woensdag 30 juli 2025
Home Blog Pagina 674

Paul Trevathan: de bijzondere carrière van een oranje Kiwi

0
Paul Trevathan

Hoe gek het misschien ook klinkt, maar het MotoGP-weekend op het TT Circuit Assen is voor Nieuw-Zeelander Paul Trevathan (52) een thuiswedstrijd. De crew-chief van Miguel Oliveira woont namelijk al jaren aan de andere kant van de wereld, in het Gelderse Druten. Motor.NL ging bij hem op bezoek, om te horen hoe hij daar belandde en hoe zijn privéleven eruitziet als hij zich niet op een circuit of vliegveld bevindt.

Backpacken door Europa met je vriendin en uiteindelijk in de motorsport belanden. Het is in het kort het levensverhaal van Paul Trevathan. Voor het begin moeten we ruim een halve eeuw terug in de tijd. Paul wordt geboren in Balclutha, een klein dorpje op het Zuidereiland van Nieuw-Zeeland. Het is ook de plek waar hij de liefde voor motoren ontdekt, via een tv-programma notabene. ‘Ik mocht een keertje wat langer opblijven en op tv verscheen een reportage over minibikes met een grasmaaierblokje. Dat vond ik helemaal te gek, waarna ik continu bij mijn ouders bleef zeuren. Ik moest ook zo’n ding.’

Uiteindelijk komt er zo’n minibike, maar al snel wisselt hij deze om voor een crossmotor. Trevathan schopt het tot het Nieuw-Zeelandse kampioenschap bij de junioren en senioren, maar als hij 20 is, stopt hij daarmee. Hij wil letterlijk zijn wereld verbreden. En dus boekt hij in 1991 een vliegticket om Europa te gaan ontdekken, samen met zijn toenmalige vriendin. ‘Ik had een groot verlangen om het eiland te verlaten’, geeft Paul aan. ‘Wat is er allemaal nog meer te zien? Als ik aan het slapen was, gebeurde er van alles in de rest van de wereld. Door het tijdsverschil. Het initiële plan was om een wereldreis te maken, maar dat verliep toch iets anders.’

Wereldreis ‘on hold’

Na een korte trip door de Verenigde Staten komt het Nieuw-Zeelandse stel in Europa terecht. Op aanraden van een Zwitserse vriend besluiten ze om hun reis per fiets af te leggen. Vanuit het Italiaanse Rome trekken ze door Zwitserland, Frankrijk, België en eindigen in Nederland. Eenmaal in de Lage Landen zijn de toeristische trekpleisters niet het einddoel. Nee, het stel is onderweg naar het Brabantse Valkenswaard. Voor een bezoekje aan de MX of Nations. Paul: ‘Als crossliefhebber wilde ik graag naar die wedstrijd toe. Ik kende de crossers van het Nieuw-Zeelandse team en die stonden natuurlijk met hun mond vol tanden toen ze mij ineens in Valkenswaard zagen opduiken.’

Op hetzelfde evenement raakt Paul in gesprek met Graham Kent, fabrieksmonteur van KTM in het WK motorcross. ‘Ik was helemaal niet naar Europa gekomen om iets in de motorsport te gaan doen. Ik wilde gewoon lekker reizen en veel ontdekken, maar hij kwam met het idee om in de winterperiode wat geld te verdienen. Dat kon inderdaad geen kwaad. Aangezien ik een gekwalificeerd motorfietstechnicus ben, regelde Graham een werkplek bij een Belgische motorzaak. De eigenaren van die zaak gaven me een week om ze te overtuigen.’

Die week blijkt Paul niet nodig te hebben, want na slechts twee werkdagen ontvangt hij al de sleutels van een auto en een appartement. Ook zorgt de motorzaak ervoor dat zijn vriendin aan de slag kan in een restaurant. ‘Ze was al chef-kok, maar in Sint-Truiden heeft ze enorm veel geleerd. Het restaurant bleek namelijk in het bezit te zijn van een Michelin-ster.’ Het was Pauls bedoeling om enkel de winterperiode te werken, maar al snel is het duidelijk dat de wereldreis ‘on hold’ wordt gezet. Wederom is het Graham Kent die ’m koppelt aan een nieuwe werkgever. ‘Ik werd de vaste monteur van een Duitse WK-rijder, Bernt Eckenbach. Het waren heel fijne mensen, maar toch klikte het niet met Bernt. We waren te verschillend, vooral op het gebied van mentaliteit. Na drie maanden stopte ik en gelukkig kon ik weer bij die Belgische motorzaak aan de slag.’

Ander werk

Die comeback zorgt ervoor dat Trevathan uiteindelijk de monteur wordt voor verschillende Nieuw-Zeelandse crosstalenten. Zij verblijven op de achterplaats van de Belgische shop en kunnen wel wat hulp gebruiken in hun zoektocht naar Europees succes.

‘In 1994 draaide ik mijn eerste volledige seizoen in het WK, met Darryl King. Alleen zaten we halverwege het seizoen met een probleem. King raakte geblesseerd en kon geen wedstrijden meer rijden. Zodoende was het voor hem ook niet meer mogelijk om mij te betalen.’

Wederom moet Paul op zoek naar ander werk en vindt dat bij SPES Exhaust, waar hij veel werk op de dynobank verricht. ‘Jan de Groot kwam daar ook over de vloer en hij wilde schoon schip maken in het Kawasaki-team waar hij destijds technisch manager van was. Ik werd uiteindelijk zijn eerste medewerker. Samen met dat nieuwe team wonnen we Kawasaki’s eerste wereldtitel in de motorcross. Met Stefan Everts in de 250 cc. Later pakten we nog twee kampioenschappen met Sebastian Tortelli. Een geweldig mooie periode in mijn carrière.’ Door een aanbieding om het Molson Kawasaki-team te leiden, scheiden de wegen van Jan en Paul. ‘Een moeilijk besluit, maar uiteindelijk bleek het een juiste beslissing te zijn. Ik wil altijd proberen te blijven groeien en wilde meer leren over het commerciële aspect. Dat wist ik voor elkaar te krijgen door een eigen team te leiden.’

Jarenlang was Paul Trevathan werkzaam in de motocrosswereld.

Geen ervaring

Trevathan: ‘Ik zat prima op mijn plek in de motorcrosswereld, maar was behoorlijk geïnteresseerd in de MotoGP door de gebruikte technieken. Toch weer next level. Ik was dus blij verrast toen ik een telefoontje van Christophe Bourguignon (huidige crew-chief van Alex Márquez, red.) kreeg. Hij komt eveneens uit de motorcrosswereld en was destijds werkzaam voor WCM. Hij vroeg me of ik een keertje een Grand Prix wilde bezoeken. Dat heb ik dus gedaan.’

Het leidt uiteindelijk tot een rigoureuze paddock-switch, van het WK motorcross naar de MotoGP. ‘Peter (Clifford, teameigenaar van WCM) wilde me gelijk crew-chief maken, maar dat vond ik toch wel een beetje te ambitieus. Ik had totaal geen ervaring met de wegrace, dus wilde ik liever op de achtergrond beginnen. Het liep totaal anders. Uiteindelijk zat ik tijdens het eerste raceweekend van 2004 naast de coureur.’

Paul herinnert zich nog heel goed hoe zijn eerste training als crew-chief voor WCM verliep. ‘Chris Burns kwam binnen en gaf aan dat hij last had van chatter en pumping. Ik wist alleen helemaal niet wat dat betekende, termen waar ik nog nooit van had gehoord. Gelukkig kende ik mensen van Öhlins, dus na die sessie ben ik naar hun servicetruck gegaan. Ze vroegen aan me hoe het ging. Ik zeg, nou hij heeft last van chatter en pumping. ‘Ach ja Paul, daar heeft iedereen last van’, zeiden ze. Toen ik vroeg wat het überhaupt inhield, lieten ze spontaan hun spullen vallen en begonnen te lachen. Gelukkig hebben ze me daarna uitleg gegeven.’

Hoewel Paul in deze nieuwe wereld nog veel moet leren, blijkt hij al snel progressie te maken. Geholpen door de meest technische man van het team, François Charlot. ‘Niemand wilde me eigenlijk echt helpen, omdat ik als buitenstaander ineens op een belangrijke functie zat. En dat was niet eens mijn eigen keuze. Gelukkig hielp François me en dat was zeer belangrijk om grote stappen te kunnen zetten.’

Jeffrey Herlings wilde geen favoriet zijn in Valkenswaard 2010

Flinke verandering

In diezelfde periode, 2005 om precies te zijn, vindt ook een belangrijk moment aan het thuisfront plaats. Paul en zijn vrouw Nicole verwachten hun eerste kind, een jaar nadat ze in Druten zijn gaan samenwonen. ‘Ik was natuurlijk in Europa terechtgekomen en was helemaal verliefd geraakt op dit continent. Zoveel culturen op relatief korte afstanden, dat vond ik zo mooi. Mijn toenmalige vriendin had juist het gevoel dat ze terug naar Nieuw-Zeeland wilde en dat zorgde natuurlijk voor een lastige situatie. Uiteindelijk zijn we dan ook uit elkaar gegaan.’

Eind jaren negentig ontmoet Paul zijn vrouw Nicole, in de befaamde Danssalon in het centrum van Eindhoven. ‘Ik woonde in Sint-Oedenrode en zij in Nijmegen. In het begin reden we naar elkaar toe, maar besloten uiteindelijk om daar precies tussen te gaan zitten. Dat werd dus Druten.’ Hoewel de komst van hun dochter Eva een flinke verandering teweegbrengt, blijft Paul werkzaam in de MotoGP-paddock. Nadat het WCM-avontuur door financiële problemen stopt, gaat hij aan de slag bij Öhlins. ‘Mijn vrouw vindt die racewereld maar gek, maar ze steunt me op alle mogelijke gebieden. Ik vind het ergens eigenlijk ook wel fijn dat zij niets met motoren heeft. Zodoende blijft mijn privé- en werkleven goed gescheiden.’

Hoewel Nicole na de geboorte van Eva nog vier dagen in de week blijft werken, verandert dit als ze drie jaar later Niek op de wereld zet. ‘Dat was nogal een “challenge”. Hoe gaan we dit aanpakken, met twee kinderen? Uiteindelijk legde Nicole haar eigen carrière stil, om zich volledig te concentreren op de kinderen. Mijn gezin is uiteraard het belangrijkste in mijn leven, maar door te werken in de MotoGP moet je op dat gebied helaas ook een offer brengen. Ik ben meer dan tweehonderd dagen van huis, maar gelukkig accepteert mijn vrouw deze situatie. Zij weet dat ik zo’n soort baan in mijn leven moet hebben. Ik word niet gelukkig van een 9 tot 5-baan. Ook dat heb ik in het verleden gemerkt.’

Paul Trevathan

Niet vanzelfsprekend

Paul doelt op 2016, het tweede seizoen dat hij zich voor KTM inzet. In dat jaar maakt hij onderdeel uit van het testteam dat voorbereidingen treft voor KTM’s entree in de MotoGP. ‘Ik moest veelal op de fabriek aanwezig zijn, waardoor ik van maandagochtend tot vrijdagavond van huis was. Dat voelde aan als een 9 tot 5-baan en ik merkte dat ik daar uiteindelijk niet gelukkig van werd. Ik was dus ook erg blij dat we in 2017 daadwerkelijk in de MotoGP mee gingen doen.’

Dat Trevathan bij de Oostenrijkse fabrikant terechtkwam, was niet heel vanzelfsprekend. Hij was al jaren tevreden met zijn werk bij Öhlins. ‘Ik had er prima vrede mee gehad als ik bij Öhlins met pensioen was gegaan, maar uiteindelijk kwam deze kans voorbij. Pit Beier (sportdirecteur van KTM, red.) was zeer enthousiast en wilde me graag aan boord hebben. Pit en ik kennen elkaar heel goed vanuit de cross, want in het verleden was ik namelijk zijn crew-chief bij het Kawasaki-team van Jan de Groot. Uiteindelijk gaf mijn vrouw de doorslag, want zij stelde me de belangrijkste vraag. Wil je nog iets proberen in je leven of blijf je aan de veilige kant staan?’

Inmiddels draagt Paul Trevathan al zeven seizoenen het oranje shirt van KTM. Na chef-monteur te zijn geweest van Pol Espargaró is Paul nu de belangrijkste man voor Miguel Oliveira. Met de Portugees pakte hij zijn eerste MotoGP-zege als crew-chief. Hopelijk volgen er nog meer, want de Kiwi voelt zich thuis bij de oranje getinte fabrikant. ‘De meeste medewerkers zijn freelancers, maar zo behandelt KTM ons totaal niet. Ik voel me echt onderdeel van de familie. Doordat ze goed voor me zorgen, is het ook mogelijk om telkens met veel energie in deze hectische wereld te stappen. Wat dat betreft heb ik altijd een reden om te lachen. Als ik van huis vertrek, glimlach ik vanwege het feit dat ik naar een interessant raceweekend ga. En als ik het circuit weer verlaat, zijn het mijn vrouw en kinderen die zorgen dat ik met een lach thuiskom.’

De knop omzetten

Paul Trevathan is minder vaak thuis dan de gemiddelde echtgenoot/vader, maar hoe zit het met zijn werk als hij in Druten is? Kan Paul de MotoGP-wereld dan even opzij zetten? ‘Niet echt, als crew-chief ben je eigenlijk 24/7 met je werk bezig. Dat is natuurlijk wat overdreven, maar je denkt er wel veel over na. Wat kan ik nog verbeteren om betere resultaten te boeken? Als ik thuis ben, kan ik flexibel werken. Hierdoor kan ik er ook echt voor mijn vrouw en kinderen zijn als het nodig is. Nu de kids wat ouder worden, is dat ook gemakkelijker. Vroeger werkte ik vooral als zij op bed lagen.’ Als Paul Trevathan een vrij weekend heeft, gaat hij naar de voetbalwedstrijden van zijn zoon Niek kijken. Ook maakt hij tijd vrij voor zijn dochter Eva, als ze competitie met haar paard rijdt. ‘Al is dat vooral een gezamenlijk passie van de dames in huis’, bekent Paul. Hoewel hij nog enige arbeid voor zijn werkgever KTM moet verrichten als hij thuis is, zoals meetings en rapportages schrijven, beschikt hij ook over de nodige vrije uren. Die vult hij graag in met fietsen, squashen of een lekkere maaltijd koken. ‘Maar mijn grootste hobby is eigenlijk gewoon mijn gezin. Ik ben natuurlijk al veel op pad, dus als ik thuis ben, probeer ik wel kwaliteit te geven aan de tijd die we samen hebben.’

Paul Trevathan
Thuis komt Paul graag tot rust, bijvoorbeeld
door lekker te wandelen met Milly.

Valentino Rossi krijgt eigen attractiepark: Yellow Park Tavullia

0
Yellow park Tavullia

In de thuisstad van Valentino Rossi, Tavullia, is men druk bezig met een gloednieuwe attractie voor de fans van de 42-jarige negenvoudig MotoGP kampioen. In augustus moet ‘Yellow Park Tavullia’ haar deuren openen.

Dichtbij het hoofdkwartier van de Valentino Rossi-fanclub in Tavullia wordt het attractiepark “Yellow Park” gebouwd, volledig gewijd aan “The Doctor” en zijn mooie momenten en successen.

De bouw was oorspronkelijk gepland voor 2020 om de vijfentwintigste verjaardag van de officiële fanclub te vieren, maar omwille van Covid-19 is de bouw met een jaar uitgesteld.

Valentino Rossi en Assen; een kwart eeuw geschiedenis in beeld

“Het Yellow Park in Tavullia is bijna klaar! Snel kondigen we de openingsdag aan,” schrijft de officiële fanclub van Rossi via social media.

Het lijkt bijna zeker dat het park in augustus zijn deuren zal openen. Officiële merchandise met het “Yellow Park” embleem wordt door VR46 al aangeboden in de online webshop.

Beeline navigatiesysteem – voor jou getest

0
Beeline

Het opmerkelijke aan de Beeline is dat zoiets hips juist zo goed bij praktische types past. Alles aan het minimalistische apparaat – tot de gelikte verpakking aan toe – straalt hipster uit, maar in het gebruik is het apparaat juist weer enorm gewoon gebleven. De Beeline is niet veel groter en zwaarder dan een horloge en toch een navigatieapparaat. Al moet hij voor dat laatste wel samenwerken met een mobiele telefoon die het reken- en navigeerwerk voor zijn rekening neemt. Het installeren van de app is zelfs begrijpelijk voor de grootste digibeet. Het ronde schermpje bevestig je in een mum van tijd met twee elastieken (of los te bestellen mounts) op het stuur. Dat klinkt eng, maar het waterdichte scherm zit echt goed vast. Bovendien is het zo goed als onzichtbaar. Opgeladen is het goed voor dertig uur gebruik.

Voor jou getest: Sidi Adventure 2 GTX-allroadlaarzen

Laat het idee los dat je met de Beeline met een volwaardig navigatieapparaat op pad gaat. Een pijl wijst je de richting waar je naar toe moet. Bovendien telt het apparaat het aantal meters tot de bocht af. De aanwijzingen zijn net zo minimalistisch als het uiterlijk. Bij elkaar snel opvolgende bochten gaat het dan ook wel eens mis. Al merk je ook dat je naar elkaar toe moet groeien. De Beeline doet digitaal wat een buurtbewoner vroeger ‘live’ deed: met een priemend vingertje de juiste richting wijzen. Een Garmin of TomTom doet dat beter, maar kost meer en is niet zo fraai. Toch is de gevestigde orde wel een betere keuze voor toerliefhebbers en motorrijders die dagelijks op pad zijn naar onbekende bestemmingen. De Beeline is een stijlvol en goedkoop alternatief en brengt je ook waar je moet zijn, maar hij mist een paar kwaliteiten van de gebruikelijke navigatieapparaten. Ik kan er prima mee leven en vind de Beeline een super praktisch ding dat je even snel op een motor plakt als je ergens voor het eerst heen moet.

+          Prijs, licht, fraai, niet ontsierend op de motor, gebruiksgemak

–           Moet in combinatie met smartphone, kan minder dan navigatie

ProductBeeline navigatieapparatuur
Prijs€ 175
Verkrijgbaarzie https://nl.beeline.co

Ducati brengt met unieke Panigale V2 Bayliss eerbetoon aan Troy Bayliss

0
Panigale V2 Bayliss

20 jaar na de eerste epische WorldSBK titel, brengt Ducati een eerbetoon aan Troy Bayliss met een speciale versie van de Panigale V2. Een Ducati voor verzamelaars, geproduceerd in genummerde series, totaal uniek gemaakt door de uitzonderlijke kleurstelling en grafische details met de Australische rijder zelf.

De Panigale V2 Bayliss is een race Ducati, uitgerust met topkwaliteit Öhlins hardware om de motor nog efficiënter te maken op het circuit.

Ducati: Naadloze versnellingsbak voor de Panigale?

Troy Bayliss is een winnende, moedige en spectaculaire coureur. Hij heeft een aantal van de meest gedenkwaardige pagina’s in de Ducati geschiedenis geschreven, met een totaal van 52 overwinningen, 94 podiums en 3 SBK wereldkampioenschappen.

Een motorfiets voor berijders van alle lengtes: Kawasaki Ergo Fit

0

De Kawasaki Vulcan S is al een aantal jaar op de markt. We gaan de Kawasaki Vulcan S daarom in deze video ook niet testen, maar juist kijken hoe toegankelijk deze motor kan zijn. Bart van 1.90 meter, Thierry van 1.80 meter en Sefeya van 1.60 meter gaan het hebben over het Ergo Fit systeem op de Vulcan S, wat dat is leggen we uit in deze video.

Veertienjarige motorracer Hugo Millán overlijdt na ongeluk op Aragon

0
Hugo Millán

Verschrikkelijk nieuws vanuit Spanje, de pas veertienjarige Spaanse motorrijder Hugo Millán is zondag om het leven gekomen tijdens de European Talent Cup op het Circuit Motorland Aragon.

De Spanjaard, die als een groot talent beschouwd werd, kwam dertien ronden van het einde in een grote groep ten val met zijn Honda NSF 250R. Toen hij probeerde de baan te verlaten, kon de Pool Oleg Pawelec hem niet meer ontwijken en reed hij met volle kracht over Millán heen. Hij bleef roerloos liggen en werd per helikopter naar het ziekenhuis in Zaragoza gevlogen, waar de dokters hem niet meer konden redden. De race en de overige competities werden vervolgens afgelast.

,,Het is met grote droefenis dat we moeten aankondigen dat Hugo Millán ons verlaten heeft. We zullen je glimlach, je grote hart en je professionaliteit altijd blijven herinneren. Rust in vrede, Hugo”, was de boodschap van zijn team Cuna de Campeones. Millán stond tweede in het algemeen klassement van de European Talent Cup.

MXGP Oss 2021 in beeld

0
MXGP Oss 2021

We zijn de laatste tijd best wel wat gewend, maar zelfs dan blijft dit een zeer bijzonder beeld van een zeer bijzondere Nederlandse MXGP. Tot een paar dagen vooraf was het uiterst onzeker of er wel een Grand Prix zou mogen plaatsvinden in Oss. Dat het uiteindelijk wel mocht, kwam mede door een zeer flexibele organisatie, die er bijvoorbeeld voor zorgde dat iedereen een zitplaats had. Alleen daarom al zullen we deze GP nooit meer vergeten!

MXGP Oss 2021

Jeffrey Herlings in beeld

Aprilia Caponord 1200 – Marathonmotor

0
Aprilia Caponord 1200

De Aprilia Caponord 1200 mag dan qua naamgeving refereren aan de Noordkaap, bij Karolina van der Winden gaan de verre ritten met de Caponord altijd richting het zuiden van Europa. Ze kocht de Caponord in 2015 als bijna nieuw en denkt voorlopig nog niet aan iets anders. Gewoon omdat de Italiaan zo lekker rijdt en omdat ze hem zo ontzettend mooi vindt.

Karolina van der Winden (56) uit Zuid-Beijerland begon na haar scheiding in 2004 aan haar tweede leven. ‘Ik had motorrijden al langer in mijn hoofd zitten, maar mijn ex vond het helemaal niks. Na de scheiding kon ik mijn eigen gang gaan. Ik leerde mijn huidige man Fred kennen die al fanatiek motorrijder was. In 2004 ging ik op voor mijn motorrijbewijs. Dat was de eerste keer nog zonder bijzondere verrichtingen. Helaas zakte ik die eerste keer met als gevolg dat, toen ik voor de tweede keer moest afrijden, ik wel de bijzondere verrichtingen onder knie moest zien te krijgen. Dat omdat de wetgeving na 1 april dat jaar was aangepast. Het leren van die bijzondere verrichtingen ging bij mij letterlijk met vallen en opstaan. Ik kreeg het maar niet goed onder de knie, die achtjes draaien en andere voor mij lastige manoeuvres. Maar gelukkig komt aan alle ellende ooit een einde. Eén dag voor de TT slaagde ik op mijn 38e voor mijn rijbewijs. Ik heb toen hemel en aarde bewogen om die dag ook daadwerkelijk het roze papiertje in bezit te krijgen, want ik wilde op mijn eigen motor naar de TT. Vraag niet hoe, maar het is me gelukt. Ik voelde me de koningin op de weg. En ik maar zwaaien naar alle mensen langs de weg. Het moet zo erg zijn geweest dat ik een standje kreeg van Fred. Hij vond, terecht natuurlijk, dat ik als beginnend motorrijdster in al die drukte beter mijn handen kon gebruiken om te sturen!’

Vrouw en motor

NaamKarolina van der Winden
WoonplaatsZuid-Beijerland
Leeftijd56
Beroepdocument specialist
Rijdt sinds2004
Aangeschaft2015
Nieuwprijs€ 15.220,-
Dagwaardecirca € 8.500,-
Rijstijlsportief
Gebruiktoer/vakantie
Brandstofverbruik1:15
Olieverbruiknihil
Onderhoudmotorzaak
Bouwjaar2015
Kilometerstand56.299 km
Aprilia Caponord 1200

Die eerste motor waarmee Karolina naar Assen reed was een Suzuki GSX600F Katana. Na anderhalf jaar op de Suzuki vond Karolina dat het tijd werd voor het ‘echte’ werk. Dat heeft ze geweten. ‘Voordat ik de RSV Mile kocht waar ik mijn zinnen op had gezet, heb ik wel drie maanden lopen dubben. Volgens “kenners” was de RSV Mile absoluut geen motor voor vrouwen. Maar ja, als ik ergens voor ga kies ik niet snel voor een andere optie. Ik kocht een grijze RSV Mille uit 2002, een prachtige motor met veel meer power dan de Suzuki. Maar als je op een snelle motor zit, wil dat nog niet zeggen dat je dan ook goed motor kunt rijden. Het duurde zes weken, toen was de RSV al total loss. Fred reed naar rechts en ik ging rechtdoor, toen besefte ik (te laat) hoe belangrijk afstand houden was. Alle twee gingen we tegen de vlakte. Met gekneusde ribben en blauwe plekken tot gevolg.’

Onderuit

Tijdens haar revalidatie stond de volgende Aprilia RSV Mille al klaar. Dit keer een rode. Met die motor werden motorreizen door Europa gemaakt. Valpartijen waren niet meer aan de orde en met deze Aprilia bracht ze twaalf jaar geleden een bezoek aan Marathonmotor.

Karolina: ‘Maar daarna had ik minder geluk met de Aprilia. Eerst belandde ik tijdens een circuittraining in de grindbak. Eigen schuld, kan gebeuren. Net als met het eerdere ongeval wist ik wat ik verkeerd had gedaan. Maar kort daarna ging het mis op de snelweg. Ik hoorde een mechanisch geluid onder me en voor ik het wist, gleed ik over de weg. Met een snelheid van 120 kilometer kreeg ik een vastloper. Gelukkig waren de auto’s achter mij scherp en reden er geen vrachtwagens, anders weet ik niet of ik het had kunnen navertellen. Voor de RSV Mille, waarop ik het zo naar de zin had, was het einde verhaal. Dankzij goede motorkleding had ik zelf geen schrammetje. Maar het heeft wel een jaartje geduurd, voordat ik weer ontspannen motor kon rijden. Ik had niks verkeerds gedaan en toch ging ik onderuit. Dat gaat tussen de oren zitten.’

Maar het bloed kruipt bij Karolina waar het niet kan gaan. Met een Aprilia RSV 1000 Bol d’Or, het Italiaanse merk had haar hart gestolen, pakte ze de draad weer op. ‘Een geweldig mooie motor, maar de zithouding begon me parten te spelen. Ik kreeg last van mijn nek. Dat was de reden waarom ik in 2012 een Aprilia Shiver 750 kocht. Die motor, en dan vooral de zithouding, beviel me prima. Maar ik miste het vermogen wat ik gewend was van de RSV’s. Bij het zien van de eerste foto’s van de Caponord 1200, in 2015, was ik verkocht. Bij Goedhart in Bodegraven stond er eentje in de showroom. Een demo met slechts 900 kilometer op de teller. Na een proefritje wist ik het zeker, dit is het grotere broertje van de Shiver, die wil ik hebben. Op aanraden van mijn man heb ik er eerst nog een weekje over moeten slapen. Maar ik was zeker van mijn zaak, de Caponord 1200 ging er komen. Gelukkig kreeg ik nog een mooi inruilbedrag voor mijn Shiver, waarna de deal snel was beklonken.’

Honda VFR750 – Marathonmotor

Betrouwbaar

De Aprilia Caponord 1200 is geen kleine motor en daarom zeker niet de eerste keuze voor een vrouw. Karolina: ‘Het gekke was dat ik me direct thuis voelde op de Caponord Ook al kon ik amper met mijn voeten aan de grond. Verlagen vond ik niet nodig, maar daar kwam ik snel op terug. Tijdens de Italdag wilde ik mijn nieuwe aanwinst gaan showen, maar onderweg daarnaartoe viel ik op een parkeerplaats met mijn motor om. Behalve verschrikkelijk kwaad op mijzelf, had ik ook een fikse schade van honderden euro’s. Uiteraard niet meer naar de Italdag gegaan. Ik was zo gefrustreerd en wilde niemand onder ogen komen, bang dat mensen de schade zouden zien. Mijn ego was tenslotte ook zeer aangedaan. Ik heb daarna de motor toch maar wat laten verlagen, zodat ik gemakkelijk met mijn tenen de grond kan aanraken. Met mijn volle voet lukt nog niet, maar dat vind ik niet erg. De motor oogt misschien log, zo rijdt-ie niet. De Caponord, naar mijn idee een zwaar ondergewaardeerd model, is zeer handelbaar. En na 55.000 kilometer weet ik dat de motor ook erg betrouwbaar is. Voor het begin van iedere vakantie, zeg maar om de 10.000 kilometer, krijgt de Aprilia een beurt bij De Boer Motoren in Alphen aan den Rijn. Klein zaakje, prima service. Twee keer een lekke voorvorkkeerring is het “ergste” dat me tot nu toe is overkomen. Direct na aanschaf van de motor heb ik de standaardveer van de achterschokdemper laten vervangen door een progressieve Hyperpro. Een wereld van verschil. De veer was paars, dat vond ik niet kunnen. Bij Hyperpro hebben ze ervoor gezorgd dat de veer dezelfde kleur kreeg als de motor.’

Vanwege een probleem wat er zou (kunnen) zijn met de koplamp is de Caponord één keer in aanmerking gekomen voor een terugroepactie. Karolina: ‘Om het blok soepeler te laten lopen is bij Roké Motoren de mapping aangepast. Daar had ik in het begin zelfs nog even spijt van, want het “ruige” blok bleek ineens zo soepel als een viercilinder te draaien. Maar dat wende snel, het rijdt nog steeds als een dikke V-twin, maar nu wel als eentje waarmee je ook rustig over een rotonde kunt rijden.’

Aprilia Caponord 1200

Aprilia Caponord 1200 op de brug

De meeste motoren die voor Marathonmotor worden uitgenodigd hebben meer kilometers op de teller dan de ‘slechts’ 56.000 kilometer op deze Caponord. Maar omdat er zich eindelijk weer eens een vrouw aanmeldde (dames, waar blijven jullie?) en omdat dit model nog niet eerder aan bod is geweest, kwam deze nog bijna als nieuw ogende motor bij MOTO73-expert Van Sleeuwen op de brug. Al snel bleek dat de motor niet alleen als nieuw oogde. Na het proefritje kan Van Sleeuwen niet anders concluderen dan dat alles honderd procent functioneert. Op de brug worden de remschijven gecontroleerd. Van Sleeuwen moet er zijn bril bij opzetten om te kunnen zien of er überhaupt wel slijtage te meten is. ‘Op zich niet vreemd’, aldus de eigenaresse. ‘Ik rem veel af op de motor. De remblokken zijn nog maar één keer vervangen. En dat is niet omdat ik heel rustig rij. Ik hou echt wel van pittig sturen.’

Onder bij het kuipruitje zit een stukje slang om de ruit. Karolina: ‘In de hoogste stand trilde het ruitje irritant. Een monteur heeft toen deze oplossing bedacht. Niet heel mooi, maar wel efficiënt.’

Het blok verbruikt geen olie, met benzine (1:15) gaat de Aprilia Caponord 1200 iets minder zuinig om. Gemiddeld om de 10.000 kilometer gaat er nieuw rubber op. Karolina: ‘Tot voor kort waren dat Michelin Pilot Roads, maar sinds twee jaar vertrouw ik op Pirelli GT ll-banden. Ik voel me daar iets zekerder mee. Toen ik de motor kocht, met 900 kilometer op de teller, moest er al direct een nieuwe achterband op. De motor is voor ik hem kocht flink aan de tand gevoeld, want ook van de slijtnokjes op de voetsteunen was weinig meer over. De banden zijn lang niet altijd versleten als ze worden vervangen, maar het is bij ons gebruikelijk om er voor iedere vakantie nieuwe om te leggen. Ik wil onderweg in het buitenland geen gedoe met versleten banden hebben.’

Van Sleeuwen controleert de motor van A tot Z, maar kan niets afwijkends constateren. Pas op het laatste moment valt het oog op een natte plek bij de achterste cilinder. Nauwelijks zichtbaar, omdat het frame het uitzicht wegneemt. Geen lekkage, maar alleen wat “zweet”. ‘Zolang het niet erger wordt, niets aan doen’, aldus Van Sleeuwen. ‘Hiermee kom je onderweg heus niet stil te staan. Alleen in de gaten houden of het niet veel erger wordt.’

Karolina van der Winden is trots op haar Caponord en zal dat voorlopig nog wel een tijdje blijven. ‘Ik heb geen idee welke motor ik liever zou willen dan deze.’

Pluspunten Aprilia Caponord 1200

Prima prijs-kwaliteitverhouding

Minpunten Aprilia Caponord 1200

Vering af-fabriek kan beter

Aprilia Caponord 1200: goed om te weten

De geschiedenis van de Caponord gaat terug naar 2001. De Italiaanse allroad maakte toen gebruik van een 998 cc metend V60-blok van Rotax. In 2003 verscheen er een iets meer offroad gerichte versie die de naam Caponord Rally Raid kreeg. In 2004 kreeg de Caponord 1000 een update. Tot 2008 werd de Caponord voorzien van het Rotax-blok.

In 2013 kwam Aprilia met de Caponord 1200 met het eigen blok dat eerder werd gebruikt in de Dorsoduro. De Caponord 1200 is er in twee uitvoeringen: het basismodel en de ‘travel pakket’-uitvoering. De extra’s die je krijgt (koopt) zijn een set zijkoffers, cruisecontrole en semi-actieve vering.

Richtprijzen bij motorzaak

Het aanbod is zeer beperkt. Reken voor een mooie op een bedrag rond de € 8.500,-.

Reparaties en problemen

  • 19.000 km terugroepactie koplampunit
  • 25.542 km voorvorkkeerringen vervangen
  • 45.554 km voorvorkkeerringen vervangen

Merkenclub

Er is geen aparte club voor de Caponord-rijders, maar als Aprilia-rijder ben je wel welkom bij de Aprilia Riders Association (www.aprilia-riders.nl). De club organiseert toerriten, technische avonden, clubweekends, buitenlandse ritten, fabrieksbezoeken, et cetera. Iedereen die het merk Aprilia een warm hart toedraagt is welkom als lid.

Aprilia Caponord 1200

Zondagmorgenfilm: Dé Yamaha PW50

0
Yamaha PW50

Net als de Monkey houdt ook iedereen van de Yamaha PW50, al is het bijvoorbeeld alleen al omdat mannen als Marc Marquez er hun eerste meters ooit mee maakten. Vandaag gaan we er eentje restaureren! 

Triotest BMW F 900 R vs. Ducati Monster + vs. KTM 890 Duke

0
BMW F 900 R vs. Ducati Monster + vs. KTM 890 Duke

Met flink wat nieuwkomers in de twin-klasse kan een vergelijking natuurlijk niet uitblijven. Het is tijd om eens te zien wat deze Europese nakeds in hun mars hebben. Op de uitdagende slingers van de Veluwe vechten de BMW F 900 R, Ducati Monster + en de KTM 890 Duke om het hoogste plekje op het podium.

TestlocatieVeluwe
Omstandighedenflink veel zon, dus gripvol asfalt
Temperatuur27 graden
Testkilometers1.150 (totaal)
Bijzonderhedenop de route een mooi rijtje everzwijnen voorbij zien huppelen

Waarom rijden we de BMW F 900 R, Ducati Monster en KTM 890 Duke?

Nakeds in de middenklasse zijn gewild, zeker als ze voorzien zijn van een goed twinblok. Er is veel keuze in deze categorie, dus moeten we via een test achter de verschillen komen.

BMW F 900 R

Met een grotere longinhoud gaat BMW het gevecht aan in het overvolle middensegment. Kan de F900R een vuist maken tegen de Italiaan en de Oostenrijker?

Ducati Monster +

De Italiaanse oer-naked ging volledig op de schop. Het typerende buizenframe verdween, evenals de ronde vormen. Deze Monster moet nog meer publiek gaan trekken. Gaat dat lukken met dit nieuwe model?

KTM 890 Duke

Sinds de komst van de 790 vertrouwt ook de Duke op twee cilinders. Op die manier won het model uit Mattighofen aan populariteit, maar is het ook in een loodzware competitie van naakte twins terechtgekomen. Kan hij de favorietenrol waarmaken?

BMW F 900 R

Inmiddels mengen de Duitsers zich al meer dan een decennia in de strijd om de ‘naakte’ motorrijder voor zich te winnen. Mannen en vrouwen die maar al te graag vol tegen de wind in willen beuken en met zo min mogelijk bescherming tegen de elementen op pad gaan. Net als in 2009, het introductiejaar van de F800R, gaat BMW het intense gevecht met andere middenklassers aan door een paralleltwin in te zetten. Na ruim tien jaar evolutie is de configuratie eigenlijk nog slechts de enige overeenkomst die je kunt vinden als je de eerste en laatste R naast elkaar zet. Voor de rest zijn er weinig raakvlakken te bekennen. Zo vergrootte de ingenieurs van BMW onder meer de verbrandingskamer. Dankzij een grotere boring en langere slag beschik je nu over 895 cc en dat komt samen tot een explosiever pakket voor de F 900 R. Vooral het maximale vermogen kreeg een serieuze boost, waardoor je nu stoeit met 105 pk bij 8.500 toeren per minuut. De 800 moest het met achttien paardenkrachten minder stellen. Tel daar ook een iets hoger en breder uitgesmeerd koppel bij op (max. 92 Nm bij 6.500 tpm) en je kunt op je klompen aanvoelen dat deze BMW een veel serieuze tegenstander vormt dan voorheen. En dat was ook wel nodig, gezien de stevige concurrentie. Twee daarvan zijn in dit vergelijk aanwezig.

Sportieve design

Hoe fraai de prestaties op papier ook mogen gelden, het gaat er uiteindelijk toch vooral om hoe deze op het asfalt gelegd kunnen worden. Voordat we plaatsnemen op het zadel van de BMW F900R, lopen we nog een kort inspectierondje rondom deze twin. Daaruit blijkt dat er allereerst de nodige waardering gegeven moet worden aan het designteam in München. Hoewel het een smaakkwestie is, valt duidelijk op dat deze R een veel agressiever en gespierder uiterlijk heeft dan zijn voorganger. Een jas die ’m goed past en veel beter in de huidige tijdsgeest past. Op dat vlak kan de BMW echt wel wedijveren met de KTM en de Ducati.

Toch lijk je op het verkeerde been gezet te worden door het sportieve design. Je verwacht eigenlijk ook direct een aanvallende zitpositie, maar dat is duidelijk niet het geval. Zeker als je van de KTM of de Ducati afstapt, valt het op dat je heel erg ‘in’ de BMW zit. Hoog stuur, armen flink omhoog en voor je gevoel heb je je knieën haast in de nek liggen. Gelukkig went het na verloop van tijd, maar heel actief zit je niet op de motor. Daarnaast vermoeit deze houding op de lange duur en dat past niet bij het karakter van de BMW. Deze Duitse naked straalt namelijk juist veel comfort uit, met dank aan de verschillende pakketten, die je voorzien van handvatverwarming, ophanging voor koffers, middenbok en cruisecontrole. De F900R is wat dat betreft het meest ingericht om lange reizen te maken, zij het in ruil voor de nodige euro’s.

Redelijk verschil

Na de nodige slingers is te merken dat de BMW F 900 R niet direct opgewassen is tegen het geweld dat zijn concurrenten neerleggen. De BMW kan in het spoor van de KTM en de Ducati blijven hangen, maar echt meespelen… Dat is dan weer net iets te hoog gegrepen voor de R. De punch die je vanaf zo’n 4.000 tpm ontvangt is lekker en zet zich door tot de toerenbalk de 9.000 aantikt, maar het voelt allemaal toch wat minder sportief aan. Telkens weet het andere duo langzaam weg te kruipen van de BMW en het is moeilijk om dat terrein goed te maken op remmen of sturen.

De remklauwen van Brembo kwijten zich prima van hun taak, maar de echte bite blijft uit. Vergeet ook niet dat er duidelijk een paar pondjes meer afgestopt moeten worden. Ook die zitten enigszins in de weg als je de Duitser van links naar rechts moet smijten. Het zijn alle minieme details die uiteindelijk toch een redelijk verschil opleveren. Na deze confrontatie is duidelijk dat deze F 900 R zichzelf distantieert van types als de 890 Duke en de Monster. De BMW ontpopt zich veel meer als de allrounder van het stel.

Triotest Yamaha MT-09 SP, Triumph Street Triple RS, MV Agusta Brutale RR

BMW F 900 R: goed aangekleed

Een gebied waar BMW’s naked totaal geen achterstand oploopt, is de elektronica. Niet alles behoort tot de standaarduitrusting, maar gelukkig is de basisprijs van de F900R redelijk gunstig ten opzichte van de directe tegenstanders. Je kunt wel wat lijden, zeg maar. Zelfs een goed aangeklede BMW blijft waarschijnlijk nog onder de prijskaartjes van de Italiaan en de Oostenrijker hangen. Het pakket is dan ook zeer compleet te noemen. Diverse rijmodi, elektronisch instelbare vering aansturen, quickshifter en zaken als cruisecontrole en handvatverwarming. Bedenk het en je vindt het terug op de BMW F 900 R.

Ook het display oogt het meest geavanceerd van dit drietal. Hoewel de BMW het op sportief gebied af moet leggen, weet hij zich alsnog te onderscheiden. De Duitse twin is een duidelijk gevalletje van de gulden middenweg en is dus veel meer een allrounder ten opzichte van de KTM en de Ducati. Deze naked weet overal een 7,5 op te scoren, maar excelleert niet direct op één van de essentiële gebieden. 

Pluspunten BMW F 900 R

Styling, hoog comfortniveau, zeer allround

Minpunten BMW F 900 R

Minder agressief, vreemde zitpositie, zeer allround

BMW F 900 R vs. Ducati Monster + vs. KTM 890 Duke

Ducati Monster +

De eerste plus geeft de Italiaan zichzelf al. Dit model, de Ducati Monster + genaamd, onderging namelijk twee extra cosmetische ingrepen ten opzichte van het standaardmodel. Je moet dondersgoed kijken, maar het ‘plus’-verschil vind je zowel aan de voor- als de achterzijde van deze speelse twin. Zie je een bikiniruitje bij het display en een afdekkap over het duozadel, dan weet je automatisch dat je te maken hebt met de + van de nieuwe Monster.

Het is overigens nogal wennen om deze Ducati op zijn jiffy uit te zien puffen, want hij oogt totaal anders dan alle vorige generaties van de populaire Italiaan. Zo mocht het kenmerkende buizenframe met pensioen en ook de wat ronde styling werd rucksichtslos overboord gegooid. In ruil daarvoor staat er nu een agressief ogende Monster, die misschien wel wat meer op zijn Japanse concurrenten in het middensegment is gaan lijken. Hoewel, de Ducati straalt toch nog altijd de nodige Italiaanse klasse uit. Te danken aan onderdelen als het kontje, de dubbelloops-uitlaat, geïntegreerde knipperlichten, een rood biesje op het achterwiel en de led-ring in de koplamp. Stijlelementen die toch doen vermoeden dat deze Monster daadwerkelijk uit Bologna komt.

Lekker pittig

Als de V-twin van de Ducati Monster + de eerste rake klappen uitdeelt, is ook direct duidelijk wat de bedoeling van deze Italiaan is. De gretigheid is haast voelbaar en wordt daarnaast ook vertaald richting de voetsteunen. De een zal dat karakter noemen, de ander ziet het juist als een onvolkomenheid. Feit blijft dat deze Ducati leeft en daar kom je als rijder snel genoeg achter. De 937 cc tellende twin wil imponeren en doet dat dan ook als je de teugels laat vieren. In de meest sportieve rijmodus, logischerwijs is dat dus sport, is de gasreactie lekker pittig, maar blijft het behapbaar. Op die manier is het mogelijk om volop te genieten van de kracht die in de Monster schuilgaat.

Vraag je net even teveel van de 111 pk sterke Italiaan, dan zijn daar de nodige elektronische vangnetten om je vege lijf te redden. Uiteraard zijn die hellingshoekafhankelijk, zoals het ‘heurt’ in dit moderne tijdperk waar je met elektronica om de oren wordt geslagen. Overigens is dat alles ook perfect af te stemmen naar eigen smaak, via het instellingenmenu op het tft-display. Werkt goed overigens, maar het beginscherm oogt wel wat druk. Op dat vlak zou stiekem afkijken bij BMW, en in mindere mate ook KTM, geen kwaad kunnen.

Ducati Monster +

Karrevracht aan vertrouwen

Door de fijne, aanvallende zitpositie vraagt de Ducati Monster + om scherp sturen en op dat vlak stelt de nieuweling totaal niet teleur. Een zeer directe connectie met het voorwiel en goed rubber (Pirelli Diablo Rosso III) zorgen voor een karrevracht aan vertrouwen als je eenmaal wat bochtenwerk te grazen neemt. In rap tempo verandert de Monster van richting, geholpen door het lage gewicht van 188 kilo. Tel daar een sportieve geometrie bij op en je weet haast automatisch dat het een feest wordt als de volgende chicane of haarspeldbocht in je vizier verschijnt. De 43mm-upsidedownvork begeleidt je prima over oneffenheden, maar duikt wel flink in bij hard remmen. Klein nadeel is dat dit ook niet echt te verhelpen valt door wat aan de vering te sleutelen. Er is namelijk niets instelbaar aan de voorzijde. Mocht dat echt een groot probleem voor je zijn, dan is het waarschijnlijk wachten op een S- of R-versie. Grote kans dat die er gaat komen. Deze duik-methode van de voorvork valt extra op door het scherpe karakter van de Brembo M4.32’s die op de Monster zijn geplaatst. Hoewel er veel gevoel in de remactie te leggen valt, is deze nogal scherp en pittig te noemen.

Triotest: BMW S1000XR, Kawasaki Ninja 1000SX en Yamaha Tracer 900GT

Meer pijlers

De nieuwe Monster staat symbool voor de weg die Ducati al enige tijd geleden is ingeslagen. Er is meer dan voldoende karakter in deze naked aanwezig, maar het is ook duidelijk dat de Italianen met wat meer verschillende pijlers rekening houden. Hoewel eerdere generaties van de Monster nooit verlegen zaten om aandacht, moet deze nieuwe twin toch een breder publiek gaan aanspreken. Dat is misschien ook wel de reden voor het loslaten van bepaalde kenmerkende eigenschappen. Feit blijft dat de Monster echt wel een serieuze stap in de juiste richting heeft gezet. Door het scherpe stuurgedrag en een pittig blok geeft Ducati je een sterk feestpakket in handen. Eentje die duidelijk meedoet om de prijzen als het gaat om de meest sportieve naked in het middensegment.

Een iets minder fraaie kant van de Ducati Monster + kom je al snel tegen als je in de drukte terechtkomt. Door het karakter van deze V-twin moet je nogal gedegen omgaan met het kiezen van de juiste versnelling, bijgestaan met wat hulp zoeken van de koppeling. En als we dan toch bezig zijn… De prijs van € 13.790,- voor de Monster + (400 euro meer dan standaard) is redelijk stevig, gezien de concurrenten. Die twee factoren moet je dan toch door de vingers zien of bedekken met een kleine mantel der liefde.

Pluspunten Ducati Monster +

Scherp stuurkarakter, levendig blok, goede elektronica

Minpunten Ducati Monster +

Stevige prijs, ietwat zachte vering, voorrem kan intimideren

KTM 890 Duke

Een tiental seconden kijktijd geeft je voldoende informatie om te weten dat hier een oranje gifkikker voor je staat. De agressieve belijning verraadt direct wat het initiële plan is van de KTM. Deze 890 Duke staat op scherp en wil gewoon zo snel mogelijk vertrekken. Aangezien we niet graag tegensputteren, slingeren we de 889cc-paralleltwin maar gewoon aan. Een leuke roffel verwelkomt je en door een beetje te spelen met het gas is al wel te merken dat er voldoende pret in dit blok schuilt.

Een gesmeerd tikje richting de eerste versnelling en een opkomende koppeling zet de Contiroads in beweging. We gaan er eens goed voor zitten om dit geheel in toom te houden. Daarbij valt ook meteen op dat de steps van de KTM veel lager geplaatst zijn dan die van de BMW en de Ducati, waardoor je automatisch ook wat meer rechtop zit. Daarnaast is het zadel vrij smal aan de voorzijde, waardoor je gemakkelijk één kan worden met deze Oostenrijkse naked. Het blijft bijzonder hoe anders elke naked weer aanvoelt, puur door een verandering in de zitpositie.

Filosofie van KTM

Als we voor het eerst de mogelijkheid hebben om het ride-by-wire gashendel een beetje te laten vieren, gaat het gelijk hard op de 890 Duke. Hoewel je tegenwoordig niet meer weggeblazen wordt door een maximale 114 pk bij 10.500 tpm, is het duidelijk dat de KTM daar totaal niet mee zit. Hij focust zich ook veel meer op het aanwezige koppel. Al vroeg, vanaf zo’n 3 à 4.000 toeren per minuut, is het schrap zetten en doortrekken tot je het toerenplafond bereikt. Het benutten van de maximale 92 newtonmeter is een sensatie op de Duke, zeker met snel doorschakelen via de goed werkende quickshifter. Net als bij de Ducati en de BMW is deze namelijk, zij het als optie, aanwezig. Als middenklasse-naked doe je anno 2021 haast niet meer mee als je geen beschikking hebt over de nodige elektronische regelsystemen. Ook de Oostenrijkse ingenieurs wisten daar wel raad mee. Wat denk je bijvoorbeeld van launch control? Niet direct nodig op een straatfiets, maar wel leuk. En juist dat past perfect bij de filosofie van KTM.

Prijs voor plezier

Om het volledige potentieel uit de elektronica te trekken, is het wel nodig om de optionele Track-modus bij de dealer te bestellen. Kost je weer een paar honderd euro extra en op die manier kruipt de KTM toch richting het forse bedrag dat een Monster moet kosten. Plezier komt dus met een prijs. Dat wil overigens niet zeggen dat een standaardversie je niet kan bekoren, integendeel zelfs. De meeste motorrijders willen zich namelijk helemaal niet druk maken om de volledige controle over die elektronische hulpmiddelen. Die willen gewoon rijden en het liefst op een zo pittig mogelijke manier. Dat is natuurlijk wel aan de 890 Duke besteed. De twin voelt lekker levendig aan en kan met weinig moeite een hoek ingedrukt worden.

Van dit trio stuurt de KTM het meest licht en daarnaast gaat dat ook nog met flink wat precisie. Wil je bochten vreten, dan ben je bij de Duke aan het juiste adres. Hoewel er niets te verstellen valt aan de WP APEX-voorvork, is de setting wel geschikt om lekker te boenderen. Pas als je echt het maximale uit de vering wilt halen, ga je tegen beperkingen oplopen. Het is dan vooral tijd om eens een circuitdag te boeken, waar extreem scherp sturen van pas komt. Als dat in je achterhoofd speelt, dan is het misschien slim om eens te kijken naar de R-versie van de Duke. Het nog sportievere broertje weet namelijk vooral een slagje te winnen door een upgrade op het gebied van vering en remmen.

KTM 890 Duke

Meer finesse

Als de boel tot stoppen gebracht moet worden, merk je dat de technici van KTM met twee gedachten rondliepen. De rem moest niet slecht zijn, maar er mocht ook nog wat te wensen zijn… Want er staat niet voor niets ook een R-versie in de showroom. De Oostenrijkers zijn in dat opzicht behoorlijk goed geslaagd in hun missie, want de J-Juan-remklauwen tonen aan dat ze behoorlijk wat remvertraging kunnen generen. Toch zou iets meer finesse welkom zijn, want het is nu wel heel abrupt en agressief. Grote kans dat je die eigenschap veel meer zult vinden bij de 890 Duke R, waar Brembo Stylema’s je de nodige stopkracht geven.

Er zijn eigenlijk maar weinig negatieve zaken op te noemen als je naar het totaalpakket van de KTM kijkt. Tuurlijk, het comfortniveau staat niet op gelijk hoogte met de BMW, maar door dat gebrek zit de Duke-rijder waarschijnlijk niet meteen in zak en as. Die wil enkel vegen en ziet daarna wel hoe fris hij of zij nog van de motor stapt. Een uurtje ‘lekker’ snelweg rijden, dat slaat de KTM liever over. Of nou ja, de rijder zal op de koop toe moeten nemen dat er een kans bestaat dat je met ‘dode’ vingers rondrijdt. Verder is het jammer dat ze in Mattighofen niet even beter hebben gekeken naar het gebruikte materiaal voor de kapjes onder de tank. Daar kom je met de knie tegenaan en het plastic wordt al snel wat vaal. En dat terwijl er nog geen tweeduizend kilometer op de tank staat. Toch een beetje zonde als je een motor van haast € 13.000,- koopt.

Pluspunten KTM 890 Duke

Messcherp sturen, speelfiets pur sang, prima standaardvering

Pluspunten KTM 890 Duke

Behoorlijke basisprijs, er is een R-versie, agressieve remmen

Conclusie BMW F 900 R vs. Ducati Monster + vs. KTM 890 Duke

Als iets duidelijk wordt na een lekkere stevige rit door de Veluwe is wel dat hier drie compleet verschillende nakeds voor onze neuzen staan. Zoals al gezegd komt de BMW F 900 R echt als de allrounder uit dit vergelijk. De Duitser is veel meer gericht op de man of vrouw die ook echt de nodige kilometers wil maken. Een wolf in schaapskleren, want de 900 ontpopt zich als een sportieve toerfiets die als een sportieve naked verkleed gaat. De BMW laat nergens grote steken vallen, maar blinkt ook nergens echt in uit. Nou ja, op comfort heeft-ie een streepje voor, waarbij wel rekening gehouden moet worden met het feit dat je wat extra vinkjes op de optielijst moet zetten. In zekere mate geldt dat laatste ook voor de KTM 890 Duke, al is het niet van essentieel belang om de optionele quickshifter en track-modus toe te voegen. De Oostenrijkse naked wordt er nog wat levendiger van, maar noodzaak is een te groot woord als het om deze opties gaat. Wat dat betreft is de Ducati Monster + de meest complete naked van het stel. De Italiaan mag in standaardtrim dan de duurste van het stel zijn, hij maakt die meerprijs uiteindelijk ook wel waar. Bij de Monster hoef je namelijk niet naar een optielijst te grijpen om ’m naar wens te maken. Quickshifter? Zit er al op. Alle mogelijke rijmodi? Check.

Hoewel ze over een duidelijk verschillend karakter beschikken, staan de Duc en de Duke redelijk dicht bij elkaar. Dit duo ontloopt elkaar nauwelijks, omdat ze allebei in het leven geroepen zijn om de sportieve rijder te bedienen die graag een slingerweg inschiet om even lekker los te gaan op gripvol asfalt. De vernieuwde Ducati Monster + weet daar heel goed raad mee en doet dat nog altijd met de nodige Italiaanse flair. KTM’s 890 Duke blijft zeker niet achter op de frivoliteit van de Italiaanse naked en weet misschien zelfs te verleiden om nog net even wat agressiever aan het stuur te gaan hangen. Dat is ook mogelijk, gezien het scherpe stuurkarakter van de Duke. Het gaat allemaal heel gemakkelijk aan boord van deze naked, waardoor je telkens weer naar meer bochten verlangt. Puur door die begeerte die hij op dat moment losmaakt, pakt de KTM een uiterst zuinige zege op de Monster. Het is niet veel, maar marginaal genoeg om dit vergelijk als winnende partij af te sluiten.