano dacht hier anders over en transformeerde de Moto Guzzi 500cc-eenpitter naar een 31 pk sterke wegracer die rijklaar slechts 110 kg woog. Carlo’s 250 leverde 48 pk maar woog 170 kg. De twee machines namen het tegen elkaar op in de Circuito del Lario-race van 1939. Carcano’s carrière bij Guzzi stond op het spel. Zijn machine won en vanaf dat moment had hij carte blanche op de raceafdeling. En de winnende 500? Die kreeg verlichting en werd in een kleine serie gebouwd voor de persoonlijke lijfwacht van Musolini, naast dictator een bloedfanatiek motorrijder en motorliefhebber.
1946
Moto Guzzi Hispania
Moto Guzzi overleefde de Tweede Wereldoorlog redelijk ongeschonden, maar Italië lag behoorlijk in puin. Er was grote behoefte aan goedkoop transport. Moto Guzzi zag deze situatie al voor het einde van het conflict aankomen en gaf ontwerper en 2-takt specialist Antonio Micucci opdracht om een heel eenvoudige, gemotoriseerde tweewieler te ontwikkelen. In 1946 ging het 2 pk sterke en 50 km/u snelle ontwerp in productie. De ‘Motoleggera 65’ werd een waanzinnig succes, alleen in 1949 werden er al 50.000 gebouwd. Hij was zo succesvol dat Moto Guzzi een licentie verkocht aan een voormalige FIAT-directeur die in Spanje een motorfabriek wilde gaan beginnen. Dat was het begin van Moto Guzzi Hispania, die tot diep in de jaren 60 lichte Moto Guzzi-tweetakten in licentie bouwde.
Moto Guzzi Hispania.
1950
Landbouw
In de jaren 50 en 60 was er in de Moto Guzzi-fabriek een afdeling die zich bezig hield met landbouwmechanisatie. Producten zoals bijvoorbeeld frezen, kleine landbouwtractoren en utilitaire motorblokken voor onder meer generatoren rolden in flinke aantallen uit de fabriek.
1952
Oorsprong integraal remsysteem
De V-twins van Guzzi stonden van oudsher bekend om hun cardanaandrijving en het integrale remsysteem, waarbij het voetpedaal simultaan zowel de voor- als de achterrem bediend. Maar dit was niet nieuw voor Moto Guzzi, het was afgeleid van hun 500cc-viercilinder fabrieksracer uit 1952 die dit ook al had. Inclusief brandstofinjectie…
1952
De Vliegende Monnik
In de jaren 40 en 50 brak Moto Guzzi erg veel wereldsnelheidsrecords. Dat was met name te danken aan de introverte Italiaan Gino Cavanna, voor de tweede wereldoorlog een talentvol auto- en motorcoureur. Na de oorlog besloot hij zich volledig te concentreren op wereldrecords. Daartoe trad hij toe tot een Italiaans Franciscaner klooster om, zoals hij het zelf omschreef ‘zijn focus te voeden’. Het werkte, in 1952 zette hij 18 snelheidsrecords neer met een Moto Guzzi 250cc -eencilinder waarbij snelheden haalde van meer dan 221 km/u!
1954
Salaris Ken Kavanagh vs Racebudget Norton
De eerste fabrieksrijder in de motorhistorie die uit Australië kwam, was Ken Kavanagh. In 1954 maakte hij de overstap van Norton naar Guzzi. Zijn basissalaris was meer dan het volledige racebudget dat Norton in dat jaar te besteden had. Inclusief de bouwkosten van alle racers en hun reservedelen, salarissen van alle technici en alle onkosten zoals reiskosten naar circuits om aan de GP-races deel te nemen, alle ontwikkelingskosten, et cet. Toen Kavanagh dit vertelde aan Joe Craig, Norton’s racemanager, trok deze letterlijk wit weg. Kort daarna maakte Norton bekend haar race-activiteiten op fabrieksniveau drastisch te beperken.
Ken Kavanagh.
1956
Zomerspelen Melbourne 1956
De ‘Canottieri Moto Guzzi’ is een grote roeivereniging die door Moto Guzzi opgericht werd om haar arbeiders een gezonde vorm van ontspanning aan te bieden. Er was ook een wielrenteam, voetbalteam, basketbalteam, et cet, ieder met een eigen sportcomplex dat door Moto Guzzi was aangelegd en nog steeds in gebruik is. In 1955 werd de Canottieri Moto Guzzi gekozen om Italië te vertegenwoordigen op de Olympische Spelen van Melbourne in 1956. Het viel Giulio Carcano, hoofd van de race-afdeling, op dat de roeiboten zich ietwat wringend in het water voortbewogen in plaats van een rechte lijn. Hij was van mening dat de boot sneller door het water kon. Hij wijzigde daarvoor de positie van de roeispanen. In plaats van links-rechts-links–rechts zette hij ze in de volgorde links-rechts-rechts-links. In het geheim werd een film gemaakt om te zien hoe de boot zich met die roeispaanconfiguratie door het water bewoog vergeleken met de conventionele configuratie. De boot sneed nu veel soepeler en sneller door het water. De Italiaanse roeifederatie vertrouwde het niet zo en stond er op dat alleen de vier-met-stuurman met de nieuwe configuratie zou roeien op de Olympische Spelen. Dit team won door Carcano’s de gouden medaille! De vier-zonder-stuurman met de conventionele roeispanenopstelling won een zilveren medaille. En roeiers gebruiken nog steeds Carcano’s opstelling…
De 500cc-V8 is de meest geroemde racer uit de Moto Guzzi-historie. Maar het was tevens de machine die in 1957 alle Moto Guzzi-toprijders uit wist te schakelen door zijn beroerde en soms levensgevaarlijke wegligging. Hij beëindigde bijvoorbeeld de carrière van Moto Guzzi’s regerend 350cc-wereldkampioen Bill Lomas volledig en Keith Campbell zou lichamelijk nooit meer dezelfde zijn na een zware crash op Monza in 1957. Ken Kavanagh’s belangrijkste reden om Moto Guzzi te verlaten was de onhandelbaarheid van de V8 en het risico daarvan op zijn gezondheid. Hij heeft nooit spijt gehad van zijn beslissing.
500cc-V8.
1971
Het Moto Guzzi-museum
In 1971 opende het Moto Guzzi-museum haar deuren, er zijn inmiddels meer dan 150 motoren te bewonderen. Weinig mensen weten dat het museum zich bevindt zich in Guzzi’s voormalige, mega-succesvolle raceafdeling, tot medio jaren 60 verantwoordelijk voor maar liefst 3.329 race-overwinningen, 8 wereldkampioenschappen, 6 wereldtitels voor constructeurs, 11 overwinningen in de prestigieuze TT op het eiland Man en nog een handvol gouden zesdaagse medailles! Wrang is wel dat veel machines, motorblokken en speciale onderdelen ‘zoek’ raakten tijdens de inrichting van het museum. Afgebeeld is de loods waar tot 1971 alle racemachines en onderdelen in opslag lagen.
1971
Mike Hailwood
In 1971 werd de race-uitvoering van de nieuwe V7 Sport op het circuit van Monza getest door niemand minder dan Mike Hailwood. Moto Guzzi wilde hem inhuren voor de nieuwe F750-raceklasse. Hailwood zag grote kansen voor de V7 Sport, maar zijn salaris was te hoog voor de fabriek uit Mandello. Later werd Jarno Saarinen nog ingevlogen, maar ook dat strandde op salariseisen waar Moto Guzzi niet aan kon voldoen.
Mike Hailwood.
1973
De Tomaso’s samoerai-zwaard
In 1973 werd de Argentijnse autofabrikant Alejandro De Tomaso de eigenaar van Moto Guzzi en Benelli. De Japanse motormerken waren De Tomaso’s grote voorbeeld, de V-twins van Guzzi vond hij achterhaald. Dus kwamen er al snel nieuwe viercilinders op de markt, die vrijwel identiek waren aan de modellen van Honda. Maar de markt bleef kiezen voor Guzzi’s V-twins en liet de Japans georiënteerde modellen links liggen. De Tomaso was zwaar teleurgesteld. Medio jaren zeventig zei hij de Moto Guzzi-fabriek mentaal vaarwel door in beschonken toestand vol frustratie met een samoerai zwaard woeste uit te halen naar V-twin Guzzi’s die in aanbouw waren op de productielijnen. Vanaf dat moment werd er door De Tomaso nauwelijks nog in Moto Guzzi geïnvesteerd.
Het mag duidelijk wezen: middenklasse allroads – al dan niet met een knipoog naar een ver Dakar-verleden – zijn hipper dan ze ooit zijn geweest. En na de Yamaha Ténéré 700, Aprilia Tuareg 660 en MV Agusta Lucky Explorer 9.5 is nu ook Ducati klaar om het doek van z’n langverwachte Ducati DesertX te trekken. Dat deden de Italianen zonet live, tijdens de zesde aflevering van hun Ducati World Première 2022-reeks, ‘Dream wilder’. Daar, beste dames en heren uit Bologna, waren wij al even mee bezig.
Ode aan de Cagiva Elefant
Het resultaat is een knap ogende, potige offroadmotor, met 21- en 18-duimswielen, een erg ruime grondspeling en – zoals ’t een Duc betaamt – ook een shitload aan elektronica. Een bella donna die meer dan één knipoog trekt naar de Cagiva Elefant Rally, de bolide die tijdens de jaren tachtig bij toenmalige Ducati-moederbedrijf Cagiva in Varese. Pedigree die kan tellen, want in 1990 en 1994 won Edi Orioli er twee keer Parijs-Dakar Rally mee.
Voor wie ’t nu hoort donderen in Keulen: van de Cagiva Elefant Rally erft deze DesertX z’n knappe (mat)witte lak met de diagonale rode en zwartgrijze streep op de flanken van de voorkuip. En ook de dubbele ronde koplamp die afgeboord wordt door led-DRL’s vormt een geweldig knappe ode aan ’t origineel. Op het niet-verstelbare rallywindscherm heeft ’t oplettende oog al een subtiel blokjespatroon gespot.
Al in 2019 stond de DesertX als prototype op de EICMA.
Om door de woestijn te ploegen rekent de DesertX op de meest recente versie van Ducati’s 937cc Testastretta-blok – inclusief de laatste verbeteringen aan de koppeling en versnellingsbak zoals op de Multistrada V2. Daardoor braakt de V2 er maar liefst 110 pk uit bij 9.500 tpm – wat meer is dan naaste concurrenten zoals de Honda Africa Twin, Yamaha Ténéré 700, KTM 890 Adventure én de Triumph Tiger 900 Rally. Enkel de MV Agusta zou met 123 pk beter doen. Op papier.
Maar uiteraard telt offroad vooral het koppel waarmee je door onmetelijke zandbak ploetert. Ook daar scoort de Duc bijzonder goed: de 90° V2 levert 92 Nm bij 6.500 tpm. Geen waarden waarmee je het hele speelveld van de Dakar Rally aan gort rijdt, maar ruim voldoende voor zowel weg- als echt offroadgebruik. Leuk voor A2-rijbewijshouders: er komt ook een 48pk/35kW-versie van de DesertX
Ten opzichte van de Multistrada V2 werden de eerste en tweede versnellingen korter gegeard voor meer technische passages, maar werd de zesde een stuk langer gemaakt om rustig te kunnen cruisen bij snelweggebruik. Ook aan de lange kant: de onderhoudsintervallen van 15.000 kilometer, terwijl de kleppen slechts om de 30.000 kilometer gesteld dienen – troeven die eveneens van de Multi V2 komen overgewaaid. Schakelen gebeurt via een standaard gemonteerde quickshifter met autoblipper, al is ook de hydraulisch bediende koppeling zacht te bedienen als er opnieuw technisch gereden moet worden.
Woestijnklaar
Opstappen zal niet voor iedereen evident zijn, want de zadelhoogte ligt op een royale 875mm. En zoals ’t een echte offroadmachine betaamt, zijn daar ook lange veerwegen en een ruime grondspeling aan gekoppeld: 230mm vooraan, 220mm achteraan en 250mm tussen carterplaat en de onverharde ondergrond. Al zijn er ook opties voor wie ’t graag hoger (optioneel rallyzadel) of lager (-20mm zadelhoogte en verlagingskit voor de vering) heeft. De KYB-ophanging is overigens volledig instelbaar, waarbij de monoshock achteraan het frame linkt met de alu swingarm. De veervoorspanning draai je bij middels een makkelijk bereikbaar stelwiel. Voor de remmerij gaat Ducati zoals gewoonlijk aankloppen bij Brembo: radiaal gemonteerde M50 Monoblocs werken samen met 320/265mm schijven en een axiale hoofdremcilinder voor een degelijke remkracht op de weg, maar een zachtere bite waar nodig tijdens ’t offroaden.
Ducati heeft de DesertX langdurig en uitgebreid offroad getest, waarbij enkele kritieke punten aangepast werden. Daarbij denken we bijvoorbeeld aan de ergonomische driehoek – zowel voor zittend als rechtstaand rijden-, een versterking van het frame waar het blok bevestigd wordt, en een smalle overgang van het zadel naar de tank – opnieuw goed voor bewegingsvrijheid in en uit ’t zadel.
Alles opgeteld weegt de Ducati DesertX 223 kg (droog 202 kg), inclusief z’n lichtgewicht lithium-ion accu, alle vloeistoffen en een voor 90% gevulde 21-litertank. De voorzijde van de tank hangt erg laag om het zwaartepunt te optimaliseren. En voor de echte rally-adepten heeft Ducati ook nog een optionele 8-litertank die achterop past, met een eigen, ingebouwde benzinepomp. Over alles is er nagedacht. En hoewel de spaakwielen lijken op de exemplaren van de Multi V2, zijn de spaken op de DesertXdikker en wegen de wielen minder dan de 19/17″-combinatie van de Multistrada. Daarenboven kan je het passagierszadel en -steuntjes makkelijk verwijderen, en is er een plastic protector voorzien voor de koeling.
In de uitgebreide optielijst van Ducati staan onder meer beschermkappen voor de koplampen, diverse valbeugels en een middenbok – die het makkelijk maakt om de ketting te onderhouden of een achterwiel te vervangen.
Om de 21/19-duims tubeless-wielen liggen overigens Pirelli Scorpion STR, in een erg smalle 90mm-slof vooraan voor vlot stuurwerk in zand en op grind. Maar er zijn ook goedkeuringen voor het betere noppenwerk, zoals de Continental TKC 80 of Metzeler Karoo 3. Voor elk wat wils.
Maar ’t zou geen Ducati zijn als daar geen overvloed aan elektronica aan gekoppeld zou zijn. Zo krijgt de DesertX onder meer bochten-ABS met een offroadstand (enkel vooraan), maar het ABS kan ook volledig uitgeschakeld worden in de rijmodi Enduro en Rally. Dat zijn overigens maar twee van de in totaal zes rijmodi: Sport, Touring, Urban, Wet, Enduro en Rally. Elke modus stuurt zowel de cruise-, tractie- en wheeliecontrole als het ABS aan, terwijl er ook vier vermogensstanden beschikbaar zijn, gaande van 75 tot de volle 110 pk. Dat alles wordt mooi in een verticaal opgesteld tft-schermpje geprojecteerd.
Beschikbaarheid
Als alles goed gaat, staat de DesertX in april of mei van 2022 bij de Ducati-dealers. Op de prijs is het voorlopig nog wachten – in afwachting daarvan beginnen wij alvast te sparen. Sorry tante Juliette, dit jaar worden ’t kousen onder de boom!
Woensdag 8 december werd in Nieuwleusen de nieuwe Ten Kate GYTR Pro Shop officieel geopend, de tweede Europese GYTR Pro Shop die bij iedere motorrijder met race-DNA het hart sneller laat kloppen.
In het pand van Ten Kate Motoren in Nieuwleusen is er de afgelopen maanden hard gewerkt aan de bouw van een nieuwe afdeling, een afdeling met een eigen ingang die volledig in het teken zal staan van het bouwen en tunen van Yamaha racemotoren, het leveren van raceonderdelen en het delen van specialistische kennis aan teams en rijders over de hele wereld.
De racegeschiedenis van Ten Kate Racing gaat ver terug. Via Ten Kate Motoren ontstond er in de jaren 90 een raceteam dat via Nederland uiteindelijk de wereld veroverde met maar liefst elf wereldtitels in het WorldSBK kampioenschap. Door de successen van het raceteam kwamen er steeds meer vragen van teams en rijders of Ten Kate ook voor hen de blokken kon bouwen en tunen. Vanuit deze vraag is Ten Kate Racing Products ontstaan. Deze waardevolle toevoeging aan de Ten Kate Experience in Nieuwleusen houdt zich bezig met race-activiteiten van rijders tijdens circuitdagen tot teams in het wereldkampioenschap. Ten Kate Racing Products zorgt voor levering en het opbouwen van de motoren tot kennisdeling en support op het circuit.
Toen Ten Kate Racing in 2019 de overstap maakte naar Yamaha, zag het Japanse merk ook kansen om Ten Kate Racing Products als specialistische racedealer neer te zetten. Met de jarenlange ervaring van Ten Kate in combinatie met de vele mogelijkheden onder één dak, zoals een eigen vermogens-test cel-, veringstestbank, raceafdeling en een cursusruimte, is het in Nieuwleusen gevestigde bedrijf de perfecte locatie voor Yamaha Racing om een GYTR Pro Shop te openen.
Na een aantal maanden hard werken was het woensdag 8 december zover, en kon de nieuwe Ten Kate GYTR Pro Shop officieel geopend worden. Deze bijzondere raceafdeling – de tweede GYTR Pro Shop in Europa – is te vinden onder het dak van Ten Kate Motoren, maar wel met een eigen ingang en complete Yamaha Racing look en feel. Alles zal bij de Ten Kate GYTR Pro Shop in het teken staan van racen. Er is een unieke racebeleving gecreëerd, waarin complete raceprojecten gedraaid kunnen worden en het een kenniscentrum gaat worden voor teams over de hele wereld.
Op 8 december 2021 kondigde Damon Motorcycles de HyperFighter Colossus aan, haar nieuwste elektrische sportmotor. De elektrische motorfiets zal alleen beschikbaar zijn als een limited-edition model met slechts 100 motoren. Maar er is ook een twist.
Damon kondigde de HyperFighter Colossus aan en opende meteen de wereldwijde bestellingen voor deze motor op basis van ‘wie het eerst komt…’. De reserveringen konden gisteren vanaf 15.00 uur geplaatst worden. Hoewel Damon’s HyperDrive aandrijflijn wordt gebruikt in al haar motorfietsen, moet het uiteindelijke ontwerp van de HyperFighter Colossus nog worden onthuld.
Dat komt omdat Damon Motorcycles de HyperFighter Colossus meeneemt naar de 2022 Consumer Electronics Show in Las Vegas, waar de officiële onthulling van dit extreem gelimiteerde model zal plaatsvinden. 5 januari 2022 zal de dag zijn dat we allemaal een blik kunnen werpen op het nieuwste model van Damon Motorcycles.
De HyperDrive-aandrijflijn produceert een geclaimde 200 pk en meer dan 200 Nm koppel, een topsnelheid van 275 km/u en een acceleratie van 0-100 van minder dan drie seconden. De actieradius (zowel op de snelweg als in de stad) wordt geschat op ongeveer 230 km mijl op een enkele lading.
Volgens Damon duurt het 45 minuten om de 20 kWh-batterij op te laden tot 80 procent van de volledige lading bij DC snelladen, 2,5 uur tot 90 procent bij een Level 2 (240V) stopcontact, of 15 uur tot 90 procent bij een Level 1 (110V) stopcontact.
De technologie op de HyperFighter Colossus omvat het CoPilot-systeem van Damon, een 360-graden radar-, camera- en sensorsysteem dat tot 64 objecten rond de motorfiets volgt om rijders zo bewust mogelijk te houden van wat er om hen heen gebeurt. Ook het Shift-systeem van Damon, dat de ergonomie onderweg elektronisch verandert, is standaard. Volgens het bedrijf zijn er nog meer technologische hoogstandjes te verwachten. Die worden allemaal toegelicht op de CES 2022.
De HyperFighter Colossus rijdt op een set 17-inch wielen, heeft een wielbasis van 1447,8 mm en een zithoogte van 812,8 mm. Gedetailleerde informatie over de ophanging (Öhlins), remmen (Brembo), bandenkeuze en gewicht zijn nog niet beschikbaar, maar we kijken uit naar meer gedetailleerde specificaties tijdens de CES 2022 onthulling.
De maximumprijs van de HyperFighter Colossus is zo’n € 31.000,-, en je kunt er nu een reserveren met een aanbetaling van € 220,- op de officiële Damon website. Zodra alle 100 zijn gereserveerd, zegt Damon dat dit model voorgoed verdwenen zal zijn.
Veel motorfietsfabrikanten, dealers en liefhebbers geloven dat Brembo-remsystemen het toppunt van remprestaties zijn. Helaas komen worden niet alle motorfietsen af-fabriek van Brembo-onderdelen voorzien. Voor motorrijders die op zoek zijn naar meer remkracht, biedt het nieuwe Upgrade-programma van Brembo de juiste afstelling voor weg-, race-, offroad- en custom-toepassingen.
Straatrijders zoeken de balans tussen prestaties, praktische bruikbaarheid, duurzaamheid en veelzijdigheid. Brembo’s assortiment voor de weg voldoet aan alle eisen met de hoofdremcilinder RCS Corsa Corta, Stylema-remklauwen, T-Drive-remschijven en Z10-remblokken. Maar Brembo laat ruimte voor alle budgetten en raadt als alternatief de speciale GP4-MS-klemmen en P4-40C-axiale remklauwen aan. Voor optimale prestaties raadt Brembo ook gesmede Machesini M7RS Genesi-wielen aan.
In tegenstelling tot de straatrijders eisen racers onder alle omstandigheden het allerbeste van hun motorfietsen. Voor racetoepassingen stelt Brembo enkel zijn Upgrade Racing-gamma voor met een RMC Billet GP-pomp, GP4-RR-remklauwen, Pistabassa-schijven en Z04-remblokken. Voor een nog groter concurrentievoordeel vermindert de gesmede Marchesini M7R Genesi-wielset het onafgeveerde gewicht en werkt deze harmonieus samen met de Brembo-remmen.
Op het crosscircuit is bruikbare remkracht belangrijker dan pure remkracht. Om die reden stelt Brembo zijn AMC-MX-hoofdremcilinder, MX2GPR remklauw en MX Terra-remschijf voor. Liefhebbers van crossen kunnen kiezen voor de AMC-RD-hoofdremcilinder, terwijl enduro-rijders de voorkeur zullen geven aan de AMC-EN-pomp.
Natuurlijk gebruiken custombouwers ook Brembo-onderdelen. Niet alleen voor de prestaties, maar ook het uiterlijk van de machine te verbeteren. Voor die gevallen toont Brembo zijn RCS-pomp, 484 café-racer-remklauwen en zwarte 11-inch-remschijven. Alternatieven zijn onder andere Stylema-remklauwen en Marchesini M10RC Kompe-gesmede wielen voor extra prestaties. Hoewel Brembo voor elke situatie specifieke componenten aanbeveelt, kunnen klanten die ook mixen en matchen volgens hun eigen behoeften en budget.
Op de motorshow van Milaan kwam Kawasaki CEO Hiroshi Ito terug op het onderwerp hybride en elektrische motorfietsen. Hij herinnerde de verzamelde pers en de fans van Kawasaki aan de komst van ten minste 10 emissievrije modellen tegen 2025. Drie daarvan zullen al in 2022 in de prijslijsten van Kawasaki verschijnen. Welke dat zijn, is nog moeilijk te zeggen.
De plannen van Kawasaki voor een hybride en elektrische toekomst zijn nog niet officieel, maar wel bekend. Wij hebben al herhaaldelijk gesproken over de zero-emissie prototypes die Kawasaki in de maak heeft. ,Hier kwam Kawasaki President en CEO Hiroshi Ito zelf op terug tijdens zijn persconferentie in Milaan, die voorafging aan de onthulling van de nieuwe Ninja H2 SX, Ninja H2 SX SE en Versys 650. Ito herinnerde (zie video onderaan het artikel) ons aan de uitdagingen die worden opgelegd door de doelstelling om de uitstoot van fossiele brandstoffen te verminderen. Daarbij verwees hij nogmaals naar de elektrificatieplannen waartoe bij Kawasaki is besloten. Kawasaki heeft, zoals we al eerder hebben geschreven, de komst van tien hybride en elektrische modellen beloofd tegen eind 2025, waarvan er drie – dit is het echte nieuws waarvoor Ito de ambassadeur is geworden – al in 2022 zullen arriveren. Welke dat zijn? Dat weten we niet precies, maar er is geen reden waarom we niet kunnen speculeren.
Het eerste emissievrije model zou gebaseerd kunnen zijn op het hybride prototype dat een paar weken geleden werd onthuld. Het zou gebaseerd zijn op de Ninja 250 met de klassieke paralleltwin gekoppeld aan een elektromotor met een 48V batterij.
Het tweede model zou een puur elektrische kunnen zijn. Het model is al enige tijd in ontwikkeling en we spraken er al over in juli 2020.
Over het derde model weten we praktisch niets. Kawasaki’s plannen omvatten ook vierwielers en terreinvoertuigen. Het zou dus kunnen gaan om een crossmotor of een ATV. Natuurlijk ontbreken nog details, maar één ding is zeker: onder de Japanse motorfabrikanten is Kawasaki de voorloper op het gebied van hybrides en elektrische motorfietsen.
Baja California staat bekend als het wilde westen van Mexico. Conservatieve Amerikanen beschouwen het als een poel des verderfs. Natuurliefhebbers roemen de woeste schoonheid. Dus motorrijders zoeken hier het avontuur. Samen met onder meer Bennie Jolink doorkruiste Jan Dirk Onrust het schiereiland van top tot teen.
‘Als militairen je paspoort vragen nóóit direct naar je binnenzak grijpen, want dan schieten ze je voor je kop,’ zegt de oude Amerikaan. ‘En geef je paspoort nooit af, want dan moet je het voor een vermogen terugkopen. En pas op voor vrachtwagenchauffeurs. Ze rijden je plat zonder met hun ogen te knipperen.’
Al bij het ophalen van de motoren in Los Angeles hebben we de eerste waarschuwingen voor Baja California te pakken. Het Mexicaanse schiereiland onder Californië is in Amerikaanse ogen een poel des verderfs waar drugdealers en clowns de macht in handen hebben. Een soort Nederland vinden ze het dus, maar dan erger.
Er zit iets in. Baja California is al ruim een eeuw de vrijplaats voor Amerikaanse gokkers, drinkers, malloten en hoerenlopers. Grensplaats Tijuana (1,4 miljoen inwoners) werd er tijdens de drooglegging groot door en geldt tegenwoordig hét centrum voor drugs en prostitutie. Geen verrassing dat de Mexicaanse regering het complete politiecorps doorlicht op banden met de maffia. Ook niet verbazingwekkend: de Amerikaanse verzekeringen dekken niets wat de Mexicaanse grens oversteekt. En dan was er ook nog iets met een woestijn vol ratelslangen en schorpioenen.
Tegen deze romantische achtergrond vertrekken we op een zonnige winterdag met tien motoren, een volgauto en een gitaar uit Los Angeles. De groep bestaat uit Bennie Jolink en zijn roadie Pattu, een RTL-cameraploeg, wat vrienden en journalisten.
Een kruis met plastic bloemen
De meeste groepsleden rijden op een BMW GS 1200. Om een beetje te wennen doen we het kalmpjes aan. Maar je hebt er altijd iemand bij die zich wil bewijzen. In dit geval is het De Sigaar. Keihard scheurt hij de groep voorbij om deze even later op te wachten. Dat gaat goed tot we bij vlak voor de grens, zoals afgesproken, een afslag naar een alternatieve overgang nemen. We rijden Mexico binnen voor we het weten, maar Sigaar zijn we kwijt. Maar ach, die komt zo wel weer langs scheuren, denken we optimistisch en we rijden de kustweg op naar Ensenada, dat 100 km verderop ligt.
Het asfalt van de Mex1 is prima, maar toch heeft de 1600 km lange weg een slechte reputatie. Het duurt dan ook niet lang voordat we daar de eerste stille getuige van zien. Een kruisje in de berm met plastic bloemen erbij. De komende dagen zullen er nog vele honderden volgen, alsof het kilometerpaaltjes zijn. Het probleem? De weg – uit 1973 – is te smal voor vrachtwagens en bussen. Vooral in het donker gaat het daarom fout. Ook omdat loslopend vee dan naar het warme asfalt trekt. Reisgidsen raden dan ook sterk af om hier in het donker te rijden. Stilstaan moet je na zonsondergang ook al niet doen, want dat trekt struikrovers aan. En wat plonst daar rechts van ons in de oceaan? Precies, de zon.
Wanneer we het hotel in Ensenada hebben gevonden, belt Sigaar op. Vanaf de grens. Waar of we nou eigenlijk wel niet zijn. In het pikkedonker vertrekt ie. ‘Als hij niet op een koe klapt, hoeven we in elk geval niet meer naar een pispaal te zoeken,’ zegt een collega.
Alle griezelverhalen hebben hun uitwerking kennelijk niet gemist, want Sigaar komt volledig overstuur in het hotel aan. En op dat moment ontdek ik een bloedspoor dat van mijn kamer naar het zwembad loopt. Welkom in Baja.
De morgenzon maakt alles onschuldiger. Zeeleeuwen stoeien in de haven, de eerste cruiseboottoeristen hebben op een terras plaatsgenomen, een gemeentewerker snoeit een bloemperkje en de bloeddruppels blijken rode verfspatten te zijn. Ensenada lijkt een redelijk nette en welvarende stad. De poel des verderfs is een beetje aan ons voorbij gegaan (meer dan een hoer en een paar dronken Amerikanen hebben we niet gezien), want na Ensenada eindigt de vrije zone voor Amerikanen – het gebied waar ze zonder paspoort kunnen feesten en beesten.
Na de partyzone gaan we de natuur in. Nog geen echte woestijn, maar bergachtig gebied met veel groen. De tekenen van armoede nemen toe. Kleine huisjes, vaak met een tuin vol autowrakken, halflege winkeltjes, en heel veel kinderen – meestal te dik. Het oogt soms wat grimmig, maar de mensen zelf maken allerminst een grimmige indruk. Met onze kekke Europese motorpakken en motoren zijn we vermoedelijk vreemde snuiters, maar waar je ook stopt klinkt een hartelijk ‘hola, amigo’.
Een film, een droom
Na San Quintin neemt de Mex1 een aanloop langs de kustlijn om de Desierto Central in te gaan. In El Rosario, het laatste plaatsje voor de woestijn, vullen we de nog lang niet lege tanks tot het randje. Het eerstvolgende tankstation ligt namelijk 320 km verderop. Redt de GS dat wel? Ja, moet makkelijk kunnen. Maar als ik daarna heel erg lekker in de eerste bochten van de woestijn hang, voel ik het dilemma. Of eigenlijk niet. Ik zou wel gek zijn om hier verstandig te gaan rijden. De Desierto Central is namelijk een film, een droom. Een woud van keien en cactussen, sommige zo hoog als een huis, met erachter paarse tafelbergen. Overal waar je kijkt, ontdek je vreemde rotsformaties, bijzondere planten, spelonken en paden die je de woestijn in willen lokken. Wat van veraf een dooie boel lijkt, blijkt van dichtbij een bron van leven en geheimzinnigheid te zijn. En daar mag je dan met je motor doorheen karren bij een temperatuur van een graad of 25. Onecht. Bij elk bord dat waarschuwt voor een Curva Peligrosa draai ik het gas nog eens flink open.
Ergens halverwege druppelen de groepsleden binnen bij een cafeetje/autosloperij/ex-tankstation. Omringd door stinkende autoslopers en zwerfhonden tref ik een vervuilde Amerikaan die om een dollar vraagt. Hij is de weg kwijt. Iets meer dan dat zelfs. Hij vertelt over zijn ontmoetingen met Howard Hughes, Bill Gates, Mae West en John Lennon. En over de uitvindingen die hij heeft gedaan. Het buigbare rietje. De hybridemotor. De stofzuiger zonder zak.
‘Je had erg rijk kunnen zijn,’ zeg ik.
‘Absoluut! Maar ik heb nooit het patent kunnen aanvragen.’
‘Waarom niet?’
Hij kijkt naar de grond en zucht. ‘Omdat ik mijn naam niet weet.’ In de woestijn hoopt hij die op een dag te ontdekken.
Wij hebben meer geluk. Tegen het eind van de middag bereiken alle GS’en het tankstation bij Guerrero Negro. De grootste mazzelaar heeft slechts 1 mijl over op de countdownteller.
Walvissen kijken
In veel plaatsen langs de Pacific Coast tot aan Alaska toe kunnen toeristen met bootjes mee om walvissen te bekijken. Maar Guerrero Negro overtreft ze allemaal. Want hier ligt de Laguna Ojo de Liebre, een ondiepe binnenzee, waar een populatie grijze walvissen al sinds de oerknal paren en paaien. In het voorjaar zwemmen ze naar Alaska, maar nu, in de winter dobberen er duizenden in het extreem zoute water van lagune.
Dat moeten we zien. Voor vijftig dollar de man gaan we met twee motorboten op jacht. Na vijf minuten zien we de eerste walvis uit het water plonsen. Helaas doet hij dat een kilometer van ons vandaan. Maar de gids is geen eco-watje, dus blaast hij onmiddellijk naar de plek waar het beest bovenkwam. Niets meer te zien. We jakkeren op de volgende af. Ook weg. En op de volgende. Zo zigzaggen we een uur lang de hele lagune over. Maar steeds als we dichtbij dreigen te komen, zijn de beesten weg. ‘Misschien moeten we pesos in het water gooien,’ zegt een Amerikaan. ‘Misschien moeten we die herriemotor afzetten,’ zegt een Achterhoeker. Even dreigt er een anti-walvisstemming aan boord te ontstaan. Maar dan opeens is het raak. Vlak langs de boot komen een moeder en een kind naar de oppervlakte om te ademen. ‘Hrrrrrrrggghh,’ horen we. Nu we zien dat de walvis een stuk groter is dan ons tienpersoonsbootje, keert het respect terug. Niettemin klinkt het verzoek een pepermuntje voor de frisse adem in het water te werpen.
Duivelsvissen werden ze vroeger door walvisjagers genoemd, omdat ze zich niet bepaald zonder slag of stoot lieten vangen. Maar van toeristen krijgen ze geen slecht humeur. Nadat de eerste zich hebben laten zien, volgen vele anderen.
Met roodverbrande koppen rijden we tegen het eind van de middag de Desierto del Vizcaino in, het meest verlaten stuk van Baja. Deze woestijn is minder begroeid, vlakker en eindelozer dan de vorige. De weg loopt dan ook vrijwel recht naar San Ignacio, een oase 130 km verderop. Met de laagstaande zon erbij glijden we vanzelf een trage rocksong binnen. On a dark desert highway, cool wind in my hair. Warm smell of colitas rising up through the air. Ja, Baja kan relaxed zijn, maar een onheilspellende ondertoon blijft. Daar zorgen de autowrakken en vele kruizen langs de weg wel voor. Niet dat we daar echt voorzichtig van worden. Daarvoor is de weg veel te goed voor en de politie te afwezig. Dat wordt dus knallen. De groep breekt in stukken en samen met Jolink en vijf anderen rij ik een uurtje later San Ignacio binnen, een stadje in een groene oase aan een glasheldere lagune. Het is het eerste zoete water dat we zien.
San Ignacio biedt nog een primeur. Bij het terras voor het hotel zien we de eerste blonde vrouw sinds Los Angeles. Allemaal kijken we naar haar en zij kijkt naar ons. Dan roept ze haar man erbij, een grote cowboy die uit een Chevy pick-up klimt. Ze overleggen even en dan stappen ze op ons af. Terwijl we niet eens iets schunnigs hebben geroepen.
‘Zie je nou wel?’ roept ze als ze vlak voor onze Achterhoekers staat. ‘Dit is Normaal!’
‘Nou briekt mien de klomp,’ zegt de cowboy. ‘Mijn hele dashboardkastje ligt vol met Normaal cd’s!’
Het blijkt een Nederlands emigrantenpaar uit Californië te zijn. Oorspronkelijk komen ze uit Steenwijk. ‘Nou moe!’ roept een motorrijder. ‘Daar heb ik nog in de gevangenis gezeten!’
Ja, de wereld is klein. En de grootste toevalligheid weten we dan nog niet eens.
Maar waar blijft de rest van de groep toch, vragen we ons af als we de tweede Pacifico – voor Corona halen we de neus op – opentrekken. We zijn dan wel bloedsnelle asfalttijgers, maar zo groot kan onze voorsprong nooit zijn geweest. Dan komt de Sigaar aangescheurd. Als hij de helm van zijn hoofd heeft gerukt, komt er een bezorgd hoofd tevoorschijn: ‘De Lange heeft een ongeluk gehad.’
Na een lang recht stuk blijkt hij een flauwe bocht naar links te hebben gemist. Hij stuiterde door de berm en raakte een betonpaaltje. Een cilinderkop van de GS ving de grootste klap op, de knie van de Lange de rest. Het kon veel erger, maar we zullen toch snel medische hulp moeten zoeken. Nu dringt pas echt door hoe eenzaam en afgelegen we hier zitten.
Maar Het Opperwezen zag dit natuurlijk allang aankomen. Daarom besloot Hij een engeltje naar het hart van de woestijn te sturen in de gedaante van een fan van Normaal. Jazeker, onze blonde Nederlandse/Amerikaanse blijkt verpleegster te zijn in een ziekenhuis in – what’s in a name – Los Angeles. Kapotte knieën zijn dagelijkse kost voor haar. En ze heeft nog een compleet eerste-hulppakket bij zich ook. Een uurtje later heeft de Lange de eerste pijnstillers achter de kiezen en een verband om zijn knie. Maar verder rijden kan niet en morgen zal materiaalwagen hem naar het vliegveld brengen. Toch mogen we San Ignacio wel omdopen in Santa Truus.
Een stem als een orkaan
Nu we toch onder goddelijke bescherming staan, kunnen we ook rustig gaan eten bij het typisch Mexicaanse restaurantje vlak achter de grote kerk – uit 1786 en de mooiste van Baja California, maar dit terzijde. Toda, zoals het schuurtje heet, heeft plastic tuinstoelen, wiebelende tafels, tl-verlichting en een tweepitsfornuis in een keuken te grootte van een kast. Maar wat de moeder en oma van de ober hieruit weten te toveren is onwaarschijnlijk. Grote schalen vol vis, kreeft, burrito’s, groenten, pasteitjes, taco’s, gepofte aardappels, vleesgerechten en salades komen er vandaan en alles smaakt bijzonder goed. Jolink is razendenthousiast en vindt dat Michelin snel een ster op het schuurtje moet timmeren. Als de muur dat tenminste houdt.
Als op zondagmorgen vroeg de eerste kerkgangers zich verzamelen op het dorpsplein van de woestijnoase, doorbreken twee mannen op een bankje de rust met vrolijke texmex gitaarklanken en tweestemmig gezang:
t wurt tied dat wi-j weer es goat dansen dat is al zo lange gelee Die taal hebben ze in San Ignacio nog nooit gehoord. Maar fascinerend vinden ze het wel, die man met een stem als een orkaan. Sommige maken danspasjes en na het lied stijgt een verlegen applausje op. Het is het begin van weer een prachtige dag in de woestijn.
Een woud van cactussen
Als we een trio vulkanen (Tres Virgines) zijn gepasseerd, wacht een fabelachtige bochtenpartij van 11 km lang over gitzwart superasfalt, de Devil’s Grade, met aan het eind de Zee van Cortez. Ik wil zou de pas eigenlijk nog eens op en neer willen rijden, maar de kustweg langs het diepblauwe water trekt nog sterker. Hier keert de beschaving enigszins terug. Op de stranden staan lange rijden Amerikaanse campers, tegen de bergen zijn luxe villa’s geplakt en er ligt een aardig stadje, Santa Rosalia, ooit gesticht door Franse mijnbouwers. Maar het meest valt de bijzondere vegetatie op. Cactussen aan zee, als een dicht bos opeengepakt. De bergen worden hierdoor wat zachter en groener. Maar wees gerust, dat is Baja, lieflijk zal het nergens worden. En het barst er van de curvas peligrosas.
De groep versnippert tot duo’s. Zo kunnen we ons eigen tempo rijden en stoppen wanneer we willen. Het betekent dat ik samen met mijn reisgezel geweldig lekker aan het rijden ben. Maar ook dat we veel medelijden met Bennie en zijn roadie krijgen. Voor een paar minuten televisie moeten zij achter de camera-auto aantuffen en doen alsof ze lekker rijden. Worden ze daar niet een beetje moe van? ‘Nee, daar worden we stapelhoorndol van!’ antwoord Bennie desgevraagd. Daarom passeren we de rockers een keer of vijf per dag in een bochtig gedeelte, liefst met groot snelheidsverschil. Dan kunnen ze in elk geval zien hoe anderen genieten. Dat is wel het minste dat we kunnen doen.
De kustroute biedt 250 km lang de kans om onze diensten te bewijzen. Maar als de Mex1 daarna het binnenland ingaat wordt hij zo recht als de Afsluitdijk en een keer of tien zo lang. In dit vlakke landbouwgebied beleven we toch nog een momentje van lichte opwinding wanneer we drie mannen in de berm bij een auto zien gebaren. ‘Hulp! Ach en wee! Ons voertuig functioneert niet meer!’ Ze spelen het zo overdreven en zo onwaarschijnlijk dat we concluderen dat het hier een poging tot overval betreft. Maar als dit een voorbeeld van de criminaliteit is, hebben we vooralsnog weinig te vrezen. Dat deden we toch al niet. Baja kan ondanks zijn wildwest reputatie nooit echt een vrijstaat voor criminelen zijn. Je kunt er geen kant op. De Mex1 is bijna de enige echte weg en om de paar honderd kilometer vormen zwaar bewapende soldaten een roadblock.
De ober heeft een zus
Aan het eind van de middag bereiken we de Zee van Cortez weer. Hier ligt La Paz (170.000 inw.) aan een prachtige baai. De hoofdstad van zuidelijk Baja werd eind jaren veertig ontdekt door John Wayne en Bing Crosby. Oké, de stad is natuurlijk veel ouder, maar pas toen bekend werd als favoriete bestemming van filmsterren, kwamen de toeristen. Wayne en zijn vrienden zouden hier zijn gekomen om te vissen. Maar de stad biedt wel iets meer dan dat. Mooie stranden, een fameuze zonsondergang, winkeltjes, restaurants en vooral een lekkere, luie boulevard. Hier duiken we een hotel in om daarna de hele warme avond lang van het ene naar het andere boulevardterras te slenteren. We eten, we drinken, we krijgen Jolink weer aan het zingen en een ober heeft nog een uitgaanstip voor ons. ‘Here isse my sister,’ zegt hij als hij een foto van een paaldanseres uitdeelt. ‘She very nice. She in club with her friends. You can go if you like.’ Maar wij maken hem snel duidelijk dat wij hier niets mede te maken wensen te hebben. Beduusd legen wij ons glaasje Fanta, keren terug naar ons hotel, waar wij na het uitspreken van het avondgebed om tien uur onder de wol kruipen. Immers, wij moeten vroeg uit de veren, want morgen wacht ons een lange dag!
Oké, zo ging het misschien niet helemaal, maar we begrijpen nu in elk geval waarom filmsterren hier hun hengeltje kwamen uitwerpen. Toch is La Paz niet echt een woeste en wilde toeristenfuik. Daarvoor moet je in Cabo San Lucas zijn.
Hotel California
Dat beroemd bezoek het toerisme aanjaagt, weten ze in Todos Santos – 80 km zuidelijker – inmiddels net zo goed als in La Paz. Hier staat namelijk het Hotel California, waarover de wereldhit van de Eagles zou gaan. En dat heeft sinds de jaren tachtig tienduizenden toeristen voor een paar uurtjes naar het kunstenaarsplaatsje aan de Pacific gelokt.
Toch is er een verschil met het La Paz van John Wayne en, laten we zeggen, café De Tol in Zelhem van Normaal: de Eagles zijn nooit in Hotel California geweest. Ze hadden er zelfs nog nooit van gehoord en op de albumhoes staat het Beverly Hills Hotel in Los Angeles. Maar dat alles heeft de mythe niet gesloopt. Dat komt misschien omdat deze plek zo goed aansluit bij de ondergangssfeer van de tekst. Door de stemmige Mexicaanse kleuren, de dure inrichting en de grote hoeveelheden drank doet het hotel aan een nachtclub denken. En dat ligt dan in een stoffig plaatsje aan de rand van de woestenij. Voor de romanticus een prachtplaats om nooit meer te vertrekken en alcoholist te worden. This could be heaven or this could be hell. Dus we blijven gewoon vinden dat dit het Hotel California van de Eagles is. Bovendien werd hier onlangs wel degelijk een echte rockster gesignaleerd. Hij kwam uit Hummelo en hij reed op een BMW GS 1200.
Mrs. Haverkamp, mrs. Haverkamp
Direct onder Todos Santos passeren we de Kreeftkeerkring. Paradijselijke stranden tonen direct aan dat we nu officieel in de tropen zijn. Om bij de echt mooie stukken te komen, moet je van het asfalt af en tussen de cactussen door de zandpaden op, maar dan heb je ook wat. Het ene Bounty-reclame decor na het andere. En nog totaal verlaten ook.
Maar op de zuidpunt van Baja California is het afgelopen met de rust, want hier ligt Cabo San Lucas. Dit voormalige vissersplaatje heeft zich in dertig jaar tijd ontwikkeld tot het Tijuana van het zuiden. De economie draait hier dus grotendeels op het vermaken van Amerikaanse toeristen. Daarom vind je hier veel Amerikaans: van een Harley-dealer tot het hardrockcafé van Sammy Hagar, burgerketens, een luxe shopping mall, golfresorts, chique restaurants en cafés. En daartussen is nog plaats voor allerlei Mexicaanse restaurantjes, schimmige cantina’s, nachtclubs, straatventers, hoeren, mariachi orkesten en dansende senorita’s.
De feestelijke smeltkroes wordt vanavond verrijkt met een derde culturele stroming: die van de Achterhoek. We zoeken een strandrestaurant op waar Bennie en zijn meezingende roadie Pattu hun akoestische hoemparock ten gehore kunnen brengen. Het gezang en de cameraploeg wekken al snel de nieuwsgierigheid van Amerikaanse toeristen. Ze maken foto’s, proberen mee te zingen en willen weten waar de teksten over gaan. Tussen het meezingen door, doen wij de simultaanvertaling. Mrs. Haverkamp, mrs. Haverkamp. Heidi, your mountains are the world, same theme. Mother, I’ve lost my beer. En natuurlijk: To hell with law and order, and morality, oh Ali.
Motor.nl gebruikt cookies om jouw ervaring op onze website zo goed mogelijk te maken. Hiervoor hebben we een aantal cookies nodig. Veel lees en kijkplezier!
Functionele cookies
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door uw Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een website of over verschillende websites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.