zaterdag 17 mei 2025
Home Blog Pagina 721

Een gratis Rapid Charger bij aankoop 2020 Zero SR/F

0

Nooit eerder werden zoveel elektrische motoren verkocht als in 2020. Zero wil dat momentum versterken. Daarom geeft Zero motorrijders die echt ‘in de markt’ zijn voor een elektrische motor een overtuigend zetje. Koop je een Zero SR/F krijg je er gratis een Rapid Charger bij. Die is goed voor 6 kW extra oplaadvermogen en dat versnelt het laadproces drastisch. De aanbieding geldt zolang de voorraad strekt en betreft niet eerder geregistreerde 2020 Zero SR/F’s.

Rapid Charger?

Zo’n rapid charger verhoogt de oplaadcapaciteit tot 12 kW (in de Premium-versie) of 9 kW (Standard-versie). Dat halveert de laadtijd van de Premium- uitvoering en zorgt ervoor dat de accu van de standaardversie zelfs drie keer sneller oplaadt.

De meeste laadbeurten voor elektrische motoren gebeuren doorgaans thuis via het stopcontact. De rapid charger biedt meer flexibiliteit als je lange ritten onderneemt. Onderweg kun je dan je Zero SR\F Premium bij commerciële oplaadpunten – bij tankstations langs autosnelwegen – in een uur of minder tot 95% volladen.

Lage onderhoudskosten

Een Zero SR/F heeft lage onderhoudskosten. Behalve wat slijtageonderdelen zoals banden en remblokken is een elektrische motoren – en dus ook een Zero – nagenoeg onderhoudsvrij. De accu volledig opladen thuis kost je nu zo’n €2,-.  Afhankelijk van je rijstijl is een volle accu goed voor zo’n 250 km.

Wordt Marc Márquez beticht van nalatigheid?

0
Marc Marquez nalatig

De Spaanse journalist Manuel Pecino heeft een vuurtje laten oplaaien. Er wordt nu volop gespeculeerd over een ongeplande training van Marc Márquez, waarvan Honda geen weet had. Die zouden inmiddels een onderzoek zijn gestart.

Het nieuws, indien het echt waar is, zou niet minder dan sensationeel zijn. De Spaanse journalist Manuel Pecino heeft de geruchtenstroom in een stroomversnelling gebracht. De werkelijke oorzaak van de breuk in plaat in de arm van Marc Márquez zou helemaal niet veroorzaakt zijn door huiselijk incident, het sluiten van een raam, zoals Alberto Puig ons doet geloven.

Puigs verklaring heeft in de Spaanse pers een speurtocht naar de waarheid op gang gebracht. Het resultaat van dat speuren naar de waarheid wijst in één richting. De breuk in de plaque in de bovenarm van Márquez, die culmineerde in complicaties waardoor een bottransplantaat noodzakelijk was, zou zijn veroorzaakt door een trainingssessie. Bij die sessie zou ook een andere coureur aanwezig zijn geweest.

De wens voor 2021 van Marc Márquez

Nog een coureur in het spel

Je zou denken dat die andere coureur Alex Márquez moet zijn, maar dat is te gemakkelijk. Er zijn ook twijfels over de training. Sommigen denken aan een fiets, anderen beweren dat Marc Márquez en die andere coureur op een motor zaten. Waar het om gaat is: Honda was niet op de hoogte van deze training én het team van Márquez heeft dat wat er is gebeurd geprobeerd te verdoezelen. Daaruit kun je afleiden dat de activiteit niet in het herstelprotocol was opgenomen of in ieder geval niet werd aanbevolen. Anders – als we ervan uitgaan dat het waar is wat er de afgelopen dagen naar buiten is gekomen – zou er geen reden zijn geweest om te liegen.

Als dat wel het geval is, verklaart dat ook Honda’s besluit om het Repsol-team opdracht te geven de zaak te laten onderzoeken. Tetuhiro Hikita zou de opdracht hebben gekregen om klip en klaar te krijgen hoe de blessure is – die het seizoen 2020 en een deel van 2021 in gevaar heeft gebracht – afgehandeld door Márquez en zijn team. Ook moet Hikita duidelijk krijgen over hoe de zaken zijn verlopen en welke eventuele verantwoordelijken daarbij betrokken waren.

Herstel Marc Márquez vertraagd

De reden van het onderzoek draait natuurlijk om geld: de investering die Honda in februari 2020 deed om Márquez voor de komende vier jaar vast te leggen, heeft een lieve duit gekost. Het probleem is dat, zoals de zaken er nu voor staan, het rendement ten minste driekwart, zo niet de helft, bedraagt van wat Honda zich heeft voorgesteld. Het is duidelijk dat de aard van het probleem het scenario radicaal verandert. Een blessure als gevolg van een crash tijdens een race is één van de onvoorziene gebeurtenissen waarmee een coureur en een fabrikant te maken hebben. Maar een nalatigheid van een coureur waardoor zijn herstel sterk wordt vertraagd, kan ernstige contractuele gevolgen hebben.

De kwestie ‘bovenarm’ is dus nog lang niet rond, ongeacht wanneer en hoe Marc Márquez terugkeert op de Honda RC213V.

2021 Aprilia RSV4 gespot tijdens test in Vallelunga

0
2021 Aprilia RSV4

De 2021 Aprilia RSV4 is gespot op het Italiaanse circuit van Vallelunga tijdens het testen. De motor wordt bereden door een nog niet bekende rijder, maar de motor zag er wel heel erg af uit.

De updates aan de 2021 Aprilia RSV4 gaan behoorlijk ver. Als eerste springt natuurlijk de nieuwe styling in het oog. Het nieuwe kuipontwerp is nauw verwant aan dat van de kleinere RS660, met kleinere koplampen en led-DRL’s.

Post van Luca Zucchero op de Facebook-pagina van de Piloti Aprilia Cup.

De Aprilia behoudt de kenmerkende MotoGP-windleplays en voor 2021 is de inhoud van het blok 22cc meer dan het uitgaande model. Een verandering voor dit jaar is de overstap naar geïntegreerde winglets, die deel uitmaken van de kuip. Eerder werden ze verderop in de productielijn op de stroomlijn bevestigd. Er wordt beweerd dat de 2021 RSV4 gladder is dan de oude, met een verbeterde stabiliteit op snelheid als belangrijkste resultaat.

Het vermogen is toegenomen: de 2021 Aprilia RSV4 levert een indrukwekkende 214 pk, terwijl het koppel naar het schijnt ook is toegenomen. Officiële cijfers ontbreken natuurlijk nog, maar het wijst erop dat het om een kleine toename gaat.

Het frame is hetzelfde als voorheen. Wel is de achterbrug nieuw. Die is vooral stijver – door een versteviging aan de onderzijde – en lichter dan voorheen.

Net als bij de vorige generatie motoren is de RSV4 straks in twee smaken leverbaar: een standaard- en een Factory-versie. De Factory-versie heeft naar het schijnt een verbeterde en ruimere cockpit omvatten, gevat in een herziene kuip en enkele kleine aanpassingen aan de rijpositie.

Yamaha MT-07 2021 – test

0

De Yamaha MT-07 is veruit de bestverkochte Yamaha-motorfiets. Om je daar een idee over te geven: een op de vijf verkochte Yamaha’s – scooters niet meegeteld – is een MT-07. Het is de cashcow van het Japanse merk, het model dat geld in het laatje moet brengen. En dat model is voor 2021 vernieuwd. Geen ingrijpende veranderingen voor de Yamaha MT-07 2021, maar wel voldoende om van een nieuwe motor te spreken.

Is het tijd om ketting en cardan met pensioen te sturen?

0

Harley-Davidson viert een bijzonder jubileum: al veertig jaar gebruiken de Amerikanen tandriemen als secundaire aandrijving van hun markante en zware motoren. Is het tijd om ketting en cardan met pensioen te sturen?

Licht, stil, onderhoudsarm en schoon: tandriemen klinken als de ideale schoonzoon. Desondanks is deze secundaire transmissie niet voor elke motor ideaal. De tandriem is namelijk gevoelig. Waar hij helemaal niet van houdt, is het contact met steenslag en grof of zanderig straatvuil. Als dit soort vuildeeltjes tussen tandriem en riempoelie komen, ontstaat er in het gunstigste geval meer slijtage, in het ongunstigste geval breuk. Bij terreinmotoren zal de getande riem dus nooit een succes worden. En zelfs bij straatmotoren gaan de fabrikanten op zeker en bouwen een flinke hoeveelheid plastic om het onderste riempart, het zogenaamde loze deel. Daar is het gevaar namelijk het grootst om een steentje of iets dergelijks op te pikken en het tussen riem en achterandwiel (of poelie) te trekken.

Een andere beperking van de getande riem is de grote gevoeligheid voor spanning waarin hij goed functioneert. In tegenstelling tot een ketting mag bij een tandriem nooit losjes gespannen zijn. Bij een slap hangende riem zou het gevaar bestaan dat de tanden van de riem ‘uit fase’ op het tandwiel terecht komen, wat een zeer snel einde van de tandriem zou kunnen betekenen. Ook zouden de rubberen tanden zich zonder voldoende spanning uit het tandwiel omhoog kunnen werken, met mogelijk dezelfde gevolgen.

Speling

Maar waarom hebben kettingen naar het achterwiel eigenlijk doorhang? Het fundamentele probleem dat kettingen, tandriemen en ook cardanassen gemeen hebben, is van geometrische aard. De achteras beschrijft bij in- en uitveren een cirkelbaan, waarvan het middelpunt de achtervorklagering is. Het vermogen wordt echter afgegeven aan de uitgaande as van de versnellingsbak, die iets voor het scharnierpunt van de achteras ligt en in feite vast in het frame zit. Daardoor verandert tijdens in- en uitveren alsmaar de afstand tussen uitgaande as en achteras. Dit afstandverschil moet door de eindaandrijving worden opgevangen, of het nou een ketting, tandriem of cardanas is.

De grootste afstand heb je wanneer uitgaande as, achtervorklagering en achteras op één rechte lijn liggen. In deze stand moet de ketting zo zijn afgesteld dat hij nog net ‘spanningsvrij’ is. Of anders gezegd: dat er nog net wat speling is. Wanneer de achtervork de middenstand verlaat, ontstaat in toenemende mate extra speling.

Afstandsverschillen

Sommige fabrikanten hebben in de afgelopen decennia dit probleem geëlimineerd door het scharnierpunt van de achtervork concentrisch te maken met de uitgaande as c.q. het voortandwiel. Onder andere Bimota deed dat ooit en in 2008 deed BMW dit bij de G450X. Daardoor zijn er geen afstandsverschillen meer tijdens veerbewegingen van het achterwiel en heeft de ketting altijd dezelfde speling. Maar deze constructie is vaak onvermijdelijk erg breed, waardoor het hooguit geschikt is voor smalle motorblokken, zoals als de genoemde BMW-eencilinder. Ook is het duurder en zwaarder, en wordt het vervangen van de ketting en tandwielen een stuk moeilijker.

Een uitzondering waarbij die nadelen niet of nauwelijks spelen is het elektrische Zero-topmodel SR/F (en SR/S), waarbij de achtervorklagering door de as van de elektromotor loopt. Maar afgezien van deze uitzondering is het altijd zaak een secundaire aandrijving te construeren, rekening houdend met optredende afstandsverschillen en lengteveranderingen.

Vrije slag

Een ware technische sculptuur. De nieuwste generatie van de BMW-boxers laat zien dat je gecompliceerde techniek mooi kunt uitvoeren.

Het probleem bij het instellen van de juiste kettingspeling betekent in de praktijk dat de motor op de middenbok geheel uitgeveerd is, en ook op de zijstandaard nauwelijks inveert. De afstand tussen uitgaande as en achteras is dus ongeveer op z’n kleinst, maar de ketting moet zo worden gespannen dat het in de middenstand (bij maximale afstand) ook nog klopt. Daarom geven de fabrikanten in het instructieboekje en vaak ook op de motor zelf aan hoeveel millimeter vrije hoogteslag de onderloop van de ketting moet hebben bij onbelaste achtervering (of hoeveel millimeter afstand tot de achtervork).

Bij tandriemen is de situatie ongeveer hetzelfde, maar met het verschil dat de riem om de eerdergenoemde redenen nooit los mag komen te staan. De afstand van achteras naar voortandwiel moet dus precies zo zijn afgesteld dat bij maximale afstand geen overmatige spanning op de riem komt te staan, maar bij minimale afstand (dus geheel in- of uitgeveerd) de onderloop van de riem nog steeds zuiver op het achtertandwiel wordt geleid, dus geen vrije slag heeft. Een heikele kwestie dat het spannen van tandriemen veel meer tot een nauwkeuriger werkje maakt dan het conventionele kettingspannen.

Akoestisch spannen

Hierbij scheelt het natuurlijk wel dat een getande riem aanzienlijk rekbaarder is dan een ketting. In de praktijk zijn er afhankelijk van fabrikant en model verschillende voorschriften voor de riemspanning.

Vroeger werd er meestal gewerkt met een voorgedefinieerde krachtmeter op de riem: bijvoorbeeld 15 millimeter uitslag bij vijf kilo belasting. Modernere systemen testen de spanning van de riem akoestisch, door de eigenfrequentie van de gespannen riem te meten. Hoe strakker hij gespannen is, hoe hoger de frequentie. Gangbare voorgeschreven waarden liggen rond 45 hertz. De procedure doet denken aan het stemmen van een gitaar met een elektronisch stemapparaat.

Dit smalle gebied tussen te strak en te los beperkt de mogelijke veerweg. Dat is nog een reden waarom we tandriemen niet snel op terreinmotoren zullen zien. Om deze problematiek te lijf te gaan, had Erik Buell op zijn modellen met het enorme aluminium frame een vaste spanrol op een uitgekiende plek tegen de onderloop van de riem gemonteerd. Dit idee functioneerde in de praktijk behoorlijk goed, op Harley’s elektrische model Livewire zien we ook zo’n spanrol.

Grote riempoelies

Verdere nadelen: omdat de tandriem geen scherpe buiging kan hebben, moet de voorste riempoelie een grotere diameter hebben dan een vergelijkbaar kettingwiel. Daar moet bij de dimensionering van de versnellingsbak rekening mee worden gehouden, omdat je anders een reusachtige riempoelie achter nodig hebt, wat er niet fraai uit ziet. In de praktijk zijn die riempoelies ook daadwerkelijk al groter dan gewone achtertandwielen bij kettingen.

Bovendien zijn die riempoelies hoe dan ook breder en zwaarder dan kettingwielen. Dat is nog een reden waarom tandriemen op sportmotoren geen noemenswaardige rol spelen. Waarbij er overigens wel duidelijke vooruitgang wordt geboekt met de ontwikkeling van tandriemen. Sterkere materialen en ingenieuze productiemethodes hebben de benodigde riembreedte in de afgelopen tien jaar tot tweederde van de oorspronkelijke maat doen krimpen.

Nou staan de dikke cruisers van Harley-Davidson noch om hun lage gewicht, noch om hun lange veerwegen en fantastische veercomfort bekend, wat gunstig is voor tandriemaandrijving. Daarnaast zijn Harley-rijders naar verluidt geen liefhebbers van afgeslingerd vet op hun blinkende chroom, en er wordt gezegd dat ze na de rit liever een blik Budweiser opentrekken dan een bus kettingspray voor onderhoudswerk. Alles welbeschouwd is het geen toeval dat uitgerekend Harley-Davidson de pionier van tandriemaandrijving is geworden.

Duur en complex

De grootste concurrent van tandriemaandrijving is niet de ketting, maar de cardanas. De naam is afkomstig van de kruiskoppeling van de Milanese arts, wiskundige en filosoof Girolamo Cardano (1501–1576), die het mogelijk maakte om de draaibeweging van een as onder een hoek over te brengen. Daarmee kan de veerbeweging van de achtervork worden gevolgd. Op de achteras zorgt vervolgens een kegeltandwielpaar voor de haakse overbrenging naar het achterwiel.

BMW is een pionier op het gebied van cardanaandrijving op motorfietsen, zij het zeker niet de enige in de vroege decennia van de vorige eeuw. Voor BMW was het logisch, aangezien de in lengterichting liggende krukas van de boxermotoren de draaibeweging al in de juiste richting aflevert aan de cardanas naar het achterwiel. Ook bij de eencilinders kon de krukas uiteraard in de lengterichting worden geplaatst. Als je een cardanas monteert op een motor met dwarsgeplaatste krukas, dan is een tweede haakse overbrenging met conische tandwielen nodig aan de voorkant van de cardanas, dus op de uitgaande as van de versnellingsbak. Die extra haakse tandwieloverbrenging vergroot transmissieverliezen, wat zowel vermogensverlies als een hoger verbruik oplevert. Bovendien neemt het gewicht en de complexiteit toe en cardanaandrijving is toch al de duurste, meest complexe en zwaarste secundaire aandrijving.

De BMW G450X. De foto laat zien hoe extreem krap het toegaat tussen frame, motorblok, achtervork en voortandwiel.

Cardanreactie

Waarom is een cardan toch zo populair? Vooral toerrijders houden van cardanaandrijving, omdat hij vrijwel onderhoudsvrij is (olieverversen om de twee à vijf jaar) en zeer betrouwbaar. Daarbij is cardanaandrijving mooi te combineren met een enkelzijdige achterwielophanging (de cardantunnel kan meteen als forse achtervork worden uitgevoerd), wat het demonteren van het achterwiel voor bandenwissels heel makkelijk maakt.

Vroeger zorgden lange veerwegen voor problemen bij cardanaandrijving, doordat de kruiskoppelingen de grotere beweging van het achterwiel moesten volgen en dus scherpere hoeken moesten maken. Ook het opvangen van de afstandsverandering bij in- en uitveren (daar is-ie weer) door middel van glijdende spiebanen veroorzaakte bij lange veerwegen moeilijkheden. In 2002 kon BMW de R1150GS Adventure op het achterwiel echter al een veerweg van liefst 220 millimeter geven. Een zo lang mogelijke achtervork helpt hierbij, want die hoeft voor dezelfde veerweg minder ver te verdraaien.

Deze BMW-generatie had een belangrijke nieuwe ontwikkeling: de Paralever, een achterwielophanging met extra reactiestang ter vermijding van de cardanreacties die bij de oudere BMW’s het kolderieke omhoogkomen van de achterkant bij accelereren en omlaag zakken bij gas dichtdraaien veroorzaakten. Dat kon zeer vervelende gevolgen hebben wanneer je onder grote hellingshoek van je gas af ging, waardoor je ineens grondspeling te kort kwam…

Bij de Paralever zorgt een tweede scharnierpunt kort voor het einde van de swingarm in combinatie met die extra reactiestang voor een passende tegenkracht voor het genoemde effect. De prijs hiervoor is een nog grotere complexiteit, want naast de reactiestang en het scharnierpunt in de achtervork moet er ook een extra kruiskoppeling in de cardanas worden aangebracht. Daarmee nemen gewicht, kosten en vermogensverlies nog verder toe. Maar daarom hebben moderne cardanaandrijvingen wel een hoge mate van comfort en goede rijeigenschappen. Het extra gewicht en de grotere componenten zijn alleen op zwaardere motoren goed onder te brengen. En bij dergelijke motoren is ook de hogere prijs minder een probleem.

Voor- en nadelen   

kettingcardanastandriem
Lange veerwegen++++– –
Zand/gravel+++++– – –
Hoog vermogen+++++++
Benodigde ruimte+++– –+
Gewicht++– –+
Schoonmaakwerk– – –++++++
Onderhoud/spannen– –+++++
Productiekosten+++ – – –+
Rendement– –++

1: Bij de G450X voert BMW de scharnieras van de achtervork door de secundaire versnellingsbak-as. Daarmee liggen het voortandwiel en het draaipunt van de achtervork concentrisch, waardoor de kettingspeling bij inveren altijd hetzelfde blijft.

2. Bij lastwisselingen (gas open en dicht) worden de rollen omgedraaid: het belaste part wordt het onbelaste part en omgekeerd.

De BMW F800GT heeft een relatief smalle tandriem, gecombineerd met een fraaie enkelzijdige swingarm. Nog praktischer wordt het alleen met een cardanas.
Hier kun je het in de praktijk zien: voorkettingwiel, swingarmas en achteras liggen (vrijwel) op één lijn. Dan is de afstand het grootst en de speling het kleinst.
Bij de Paralever van BMW zit kort voor de achterwielnaaf een extra scharnierpunt, dat middels een reactiestang (boven) de cardanreacties tegengaat.

Klassieke cardanaandrijving

Bij de antieke starre achterframes kan een aandrijfas naar het achterwiel heel makkelijk worden toegepast; kruiskoppelingen zijn niet nodig.
Een klassieke cardanaandrijving zonder reactiestang heeft maar één kruiskoppeling nodig, bij het swingarmdraaipunt.
Bij een boxermotor liggen krukas en versnellingsbak in lengterichting, ideaal voor een cardanas naar het achterwiel.
De kegeltandwieloverbrenging zorgt ervoor dat de draairichting een hoek van 90 graden maakt.
De dwarsgeplaatste BMW-zescilinder vereist een tweede haakse tandwieloverbrenging op de uitgaande as van de versnellingsbak.

BMW schaft kettingsmeren af

Innovatieve M-Endurance-ketting

In samenwerking met kettingfabrikant Regina denkt BMW de kettingaandrijving revolutionair doorontwikkeld te hebben. De nieuwe M-Endurance-ketting ziet er desondanks amper anders uit dan de gebruikelijke exemplaren; de permanente inwendige smering van de pennen in de bussen wordt afgedicht met X-ringen, dus da’s niks nieuws.

De clou zit in de nieuwe coating op de rollen. Dat zijn de los om de bussen draaiende delen die direct in contact staan met de tandwielen; de componenten die we normaalgesproken telkens moeten smeren. De speciale laag bestaat uit tetraedrisch amorfe koolstof (ta-C), een verbinding die nauw verwant is aan de bekende DLC-coating (Diamond-Like Carbon) op vorkpoten en motoronderdelen. De ta-C kenmerkt zich door extreem grote hardheid en uitstekende zelfsmerende eigenschappen. Volgens BMW moet deze nieuwe technologie het aanvullend smeren van de ketting geheel overbodig maken en de intervallen van het spannen extreem verlengen. BMW belooft een schone en gebruiksvriendelijke eindaandrijving op cardan-niveau.

Deze nieuwe ‘comfortketting’ zal om te beginnen leverbaar worden op de S1000RR en S1000XR, verdere modellen moeten volgen. Qua prijs zal de M-Endurance-ketting volgens BMW ongeveer het dubbele kosten van een normale topkwaliteit ketting. Dat klinkt behoorlijk aantrekkelijk, als de geclaimde voordelen worden waargemaakt. De kettingen (vooralsnog alleen in de 525-maat) kunnen bij BMW worden besteld als vervangingsdeel en zijn daarmee ook beschikbaar voor rijders van andere motormerken. Inmiddels start Regina in januari 2021 onder de naam HPE-ketting een eigen verkooplijn op met een brede afdekking van merken en modellen.

Road – Avondklok-film #10

0
Road film

Alweer uit 2014, deze verschrikkelijk indrukwekkende film over de familie Dunlop. Twee generaties van één familie verenigd door succes en verbonden door tragische ongelukken. Doordat de film uit 2014 komt, zien we William Dunlop nog volop in actie en komt hij ook regelmatig aan het woord. Tijdens de 2018 Skerries 100 Road Races ging het echter vreselijk mis tijdens een training en kwam de 32-jarige William om het leven. Iedereen die deze film al gezien heeft, zal bij de dood van William vooral denken aan de moeder van Joey en Robert en de oma van William en Michael…. Met de wetenschap van vandaag, wordt Road zo mogelijk nog indrukwekkender.

Wij plaatsen elke dag, exact op het moment dat avondklok in gaat een interessante video. Deze keer: Road

Alex Rins Suzuki GSX-R 1000 in nieuwe kleuren gaat viral

0
Alex Rins Suzuki GSX-R 1000

Alex Rins Suzuki GSX-R 1000 in nieuwe kleuren gaat viral. ‘Maak kennis met Susie’ schreef de Spaanse coureur op sociale media, waarbij hij zijn motorfiets voorstelde aan zijn volgers.

Het heeft allemaal te maken met de ambitie van Alex Rins om de wereldtitel van 2021 opnieuw met Suzuki te winnen, maar dan wel in zijn helft in de pitbox. Rins wil de lauwerkrans stelen van zijn teamgenoot.

Om dit te bereiken traint de Spaanse kampioen hard, zelfs met zijn fabrieksfiets voor de weg, die nu een heel nieuw uiterlijk heeft gekregen. De overheersende kleuren zijn rood en zwart. Simpel, maar indrukwekkend. De Suzuki GSX-R 1000 van Alex Rins ziet er eigenlijk hetzelfde uit als altijd. Hij heeft de motor zelfs de naam Susie gegeven en hij ziet er net iets anders uit dan de motor met dezelfde MotoGP-graphics, die hij en Mir in 2020 over de circuits hebben gejaagd.

Suzuki GSX-R1000R Legend Edition: welke kampioen kies jij?

‘Maak kennis met Susie’ schreef Rins op sociale media bij de foto’s van de opgeknapte Suzuki racemotor. Na zoveel kilometers trainen verdiende de Suzuki een nieuwe look. En het werk dat de grafische ontwerpers hebben uitgevoerd, mag rekenen op de sympathie van de volgers van de Spaanse rijder. De foto’s van de Suzuki GSX-R 1000 met de door Alex Rins gewenste specifieke kleurstelling gingen in minder 24 uur viral.

Indian Motorcycle bouwde ook een vier-in-lijn motorfiets

0

Denk je aan Indian Motorcycle, dan denk je aan een van de twee grote Amerikaanse motormerken, naast Harley-Davidson. Beiden bieden traditionele Big twin cruisers aan sinds mensenheugenis. Maar wat als Indian zeg maar met een vier-in-lijn blok de Japanse weg zou hebben bewandeld? De waarheid is dat ze dat al gedaan hebben.

Nadat William Henderson zijn gelijknamige bedrijf aan Excelsior had verkocht, begon hij voor zichzelf en richtte de Ace Motor Corporation op. Hij ontwierp een nieuw viercilinderblok, dat niet te veel mocht lijken op het blok dat hij  samen met het bedrijf en de patenten zojuist aan Excelsior had verkocht. Het resultaat was een van de snelste motorfietsen op de markt, zoals bewezen werd door Erwin ‘Cannonball’ Baker. Die reed in 1922 een snelheidsrecord over land op een motorfiets. Helaas overleed Henderson later dat jaar. Het bedrijf kwakkelde met zijn verlies en werd uiteindelijk in 1926 verkocht aan Indian. Het resultaat was de Indian Ace, Hendersons viercilinder die onder de naam Indian werd verkocht.

Upside-down-blok

Indian was nog maar net begonnen. Het ontwikkelde de viercilinder verder met de voormalige Henderson ontwerper Arthur Lemon, die de motor het beste kende. Naarmate het ontwerp zich verder ontwikkelde dan de oorspronkelijke Ace, werd die naam geschrapt en werd het model bekend als de Indian Four. Een van de innovaties die werd geïntroduceerd in dit 1936-model, was het ‘upside-down’ blok. Deze variant trok lucht aan via de carburateur aan de onderzijde van de kop en blies het er aan de bovenkant weer uit, het tegenovergestelde van hoe de meeste motoren werken. De Indian doet trouwens niet een scrambler na, met z’n hoog-liggende uitlaat. Dit is de meest logische plaats voor een uitlaat waarmee dit type blok z’n uitlaatgassen kwijtraakt.

Indian presenteert de FTR-line-up voor 2021

Helaas kwam de hete uitlaat hierdoor te dicht bij de nogal gevoelige lichaamsdelen van de berijder, wat voor een oncomfortabele rit zorgde. Dit, plus een uitlaatkleppenstelsel dat veel onderhoud vergde, maakte de motor minder populair dan zijn voorgangers, ondanks een merkbare toename van het vermogen in het nieuwe ontwerp. Het model van 1938 ging terug naar het traditionele downdraft-ontwerp, waardoor modellen met de upside-down motor vrij zeldzaam zijn. Indian bleef de Four ontwikkelen tot de Tweede Wereldoorlog, toen werd overgeschakeld op militaire productie. Na de oorlog kwam de Four nooit meer terug.

Deze Indian Four uit 1936 is waarschijnlijk een van de best overgebleven voorbeelden van het upside-down-model. Hij werd gerestaureerd door Peter Bollenbach, die bekend stond om zijn uitmuntende restauraties van klassieke Indian motorfietsen. De motor ziet eruit alsof-ie net uit de showroom komt. De Indkan wordt eind april geveild bij Mecum. Er is op dit moment nog geen bod bekend, maar verwacht dat het bod hoog zal zijn.

Dit wordt de ultieme motorfiets-simulator

0
motorfiets simulator

Deze toekomstige motorfiets-simulator van het Duitse VI-Grade kan wel eens slecht nieuws betekenen voor testrijders. De ultieme motorfiets-simulator houdt rekening met alle krachten die motorfiets en ook rijder voor hun kiezen krijgen bij accelereren, remmen en sturen.

De patenttekeningen van VI-Grade doen eerder denken aan een kermisattractie of de meest waanzinnige spelcomputer ooit dan aan een serieus apparaat voor serieuze doeleinden. Maar het blijft natuurlijk wel een Duitse firma en dus is dit verdomd serieuze materie. VI-Grade maakt al simulatoren voor wagens, motoren, vliegtuigen en treinen, maar voor tweewielers is dit een flinke stap vooruit. Waarom? Omdat de berijder prominent deel uitmaakt van de testprocedure.

Invloed van de rijder

Motorfietssimulatoren zijn qua opbouw allemaal min of meer hetzelfde. Een motorfiets kan naar rechts, links, voor en achter hellen zonder om te vallen. Motorfietsfabrikanten kunnen daaruit al flink wat informatie over het gedrag van een motorfiets distilleren, maar een belangrijke factor ontbreekt: de invloed van de rijder. Bij het accelereren schuift die met zijn volle gewicht naar achter en met remmen naar voren. Dat doet iets met een motorfiets. VI-Grade denkt daar iets op gevonden te hebben.

Rugzak met touwen

Wie goed naar de tekeningen van de motorfiets-simulator kijkt valt iets op. De motorfiets is ondersteund door de gebruikelijke zes hydraulische stangen, maar op de rug van de rijder zit een metalen ‘rugzak’. De acht aan deze rugzak bevestigde touwen trekken de bestuurder naar voren als hij remt en naar achter als hij gas geeft. Ze drukken hem zelfs met zijn kont dieper in het zadel als hij vol door een kombocht gaat. Dat het gewicht van de rijder en zijn positie op de motorfiets invloed hebben op het rijgedrag weten we allemaal. Het is nu ook in laboratoriumachtige omstandigheden te testen.

Zevenjarige vindt $5, verkoopt het voor $1000 en koopt eerste motor

Motorfiets-simulator voor raceteams

Voorlopig is dit nog toekomstmuziek, maar VI-Grade is al bezig met patenten en ziet er dus brood in. Voor motorfietsfabrikanten betekent het dat ze hun prototypes niet de halve wereld over hoeven te slepen om ze daar te testen. Dat kan door deze machine ook in gecontroleerde omstandigheden in de fabriek. Dat maakt echte veldtesten absoluut niet overbodig, maar het kan het aantal wel terugbrengen. Dat scheelt vanzelfsprekend geld en tijd al zullen testrijders er niet blij mee zijn. Andere mogelijke klanten zijn raceteams. Met zo’n realistische motorfiets-simulator kunnen ze alvast vooraf de setup voor circuits bepalen.

2021 Triumph Speed Triple RS: ontwerper aan het woord

0
2021 Triumph Speed Triple RS

Een interview tussen een PR-opperhoofd en het technische meesterbrein van de fabrikant, riekt natuurlijk naar een ‘Wij van WC-eend…’-tje. Desondanks maakt de nieuwe Triumph Speed Triple RS nieuwsgierig en is dat meesterbrein in geval Stuart Wood. En als die man praat, luister je toch.

Zo zou Wood – de man met de Bril, rechts dus – zomaar de indruk kunnen wekken zijn technische PR-praatje wel heel erg goed in zijn hoofd geprent te hebben. Niets is minder waar. Stuart Wood weet het gewoon. Niet gek ook. Na CEO John Bloor heeft hij waarschijnlijk de langste carrière binnen de Hinckley-Triumph-gelederen. In 1987 begon de Engelsman bij Triumph als hoofdingenieur. Saillant detail: dat is dus vier jaar voor de eerste nieuwe Triumphs überhaupt uitkwamen.

Als je Wood hoort praten over ‘Speed Triples’ have always been about response, torque; that quick overtake…’, dan praat ‘ie dus niet de Triumph PR-man van weleer na. Nee, hij stelde mede het plan op voor de eerste Triumph Speed Triple in 1994. Het was zijn kindje toen en dat is de nieuwe nu nog.

Alles over de 2021 Triumph Speed Triple 1200RS

Je kunt dan ook wel stellen dat de man er al even bij is. Maar meer nog is hij er gewoon áltijd bij. Er gaat geen persintroductie voorbij zonder Wood, die zich steevast even begeeft onder de motorjournalisten. Driftig op zoek naar feedback en immer bereid vragen te beantwoorden. Met name waarom-vragen is hij immuun voor. Elke beslissing omtrent het ontwerp is gewogen – alles is een keuze. En altijd vakkundig technisch onderbouwd, uiteraard.

Bovenal is Stuart Wood een enorm eerlijk motorontwerper. Er zit een verschil tussen helemaal nieuw in de echte wereld en helemaal nieuw in de PR-wereld. Als je hem ietwat cynisch vraagt hoe veel er nou écht nieuw is, denkt ‘ie even na, om vervolgens over boutjes en kabelschoentjes te beginnen die behouden zijn gebleven. Nog net niet inclusief onderdeelnummers…

Het was zijn kindje toen en dat is de nieuwe nu nog

Laat je dus vooral even bijpraten over de nieuwe Triumph Speed Triple 1200RS. En mocht je inmiddels wat sympathie voor de man opgebouwd hebben, zet de video dan vooral af voor hij ietwat gênant de motor start en heel knullig staat te gassen.

Als je de nieuwe Speed Triple RS toch wilt horen, klik vooral hier even.