Tijdens een presentatie voor investeerders werden de plannen van KTM voor de ontwikkeling en lancering van een nieuw 500-platform bekendgemaakt. Sterker nog, volgens geruchten zou de Oostenrijkse fabrikant al klaar zijn om vijf modellen te presenteren die al in 2019 werden beloofd.
KTM lost zijn belofte van een paar jaar geleden in: meer aandacht voor modellen onderin het segment van de middelgrote motorfietsen. Het zou gaan om een introductie van een nieuwe serie 490 cc’s. Details zijn schaars, maar volgens geruchten zullen de eerste modellen al eind 2022 worden gepresenteerd. Interessante aanwijzingen in dit verband werden gegeven tijdens de presentatie voor investeerders van de Pierer Mobility Group in 2019, waarbij de toekomstplannen voor de verschillende merken (waaronder Husqvarna en GasGas) werden uiteengezet en tegelijkertijd maar liefst vijf modellen werden beloofd die op het nieuwe 490-platform waren gebouwd. Meer bepaald was er sprake van een Duke, een RC, een Adventure, een Supermoto en, om de familie compleet te maken, ook een enduro. Anderzijds vormen de houders van A2-licenties, zoals Pierer zelf in een interview verklaarde, een zeer interessant marktsegment, waarin het ongetwijfeld de moeite loont te blijven investeren.
Wanneer komt-ie dan?
In tegenstelling tot wat je zou denken, zei Pierer, heeft de epidemie de plannen van KTM in een stroomversnelling gebracht. Ze zijn klaar om de nieuwe modellen al eind 2022 te presenteren. Wat kun je verwachten? De motor zou een vloeistofgekoelde parallel-twin van 490 cc moeten zijn met vier kleppen per cilinder, een DOHC-timingsysteem en een slipperkoppeling. Een voorproefje van wat we kunnen verwachten – vooral wat het blok betreft – is al te vinden in de nieuwe CFMoto 450SR. Die wordrt aangedreven door een parallel-twin van 450 cc die gebaseerd zou moeten zijn op het nieuwe KTM-blok.
Afzwaaiend festivaldirectrice Tante Rikie had nog één droom: een duet met haar favoriete zanger Frans Bauer
In 2019 maakte Zwarte Cross-festivaldirectrice Tante Rikie wereldkundig haar draagstoel aan de wilgen te hangen na de laatste editie. “Haar afscheid kunnen we natuurlijk niet zomaar aan ons voorbij laten gaan”, aldus Hendrik Jan Lovink, één van de oprichters van de Zwarte Cross. “Rikie had nog één droom. Een droom zó groot dat ze het niet eens durfde te dromen: een duet met haar favoriete zanger Frans Bauer. Bij het realiseren van die droom hebben we haar een beetje geholpen. Het duet is ons cadeau aan Tante Rikie. We gaan natuurlijk voor een nummer 1 hit. Dat zou het allermooiste afscheidscadeau zijn”, aldus Lovink.
Op zomaar een maandagochtend werd Rikie, met een smoes, naar de studio van muziekproducent Emile Hartkamp gelokt. De opnameruimte hing vol met verborgen camera’s en Emile en Frans Bauer zaten in het complot. De zangeres van Frans kon zogenaamd niet komen en dus werd Rikie ‘spontaan’ gevraagd om mee te zingen. Koelbloedig en bij vlagen loepzuiver zette ze haar vocale bijdrage in één take op de opnameband. Dit resulteerde in de gloednieuwe single, genaamd ‘Hoofd, schouders, knie en teen’. Rikie deed zelfs nog enkele slimme aanpassingen aan het arrangement, waardoor het catchy refrein nu een echte Megatent stamper is geworden. “Ik heb natuurlijk veel met Jovink & de Voederbietels in de studio gezeten en weet dus dondersgoed hoe je geen hit maakt, deze lessen nam ik mee bij de opnames met Frans en Emile”, aldus een glunderende Tante Rikie.
Help Rikie aan een hit! Wat geef je een godin die bijna alles al heeft? Een wereldhit natuurlijk! Laten we met z’n allen onze alleenheerser dit onvergetelijke cadeau geven. Zet Rikies meezinger via je favoriete streamingsdienst op repeat, vraag ‘m aan bij je favoriete radiozender, café en dj, stuur ‘m door naar je hele WhatsApp en mailinglijst, knal ‘m op social media en zing deze knaller luidkeels op straat, op je werk en in je favoriete huis van gebed! Met z’n allen voor Rikie, power to the people! De single kan vanaf nu gedownload worden via diverse streamingdiensten, waaronder Spotify. De videoclip is hier te bekijken.
Vrienden met Frans Net als Tante Rikie kwam ook Frans glunderend uit de opnamestudio: “Gedurende m’n carrière had ik de eer te mogen optreden met iconische duet partners. Van Julio Iglesias tot Vader Abraham en van Marianne Weber tot Sieneke. Stuk voor stuk toppers van formaat. Tot voor kort had ik niet durven dromen om aan deze lijst Tante Rikie te mogen toevoegen. De koningin der Voederbietels en gravin van de Hummelse hei. Tante Rikie is het fenomeen voor de trouwe bezoekers van de Zwarte Cross. Ik twijfelde geen moment, toen ik gevraagd werd om haar te eren tijdens haar afscheid in verband met haar pensioen. Haar lijflied en evergreen ‘Hoofd, schouders, knie en teen’ verpakt in de stevige rock klanken van de Voederbietels. De ingrediënten voor een wereldhit toch? Of zit ik zelf in Bananasplit? In ieder geval heb ik lol voor tien.”
Over de single Tekst & muziek: Tante Rikie Records / Frans Bauer / Emile Hartkamp Publishing: Frans Bauer Productie: Emile Hartkamp Opnamen: Emile Hartkamp Mastering: Tante Rikie Records / Frans Bauer / Emile Hartkamp Management Frans: Rocket Platenlabel Frans: NRGY Music
Jubeljaar Tante Rikie De Zwarte Cross vindt plaats van 14 tot en met 17 juli 2022. Het hele jaar, tot aan de Zwarte Cross, staat in het teken van afzwaaiend leider ‘Tante Rikie’. Kaarten zijn uitverkocht. De enige betrouwbare manier om nog aan kaarten te komen is TicketSwap.
Thierry Sarasyn heeft zijn wereldrecordpoging een dag vervroegd. De onversaagde Belg, de Leeuw van Vlaanderen, vertrekt zaterdag 18 juni al voor zijn uitputtende queeste die hem in 24 uur door minimaal 14 Europese landen moet voeren. Voor de oorspronkelijke recordpogingdag – 19 juni – wordt voor de regio Alpen veel onweer en regenval voorspeld.
Thierry ‘Flandrien’ Sarasyn volg je real time vanaf 05.00 uur op legendstracking.com.
Als Sarasyn slaagt in zijn opzet, staat hij binnenkort als wereldrecordhouder in het Guiness Book of Records.
Test 2022 Stark Varg. Motorrijden in het algemeen en motorsport in het bijzonder ontsnappen niet aan de op til zijnde veranderingen. Naast strengere emissie-eisen, wordt er ook steeds nadrukkelijker gelet op het uitlaatgeluid. Koren op de molen van de fabrikanten van elektrische motoren. Maar die bleven opvallend afwezig uit de motorsport. Tot nu. Kan de komst van de Stark Varg in de motorcross een gamechanger zijn? Wij testen ‘m.
Tekst: Jim Verburgh Fotografie: Stark
Alles wordt anders. Dat dachten de dino’s ook al toen er 65 miljoen jaar geleden een grote kei op hen afkwam. De veranderingen die voor de deur staan, zullen minder drastisch zijn, maar je mag motoren met open uitlaten toch ook stilletjes aan als dino’s gaan beschouwen: schaarser wordende getuigen van wat ooit normaal was. Het is een beetje zoals roken in restaurant. Elektrisch motorrijden is het antwoord op heel wat vragen en eisen, niet in het minst op de roep om minder uitlaatgeluid. Vooral motorcrosscircuits zitten in de hoek waar klappen vallen.
2022 Stark Varg: gamechanger?
Enter de Stark Varg, de eerste elektrische crossmotor voor een breed publiek. Nog voor de productie op gang is, zijn er al 10.000 voorbestellingen geboekt. Daar zijn een aantal redenen voor. Met de Stark Varg kun je inderdaad zo goed als geluidloos crossen. Terwijl je vroeger een milieumat onder je motor moest leggen om de bodem schoon te houden, is geluid nu uitgeroepen tot vijand nummer één van iedereen die het niet op crossen of uitlaatgeluid begrepen heeft.
Oplossingen vinden, is niet eenvoudig. Een elektrische crossmotor biedt soelaas, maar zoals de zaken er nu voorstaan, zijn er ook nadelen. Ze klinken bekend: actieradius, oplaadtijd, oplaadpunten en het gewicht. Stark Varg belooft gehakt te maken van de meeste van deze nadelen. Wij waren één van de weinigen die een been mochten gooien over de crossmotor die het motorcrossen voor goed kan (helpen) veranderen. En het is al eerder gebeurd.
Eind de jaren zestig vervingen tweetakten de zwaardere viertakten. Dertig jaar later duwden moderne(re) viertakten de meer vervuilende tweetakten weg. Momenteel lijkt alles wat thermisch is, op de wip te zitten. Al zal het niet meteen zo’n vaart lopen als met de tweetakten, we mogen ervan uitgaan dat de 2022 Stark Varg de eerste is van een nieuwe generatie crossmotoren. In dit geval wordt wel eens spottend naar een naaimachine verwezen, maar daar denken wij na de test toch heel anders over.
Laagdrempelige MX-er
Om te beginnen is er de actieradius: 35-40 minuten als je op z’n hardst rijdt. De meeste rijders houden het zelf niet zo lang vol, maar je kunt er dus een GP-manche mee rijden. Niet alleen op papier, maar ook op een testcircuit in de buurt van Barcelona – zoals wij deden. De batterij is niet uitwisselbaar; je moet ‘m in de motor opladen. Dat duurt ergens tussen één en twee uur, afhankelijk van de lader en de En dat is niet het enige punt waar de schoen nog wringt. Wie wil opladen, moet een generator bij zich hebben (is herrie), een circuit met veel voorzieningen zoeken of niet meer dan 45 minuten willen crossen. Het mooist zou natuurlijk zijn wanneer je uitwisselbare accu’s bij je hebt, die je meeneemt naar de circuits, zoals met jerrycans benzine. Maar dat is nog toekomst.
Maar laten we niet te lang stilstaan bij de pijnpunten. De industrie is nog jong en de oplossingen volgen vanzelf. Feit is dat de Stark-cijfers alles overtreft wat al op de markt was. Voorbeeld? Met de elektrische Zero FX kun je vlot twee uur enduro rijden, maar op een MX-circuit houdt ‘ie er na een dikke twintig minuten mee op. Niet erg, want de Zero is een wegmotor, een enduro en geen MX-motor. En er valt veel te zeggen voor een stille enduro.
Stark komt desondanks met méér potentieel dan we voor mogelijk hebben gehouden én met een korte(re) oplaadtijd. Om dat alles tot in detail te controleren, was er tijdens deze test geen tijd. Hopelijk is er snel een test mogelijk waarbij we ook dat soort zaken kunnen checken.
Het voordeel van 2022 Stark Varg is dat high tech gecombineerd wordt met gezond verstand. Zo kom je aan een motor die amper 110 kg weegt en laagdrempeliger is dan welke bestaande MX-motor dan ook. Je hoeft immers niet meer te schakelen, je kunt de motor ook niet meer doodremmen, je rijdt altijd in de juiste versnelling en je hebt – als je dat wilt – 80 pk tot je beschikking. Hoe we dat weten? Nou, MX-legende Jimmy Verburgh deed de test voor ons.
Jimmy Verburgh over de 2022 Stark Varg
‘Na een halve dag rijden met de achterrem op de traditionele plek, switchte ik naar een setting met de achterrem op de linker stuurhelft’, vertelt testrijder, ex-Europees kampioen én freestyle-pionier Jimmy Verburgh. ‘Het is wennen, maar je kunt dan wel met je rechterbeen uitgestoken naar een rechterbocht glijden. Dat geeft voordelen. Om nog maar over die 80 pk te zwijgen. Stark had het lef om van elk belangrijk merk ook een viertakt crossmotor naar het Catalaanse circuit te brengen. Wel, het verschil is indrukwekkend. Eerst dacht ik dat er aan de klassieke crossmotoren iets gedaan was om het vermogen te beperken. Maar dat was niet zo. Als je van de Stark stapt, voelen die viertakts gewoon trager. En als je op de Stark Varg aan het gas – nou ja, gas… – gaat hangen, dan is het vermogen er meteen. Op een ‘gewone’ MX-motor bouwt dat op. De elektrische motor is gewoon véél sneller. En hij is wendbaar. En ja, je kunt er lang genoeg mee rijden. Ook voor mindere goden zal dit een goede zaak zijn, want hij is erg eenvoudig in gebruik. Stark heeft goed nagedacht over een aantal zaken. Een digitaal dashboard verwerkt GPS data, laadgeschiedenis, G-krachten, vermogen, gyroscopische data… En je kunt uit tientallen instellingen kiezen, niet alleen qua vermogen, maar ook op het vlak van motorrem, balans, vermogenscurve, vliegwieleffect, acceleratie… op die manier kun je zelfs met een identiek vermogen aan de start komen als van een 450. En je kunt de 2022 Stark Varg nog beheersen ook.’
Verburgh is enthousiast over de Stark, vooral ook omdat ‘ie op het vlak van prestaties een stap vooruit lijkt te zijn. En wat te denken van het onderhoud. Geen luchtfilters meer wisselen, geen frequente olieverversingen, je uitlaat niet langer afstoppen bij het schoonspuiten en… slechts één bout om de ketting snel op de juiste spanning te brengen. Zelfs op de weinige onderdelen die gedeeld worden met klassieke crossmotoren, is gedacht aan een verbetering. De Stark Varg zal ongetwijfeld niet de enige elektrische crossmotor blijven. Maar hij zet voor nu wel de standaard voor alles wat nog zal volgen. De lat ligt hoog.
Wie is Jimmy Verburgh?
Voor motorcrosskenners is Jimmy Verburgh een icoon. De man werd op 15-jarige leeftijd al Belgisch kampioen, bracht het tot GP-rijder, won de Europese MX-titel en werd daarna een freestylepionier. Verburgh behoorde eind jaren 90 tot de wereldtop in de freestyle en startte zijn eigen team. FMX4Ever groeide uit tot het grootste freestyle-team ter wereld en is vandaag nog steeds leverancier van toprijders voor de grootste shows. Volgens ons is Jimmy de eerste Motor.NL-testrijder die een heelclicker deed tijdens een test… Bij Stark zijn ze er nog stil van.
Toekomstplannen
Er zijn al plannen voor gemengde wedstrijden, maar natuurlijk ook voor een E-competitie. Ook is het de bedoeling om een enduro te bouwen, maar een datum daarvoor wil Stark nog niet vrijgeven. Een datum voor wie nu een Stark Varg bestelt is er wel. De website – starkfuture.com – laat weten dat je ’m dan na een aanbetaling van 100 euro op 23 juli 2023 krijgt geleverd.
Een nieuw segment uitvinden, ‘t is niet iedereen gegeven. Al scheelt het een hoop als je onontgonnen terrein kan aanboren. Energica produceert sinds enkele jaren hoogkwalitatieve elektrische motoren, en is nu met z’n Experia toe aan ‘s werelds eerste ‘Green Tourer’. Een touringmotor met een elektromotor, dus. Of dat voor de nodige – eh – vonken zorgt, mocht redacteur Jelle gaan testen in de Dolomieten.
Om met de deur in huis te vallen: dat groen toeren, is het wat?
Jelle Verstaen: “Jazeker! Van de ophanging, tot de zithouding, het windschermpje tot de bijbehorende kofferset. De zowel qua motor als frame volledig op een nieuw platform gebouwde Experia moet voor de eerste draai aan het gas alvast niet onderdoen voor de huidige touringmotoren op de markt. Al zijn alle ogen bij zo’n elektrische tourer uiteraard gericht op de actieradius. Touren impliceert kilometers malen. En ook op dat vlak lijkt ‘t aanvankelijk wel snor te zitten.”
In één stint van Brussel naar de Dolomieten?
Jelle: “Nee, maar dat doe je op een verbrandingsmotor ook niet. Bij stadsgebruik spreekt Energica over een actieradius van 420 kilometer, bij gemengd gebruik zakt die radius tot 256 kilometer. Op één dag van Brussel naar de Dolomieten moet dan weer wel lukken, als je een parcours uitstippelt langs snellaadpalen. In 40 minuten laad je de 22,5 kWh-accu (de grootste tot nu toe voor het merk) tot 80% bij. Ga je uit van vijf stukken van 200 kilometer, en vijf keer 40 minuten laden, dan lukt dat dus net.”
In theorie kan het dus, dat groen toeren. Maar hoe gaat ‘t in de praktijk?
Jelle: “Dat is me beslist niet tegengevallen. De testrit was echter aan de korte kant: er kwam amper 60 kilometer bij op de odometer. Maar – op de momenten dat het drukke verkeer het toeliet – reden we wel aan een verduivelde rotvaart. Ontelbare hoogtemeters, talloze haarspeldbochten en flink op het – eh – gas. Gespaard hebben we ‘m niet. En toch hadden we na onze rit nog goed 75% acculading over. Waardoor we geneigd zijn om de theorie rond de actieradius (gemengd gebruik) te geloven. Mooi zo. Al zou een actieradius die écht kan wedijveren met de van ruime tanks voorziene touringmotoren, uiteraard nog beter zijn.
De ‘tank’ is dus al goedgekeurd. Maar hoe rijdt ‘t ding nu?
Jelle: “Je zit alvast mooi rechtop in de zit, met het hoge en brede stuur mooi in de hand. De knieën zitten onder een licht sportieve hoek, die aansluit bij het indrukwekkende motorgedrag. Zo’n elektromotor is eigenlijk ideaal toegesneden op tourwerk. Je zit steeds in de juiste versnelling, altijd koppel voorhanden, en je stoort dal- noch bergbewoner tijdens je aanval op de bollentrui. De ophanging is dan wel duidelijk aan de stijve kant om het vrij potige gewicht van deze machine op te vangen, maar ze is wel comfortabel genoeg én stabiel genoeg voor een pittige rit. Je zet ‘m doodeenvoudig op de juiste rijlijn, sturen doet ‘ie (gezien z’n gewicht bij stilstand) verrassend kwiek en met de instelbare motorrem op ‘B3’ (de hoogste regeneratiestand) hoef je ook bergaf vaak de remmen niet aan te raken om de volgende bocht aan te snijden. Moet je wel in de remmen, dan is ‘t fijn om te merken dat ook die zich met het nodige gevoel en dito doortastendheid laten bedienen. Fijn pakket.”
Valt er dan helemaal niks te klagen?
Jelle: “Weinig, maar niet niks. Van de 260 rijklaarkilo’s mag je dan rijdend niet al te veel merken, ‘t blijft best een klus om ze van de zijstandaard te duwen of aan de hand te manoeuvreren. Verder is het opvallend dat er wel een achteruitversnelling, maar geen parkeerrem – elektrisch of manueel – te vinden is op de Experia. Dus als je ‘m op een helling parkeert, moet je rekenen op goed geluk om ‘m nadien niet in een ravijn aan te treffen. Dat soort dingen valt zeker op een touringmotor – met de nodige hoogtemeters op de planning – toch niet te versmaden. Ook de prijs is zo gepeperd dat je al een gemotiveerde potentiële koper moet vinden: de Experia heeft een startprijs van 25.590 euro, exclusief btw. Aan het einde van de rit ben je dus net geen 31.000 euro kwijt . Ook met de huidige premies voor je elektrische motor, blijft dat een flinke som. ”
Maak ik de optelsom, dan blijft bij mij vooral een positieve zweem achter.
Jelle: “Klopt. Al zie ik ‘m vooral als de motor die je achter op de trailer zet, richting bergen bolt en ‘m daar z’n ding laat doen. Met die actieradius ben je in pakweg de Dolomieten wel een dagje – of tot z’n minst tot een ruime middagpauze – goed, en op het speelplezier valt amper af te dingen. Dat, of als ideale commuter. Testrijden, die hap.”
Het was een grote verrassing dat Kawasaki in 2019 het zieltogende Bimota overnam. Wat moesten ze daar nou mee! Kawasaki zag in het wonderlijke Bimota exclusiviteit en vakmanschap waarvan hun eigen producten konden profiteren. De Tesi H2 was de eerste, voor de meeste motorijders, onbereikbare motorfiets. De KB4 – met Z1000SX-blok – is dat al minder.
TEST: Stark Varg
Bevinden we ons op een kantelpunt in de motorgeschiedenis waarvan we later zeggen: Ja, toen raakte elektrisch in zwang. De motorcross is al een stuk verder in het gewenningsproces. Noodgedwongen, want niemand in Europa wil een crossbaan in z’n achtertuin. Dus springen we stil over de springbult.
Zomerthermo onder je motorpak
Het lijkt zo tegenstrijdig door ook in de zomer je thermoshirt en -broek onder je motorpak te dragen. Je zou toch zeggen: Je zweet je pak uit! Maar dat doe je hoe dan ook. Je thermo zorgt ervoor dat het ademende membraan in je pak beter werkt. En dat zou net die paar graden schelen waardoor motorrijden in de zomerhitte toch nog comfortabel is.
Kawasaki Ninja 1000SX vs. Suzuki GSX-S1000GT
GT’s; motorfietsen met een bullig blok en een niet overdreven sportieve zithouding. Ooit waren ze heel populair, maar op en gegeven moment kwam de klad erin. IJzerenheinig bleef Kawasaki de Ninja 1000SX voeren. Als dank krijgen ze concurrentie van de Suzuki GSX-S1000GT
Bochten in Bouillon 6
Een rit in de omgeving van Bouilllon brengt meewarige gevoelens teweeg. Hotel de la Poste, het kasteel, de Semois. Pakweg dertig jaar geleden reden we er epische ritten en feestten we tot diep in de nacht. Chimay, La Chouffe, Orval. Bouillon, waar is de tijd gebleven.
TT-historie in bochten
We gaan naar Assen, maar in welke bocht gaan we zitten? Haarbocht, Ossebroeken, Strubben of toch de GT? Waar maak je de kans op de meeste actie, inhaalacties en schuivers. Dat zoeken wij voor je uit. We spitten door de bijna 100-jarige geschiedenis van het circuit voor een analyse van wat er gebeurde in welke bocht.
MOTOREN & RIJDEN
Indian Motorcycle Challenger & Chieftain Elite
Honda Hornet krijgt vorm
Royal Enfield Himalayan Traveller
Kawasaki Z400 & Ninja 400
Column: Herman Brusselmans
RIJTIPS: Rijden met een duo
TEST: GasGas SM700
Top-10 mooiste details: wat maakt een motor bijzonder?
Test 2022 Bimota KB4. Met het tweede nieuwe model is het herrezen Bimota een verrassende richting ingeslagen. Veel minder extreem dan de Tesi H2, maar ook duidelijk anders dan de meer gangbare lijn van Bimota-sportmotoren zoals we die al zo lang kennen. De KB4 blijkt veel rationeler.
Tekst: Alan Cathcart Fotografie: Kel Edge
De eerste proeve van bekwaamheid was de Tesi H2. Het gelimiteerde model – 250 stuks – wordt nu uitgeleverd aan dealers over de hele wereld – maar voornamelijk in Japan. Die wonderlijke motorfiets heeft nu gezelschap gekregen van de KB4, een minder radicaal, maar toch innovatief model dat op de EICMA van 2020 als conceptmodel werd getoond en in november 2021 in productieklare vorm. Er zijn inmiddels al 105 exemplaren gemaakt in Bimota’s nieuwe 2.500 m2 grote fabriek in Rimini, waar dertien werknemers actief zijn. Ik had de eer om als eerste journalist ter wereld met de nieuwe KB4 te rijden. Hoewel ik bijna alle modellen heb gereden die Bimota in haar halve eeuw van bestaan heeft gemaakt – volgend jaar bestaat Bimota 50 jaar – en met sommige zelfs races heb gereden, werd ik verrast door de KB4. Na een dag rijden, 215 kilometers op de bochtige wegen in het heuvelachtige achterland van de badplaats, stelde ik verbaasd vast dat dit helemaal niet de motor was die ik dacht dat het zou zijn toen ik hem zag in Milaan.
Dat komt doordat de styling van de 2022 Bimota KB4, van Bimota’s eigen ‘progettista’ Enrico Borghesan, de indruk wekt dat het ‘gewoon’ de volgende is in een lange serie van Bimota-superbikes voor de straat, zoals ze in de loop der jaren zijn ontworpen door Pierluigi Marconi (62) en zijn voorgangers. Maar dat is het niet. ‘Als we een nieuwe generatie Bimota-superbikes hadden willen bouwen, dan hadden we het ZX-10RR-motorblok moeten gebruiken’, zegt Marconi. ‘Daarbij is het heel moeilijk om een motor te verbeteren die zes van de afgelopen zeven superbike-wereldtitels heeft gewonnen. Kawasaki en ik wilden dat ok niet. In plaats daarvan hebben we voor het 1043cc-blok van de Z1000SX gekozen, omdat we de ultieme straatmotor wilden bouwen, een sport-tour – nee, een ‘super-tour’! – die de best sturende motor voor op straat is, en daarbij ook rationeel en gebruiksvriendelijk. Vertel straks maar of we daarin zijn geslaagd!’
Bekende constructie
Voordat ik richting de heuvels reed, wierp ik een nadere blik op één van de nog naakte exemplaren die werden geassembleerd door Bimota’s vier man sterke productieploeg. Dan zie je de radicale formule waar Marconi voor heeft gekozen. De vier-in-lijn van de Z1000SX zit zichtbaar verder naar voren dan in de motor waar het van geleend is. Dat komt omdat de radiateur naar onder het zadel is verhuisd. Deze ingrepen leiden tot een behoorlijk extreem voorwielgerichte gewichtsverdeling van 54/46%, wat helpt om de voorband strak op het asfalt te plakken in bochten. Het gewicht van de rijder levert een minder grote bijdrage, door een wat minder voorovergebogen zithouding. ‘Het concept van de KB4 is dat hij moet aanvoelen als een 600 met een 1000cc-blok’, zegt Marconi. ‘We hebben een heel korte motor gemaakt met een wielbasis van maar 1.390 millimeter.’
Dat is een constructie waar Marconi al ervaring mee heeft sinds zijn tijd bij Benelli 20 jaar geleden, waar de door Adrian Morton ontworpen Tornado 900-driecilinder ook zo’n achterin geplaatste radiateur had, met opvallende afzuigventilatoren onder het kontje. Dat concept was eerder al toegepast op de legendarische Britten V1000 en ook de Saxon Triumph 900-driecilinder waarmee ik zelf racete in de BEARS World Series. Het voordeel van die constructie was hetzelfde als op de KB4: een meer voorwielgerichte gewichtsverdeling die gunstig bleek voor het aanhouden van een hoge bochtsnelheid. De Saxon had in racetrim overigens geen ventilator op de radiateur, net als de Britten.
De 2022 Bimota KB4 heeft die natuurlijk wel, een vrij luidruchtige zelfs die aanslaat wanneer de koelvloeistof 100°C bereikt en die onder de 95°C weer afslaat. Er zijn twee grote koeltunnels die buitenom beide vorkpoten helemaal naar achteren lopen, terwijl twee centrale luchtinlaten onder de ronde koplamp naar de Kawasaki-luchtfilterkast leiden. Blok en elektronica zijn volledig overgenomen van de Z1000SX, waarmee een hoop tijd en geld is bespaard. Je hebt dus dezelfde prestaties en vloeiende motorloop als van de Kawasaki sport-tour.
2022 Bimota KB4: prachtige afwerking
Net als de Z1000SX levert de 2022 Bimota KB4 142 pk bij 10.000 toeren. Dat is wel heel wat minder dan de 200 pk bij 13.200 toeren van de ZX-10RR, maar het vollere middengebied maakt het blok duidelijk beter geschikt voor straatgebruik. Dit toch al gebruiksvriendelijke blok kan zijn vermogen in twee power modes afgeven: ‘Full’, wat is wat het zegt, en ‘Low’, met een softere respons en een maximaal vermogen van 105 pk. Deze twee vermogensmodi zijn gekoppeld aan vier verschillende rijmodi: Sport, Road, Rain en een zelf te configureren Rider-modus. Ook zijn er drie standen voor de tractiecontrole. Ook het tft-dashboard van de SX is gebruikt, net als de quickshifter voor op- en terugschakelen en de cruise control. Kortom: Japanse mechanische en elektronische kwaliteit op een handgemaakte Italiaanse motor, da’s een behoorlijk aantrekkelijke combinatie!
Het wordt nog aantrekkelijker door de prachtige afwerking en hoogwaardige componenten. Het frame bestaat uit een chroommolybdeen vakwerkframe met aan de achterkant twee gefreesde aluminium schetsplaten, met het motorblok als volledig dragend deel. De voorvork is een volledig instelbare Öhlins FG R&T NIX30 met 43mm-binnenpoten, waarbij de balhoofdhoek van 24° en naloop van 100,8 millimeter zeer conventioneel zijn vergeleken met Bimota’s vaak extremere waarden op hun racemotoren-met-verlichting.
Aan de achterzijde zit een gesmede aluminium swingarm met een progressief hevelsysteem, waarop een volledig instelbare Öhlins TTX36-schokdemper is gemonteerd. De wielen zijn lichte, gesmede aluminium exemplaren, waarbij de achterband ietwat verrassend de ‘oude’ maat 190/50 ZR17 heeft, in plaats van de nu gangbare 190/55. Het kuipwerk is van carbonfiber, wat bijdraagt aan het lage drooggewicht van 189 kilo. Die kilo’s worden afgeremd door een Brembo-systeem met twee 320mm-schijven (10 mm kleiner dan op de Tesi H2) en vierzuiger-Monobloc-remklauwen, plus een 220mm-schijf in het achterwiel. Het eigen ABS van Kawasaki is gebruikt; logisch, aangezien dat in het elektronicapakket zit geïntegreerd.
Wanneer je gaat zitten op het tamelijk vloekend gekleurde leren zadel, weet je al dat deze Bimota anders is dan verwacht. Dankzij de naar sportmotornormen vrij lage zit van 810 mm (verstelbaar over een bereik van 16 millimeter) zit je meer ín de 2022 Bimota KB4 dan erop, met een gematigd voorovergebogen zitpositie die mede te danken is aan de vrij breed geplaatste stuurhelften, die ook niet zo sterk naar beneden wijzen als op sommige andere Bimota’s. Ze staan hoger en je leunt minder zwaar op je polsen. Dat gecombineerd met verrassend laag geplaatste voetsteunen – die toch niet aan de grond kwamen – geeft een zitpositie die misschien niet echt een toerhouding is, maar zeker een stuk rationeler dan op bijna elke andere Bimota die ik ooit heb gereden. Het is nou niet bepaald een BMW R1250GS, maar de KB4 is beslist een minder extreme, meer allround Bimota die gemakkelijker in de omgang is en minder veeleisend om te rijden dan voorgangers als de YB4 IE-superbike van 1987 met zijn aluminium brugframe.
Hoge brandstoftank
Wat niet wil zeggen dat de 2022 Bimota KB4 niet de traditionele Bimota-kwaliteiten heeft als het gaat om stuureigenschappen en prestaties. De motor sneed gretig door de bochten van de Apennijnen, waar Pierluigi Marconi me mee naartoe nam – hij op het prototype van de KB4 RC, de naakte versie. Vooral toen we een paar stukken weg vonden met mooi strak, heerlijk slingerend asfalt dat geen vorstschade had opgelopen en nog geen reparatiestroken had. Dat is waar de extra grip van de voorkant goed voelbaar was door sneller afdraaien mogelijk te maken, terwijl ik daarbij zelf niet zoveel kon bijdragen door m’n lichaamsgewicht te verplaatsen. Dat komt omdat de vorm van de 19,5-litertank achter de airbox het niet mogelijk maakt om naar voren te hangen. Je borst raakt de hoge bovenzijde namelijk al voordat je ver voorover leunt. ‘Da’s waar, we hebben het tankvolume niet zo goed weten weg te werken als ik graag had gewild’, geeft Marconi toe. ‘Maar we hebben de gewichtsverdeling van de motor genoeg naar voren gebracht, de rijder hoeft daar zelf niet nog meer aan toe te voegen. Dit is een motor waarop je niet veel hoeft te bewegen tijdens het rijden, ontspan je gewoon en ga met de motor mee.’ En de semi-sportieve zithouding is best comfortabel voor een rijder van 1,80 meter zoals ikzelf. Zelfs op hoge snelheid, waar de ruit het grootste deel van de wind richting de bovenkant van mijn helm stuurde als ik voorover boog zo ver als de tank toestond (en ja, slankere rijders zullen hier meer speelruimte hebben…).
Een andere factor is de vermogensafgifte van het Z1000SX-blok. Dat heeft vermogen zat, maar is ook rustgevend soepel, met een hoop trekkracht in het middengebied. Dat betekent dat ik de prima afgestelde quickshifter niet zo vaak nodig had, want het blok trekt al flink vanaf 3.000 toeren, waarna het vermogen op een volstrekt lineaire manier toeneemt en wordt vastgehouden tot aan de toerenbegrenzer bij 11.000 toeren als ik dat zou willen. Wat ik niet deed – nou ja, één keertje dan, om kennis te maken met de zeer zacht ingrijpende begrenzer. Verder schakelde ik eigenlijk steeds al bij 7.500 toeren, wat nog 500 toeren voor maximumkoppel is. Na opschakelen trok de motor telkens weer hard door in de volgende versnelling. Op sommige bochtige trajecten bleef ik eindeloos lang in de derde versnelling rijden, waarbij de snelheid in de hairpins tot amper 40 km/u terugzakte, om vervolgens weer hard over het rechte stuk naar de volgende bocht te accelereren. Op snellere, meer open stukken weg merkte ik dat ik ontspannen kruissnelheden van 160 km/u kon aanhouden. En ondanks de vrij rechtopzithouding ving ik niet overdreven veel wind, dankzij de verrassend effectieve ruit.
Fantastische vering
Het zijn echter de stuureigenschappen waarop de Bimota beoordeeld zal worden, en die zijn bij de 2022 Bimota KB4 meteen net zo vertrouwenwekkend als van Marconi’s conventionele (dus niet-Tesi) ontwerpen altijd zijn geweest. Dit is een ontwerper die weet hoe hij een motor zowel strak als wendbaar kan laten sturen, ongeacht wat er voor motorblok tussen de framebuizen hangt. Dat is ook voor een belangrijk deel te danken aan Bimota’s testrijder Gianluca Galasso, die het grootste deel van de afgelopen 35 jaar met Marconi heeft gewerkt aan het optimaliseren van zijn afstellingen. De Öhlins-vering op de KB4 werkt echt fantastisch, met een geweldig absorptievermogen, beter dan alle voorgaande Bimota’s die ik me kan herinneren. Ik kon diep de bocht inremmen en de voorvork absorbeerde alle oneffenheden die ik daarbij tegenkwam, ondanks de nadrukkelijke gewichtsverplaatsing onder het geweld van de fabuleuze Brembo’s in het voorwiel. De achterband beet bij het uitkomen bijna altijd meteen effectief in het asfalt, ook als er richels of hobbels en gaten moesten worden verwerkt. Het kwam zelden voor dat de weg zo slecht was dat de Bimota over de oneffenheden stuiterde, de vering verwerkte het vrijwel altijd. Later, toen ik Gianluca volgde op zijn veringtestcircuit (ook wel bekend als de binnenwegen van de republiek San Marino) kreeg ik de voorvork wel aan het schudden over een uitgevreten wegdek bergaf, maar het was nooit zo dat de vork het niet meer aankon.
En wat dan nog? Dit is een sportmotor, of niet dan? Van een Bimota verwacht je niet dat hij kan afrekenen met dit soort slechte wegen. Maar deze doet dat wel, omdat hij is ontwikkeld om op plekken te kunnen rijden en dingen te kunnen doen die geen van de motoren van de fabrikant uit Rimini ooit moest kunnen (nou ja, behalve dan de zeer korte DBX Street Enduro).
Conclusie 2022 Bimota KB4
De KB4 is een zeer gelukkig huwelijk tussen het Z1000SX-blok en het hybride Bimota-frame. Een motor die de klassieke vormen van de iconische Bimota-modellen uit de jaren 70 combineert met het functioneren en de bruikbaarheid van een moderne motor. ‘De KB4 oogt puur en snel, net als het proces dat hem heeft gecreëerd!’, zegt vormgever Enrico Borghesan. ‘Hij ging van de eerste schets naar een model op volledige grootte in slechts een paar maanden, met gebruikmaking van computer-aided design, zonder dat hij iets mist van de passie die zoveel eerdere Bimota’s zo gaaf om op te rijden heeft maakte. Met sommige motoren rij je omdat het een verstandige keuze lijkt, maar je rijdt met een Bimota als deze omdat je het gewoon wilt.’ En daar kan ik niks tegenin brengen…
Een jaar nadat er een officieel wereldrecord werd gevestigd op de MV Agusta Turismo Veloce, zal er een nieuwe poging worden ondernomen om het grootste aantal landen op één dag te bereiken. Op dezelfde motor en met dezelfde banden zal Thierry Sarasyn proberen 14 landen aan te doen in minder dan 24 uur. De poging is gepland voor zondag 19 juni.
De recordpoging wordt officieel door het Legendstracking-systeem, een tracker die wordt gebruikt voor officiële recordpogingen en het volgen van ultralopers, fietsers en triatleten. Het systeem zendt elke minuut een signaal uit zodat de afgelegde weg niet alleen kan worden gecontroleerd, maar ook kan worden gevolgd via deze link. Een deurwaarder zal deze gegevens controleren en op basis van zijn evaluatie zal ook de federatie het record erkennen.
De reis brengt onze collega naar de volgende landen: Oostenrijk, Liechtenstein, Zwitserland, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, België en Nederland. ‘Als ik Luxemburg bereik, zal het record al gebroken zijn’, legt Sarasyn uit. “’k hoop dan nòg 200 kilometer te kunnen doen en België en Nederland aan de lijst toe te voegen. Er wordt hier en daar gesproken over motorrijders die 14 of 15 landen deden in ongecontroleerde omstandigheden of meer dan 24 uur. Ik hoop dat ik in veel opzichten duidelijkheid kan scheppen. 14 landen is meer dan het officiële record en evenveel als wat er beweerd wordt dat al ooit gereden is. Alleen is deze reis volledig gecontroleerd en wordt ze gedaan met respect voor alle geldende snelheidsregels in elk land.’
Los daarvan heeft Thierry nog heel wat werk voor de boeg. Hij zal ongeveer 2.000 km moeten afleggen in minder dan 24 uur. ‘Ik hoop zo veel mogelijk bij daglicht te rijden’, zegt hij. ‘Ik rijd op een zondag, wat hopelijk betekent dat er minder verkeer is. En in het oosten komt het daglicht al wat vroeger, terwijl het in het westen later donker wordt. Ik zou ongeveer 19 uur daglicht moeten hebben op deze tocht.’
Het bestaande wereldrecord werd ook gevestigd op een MV Agusta Turismo Veloce met Bridgestone T32 sport touring-banden. Als de poging om het record te breken niet lukt, zijn deze merken nog steeds wereldrecordhouder, Sarasyn niet. ‘Maar ik heb er alle vertrouwen in dat het kan’, zegt hij. ‘Ik denk zelfs dat 15 mogelijk is. Maar laten we eerst maar eens kijken hoe dit afloopt. Misschien verveel ik me later deze zomer en waag ik nog een poging. De voorbereiding is gedaan, nu gaat het alleen nog om het rijden. Dat is het leukste gedeelte!’
Cardo Systems, Midland en Uclear introduceren de gemeenschappelijke ‘Open Bluetooth Intercom’ (OBI). Deze standaard ‘taal’ maakt het mogelijk dat communicatiesystemen van verschillende fabrikanten met elkaar te koppelen zijn
Aan standaardisatie gaat meestal een grote strijd tussen merken vooraf. Want wie de norm zet, kan het meeste verdienen. We hebben het gezien bij videotapes (Betamax, V2000 en VHS), maar de laatste jaren vooral bij smartphones. Wie heeft niet een kluwen voedingskabels in een la liggen? Sinds kort is de standaard USB-C. In de ‘motorcommunicatiewereld’ speelde eenzelfde probleem. Omdat fabrikanten hun toestellen voorzagen van in eigen huis geconstrueerde koppelprotocollen, kon je niet of nauwelijks een koppeling tot stand brengen met een toestel van een ander merk. Die verbindingsproblemen zouden tot het verleden moeten behoren dankzij de nieuwe gemeenschappelijke standaard Open Bluetooth Intercom.
Probleemloze communicatie ondanks verschillende intercom toestellen
Met OBI zouden deze problemen tot het verleden moeten behoren. Zelfs als deelnemers aan een trip apparaten van verschillende fabrikanten gebruiken, moet een naadloze Bluetooth Intercom-verbinding mogelijk zijn. Om dit mogelijk te maken bevat de OBI-standaard diverse uitbreidingen op het Bluetooth ‘Handsfree Profiel’, waardoor directe duplex-communicatie tussen Bluetooth-apparaten mogelijk wordt.
Cardo zal de nieuwe standaard in eerste instantie dit jaar introduceren in de productlijnen SPIRIT, FREECOM X en PACKTALK. Wie thuis al zo’n toestel heeft, kan het draadloos updaten via de over-the-air software-update. Wanneer de updates met de OBI-integratie precies zullen worden uitgerold, is nog niet bekendgemaakt.
Namens de partners zei Shachar Harari, VP Business Development bij Cardo:
‘Na de recente introductie van onze ‘Universal Communication Solution’ voor gestandaardiseerde helminstallatie, onderstreept de aankondiging van de ‘Open Bluetooth Intercom’ onze toewijding om motorliefhebbers te voorzien van de beste oplossingen voor communicatie tijdens het rijden. Het nieuwe partnerschap zal een naadloze Bluetooth Intercom-connectiviteit tussen verschillende merken mogelijk maken. Dit zal de wereldwijde invoering van communicatieoplossingen op motorfietsen verder bevorderen.’
Al enkele jaren wordt er hardnekkig gesproken over de Kymco RevoNEX, de slanke naked elektrische motorfiets van de gevestigde Taiwanese fabrikant die in conceptvorm werd gepresenteerd op de EICMA Show van 2019. De RevoNEX lijkt nu zijn intrede echt te maken. Aanvankelijk was de introductie gepland voor 2021, maar die werd vervolgens vertraagd door de gevolgen van de ‘pandemische noodsituatie’.
Goed nieuws voor Italië, daar kunnen ze feestslingers buiten hangen. Kymco – in de persoon van Ke Shengfeng, voorzitter van de Gwangyang Group waartoe Kymco behoort – liet eind 2020 weten de RevoNEX in Italië te willen produceren en het te sieren met de woorden ‘Made in Italy’. Destijds leek het erop dat dit bijna ophanden was, maar tot op heden is niet officieel bekendgemaakt welke fabriek of welke partner de operatie voor zijn rekening gaat nemen.
Typegoedkeuring
Het laatste nieuws over de RevoNEX komt uit Engeland, waar een website – VisorDown – onder verwijzing naar enkele schetsen die bij de aanvraag voor typegoedkeuring van het model werden ingediend, de aanwezigheid van een ABS-systeem heeft bevestigd. Die ‘afwezigheid’ was al eerder opgevallen toen de eerste details van het concept werden vrijgegeven.
Voor de rest blijft het bij wat al (een beetje) geland was: de RevoNEX zal 100% elektrisch aangedreven worden, met een motor die individueel gekoppeld is aan een versnellingsbak met zes versnellingen en een kunstmatige geluidsgenerator (de Active Acoustic Motor). De topsnelheid zou 200 km/u zijn en de acceleratie van 0-100 km/u zou slechts 3,9 seconden duren.
De RevoNEX zal ook vier verschillende rijmodi hebben (Silent, Normal, Sport en Racing) om het gedrag van de aandrijflijn zo goed mogelijk aan te passen aan de vereisten. Terwijl het chassis een premium karakter zal hebben, met vering en remmen geleverd door de ultra-betrouwbare Öhlins-Brembo combinatie.
De motor was oorspronkelijk bedoeld als een ‘naakte’ variant van de volledig elektrische SuperNEX supersportmotor, die eerder met veel tamtam werd onthuld op de EICMA 2018, maar waarvan sindsdien weinig of niets meer is uitgelekt. De kans is groot dat het project misschien is gestrand. De RevoNEX lijkt, mede in het licht van de hier bestudeerde documentatie, dichter bij productie te zitten, maar – in het licht van de vele onbekende factoren die nog moeten komen – zullen we wachten op wat meer ‘concrete’ updates voordat we het echt zeker weten.
Motor.nl gebruikt cookies om jouw ervaring op onze website zo goed mogelijk te maken. Hiervoor hebben we een aantal cookies nodig. Veel lees en kijkplezier!
Functionele cookies
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door uw Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een website of over verschillende websites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.