maandag 9 juni 2025
Home Blog Pagina 573

China kopieert Ducati: Moxiao Motors MX650 & MX500

0

Laten we die gasten achter de Chinese muur nou gewoon hun gang gaan. Is er niemand bij Ducati die aan de bel trekt? Of zijn de belangen al zo verstrengeld dat juridisch optreden geen oplossingen meer geeft? Want het kopiëren, wat heet: het schaamteloos klonen van lijnen, namen en kleuren gaat er gewoon door. Modellen verkopen met het uiterlijk van prestigieuze Europese of Japanse motorfietsen, maar tegen bizar lage prijzen. Kennelijk hapt de Chinese motorrijder nog steeds verlekkerd in zo’n nagemaakt hapje.

Nadat Moxiao Motor het eerder al eens had geprobeerd met een ‘oudere’ Panigale, werd de lat hoger gelegd door het uiterlijk van de nieuwste Ducati Panigale V4 en Streetfighter V4 te kopiëren.

De eerste is de MX650. De basis is het chassis van de vorige 500RR, compleet met een enkelzijdige swingarm en schokdemper (namaak Öhlins natuurlijk) aan de zijkant gemonteerd met een progressieve overbrenging. Moxiao heeft afstand gedaan van het Loncin KE500-blok, een 471cc-tweecilinder die de structuur en maten heeft van de originele Honda CB500.

De nieuwe 650-motor, ook een tweecilinder, dubbele nokkenassen en acht kleppen, is ook een mechanische kloon, ditmaal van de Kawasaki 650 (met dezelfde boring en slag) die op diverse Chinese motorfietsen te zien is. Het vermogen van de Ducati-klonen stijgt dus naar 60 pk. Het gewicht daarentegen is 222 kg, zo’n twintig meer dan de echte Panigale.

Chinese BMW GS-kloon: Excelle 525X

De MX500 (de Streetfighter) werd gemaakt met hetzelfde idee in gedachten. In dit geval is het uiterlijk veel minder geslaagd. Zonder die neppe, plastic kuip zou het effect nog gênanter zijn geweest. De MX500 moet het blijven doen met de 471cc-Loncin, goed voor 44 pk. Kortom de MX500 is een mini Streetfighter. Ware het niet dat deze Ducati-achtige Moxiao 198 kg weegt: meer dan de echte Streetfighter V4 en met slechts een vijfde van zijn vermogen.

CCM Spitfire Special Rallye 600. Dromen van Dakar jaren ’80

0

We hoeven er niet omheen te draaien: die kleuren, de grote tank, die nummerplaten met het opschrift ‘VSD’ en de hoge spatborden roepen maar één ding op: de Parijs-Dakar van de bijna baanbrekende en vrijgevochten dagen van Lalay, Neveu, Auriol, De Petri, Picco – nog steeds in competitie en met meer dan eervolle resultaten – en Rahier, om maar enkele namen te noemen. Dakar van de jaren ’80 heeft een onuitwisbaar stempel drukten op diegenen die verliefd werden op de avontuurlijke races in de woestijn.

De door CCM gebouwde special op basis van zijn Spitfire Scrambler (niet meer in productie) is in feite een waar eerbetoon aan Gaston Rahier en de BMW 80G/S die vier keer zegevierde in de beroemdste en moeilijkste rally ter wereld. De motorfiets werd gebouwd door Steve Hague, een liefhebber met een lange geschiedenis in offroad-racen. Steve begon meer dan 44 jaar geleden met motorcross en nam twee keer deel aan Parijs-Dakar, in 1999 en 2004. De CCM Rallye 600 is geïnspireerd op het BMW Project Parijs-Dakar.

De basis is een CCM Spitfire Scrambler en zijn bekende 550cc-viertakt ééncilinder met 55 pk en 58 Nm koppel bij 5.500 tpm. Maar de wijzigingen, niet alleen cosmetisch, zijn talrijk in vergelijking met het originele model: Marzocchi werd gebruikt voor de USD voorvork en Brembo voor het remsysteem. Er zijn lagere beschermplaten aangebracht, evenals een gigantische brandstoftank die past bij de koplamphouder, die gebruik maakt van de originele Spitfire Scrambler koplampmontage in een speciaal gemaakte kuip die onmiskenbaar een jaren 80-ziel heeft. De uitrusting wordt gecompleteerd door Michelin-banden op 21 en 18 inch velgen, een Renthal-stuur, nieuwe kroonplaten en een zadel in klassiek zwart-wit dat de BMW, de winnaar van 1985, bijna perfect evenaart.

Amsterdam Dirtride ‘At the Beach’

0

Op 6 maart organiseert Rotterdam Dirtride nieuwe editie in die andere grote stad in Nederland: Amsterdam.

Dirtride at the beach is een eendaags event, in de omgeving IJmuiden. Het programma is ingedeeld voor diverse klasses en bestaat uit een riders breakfast, sprintraces en een dirt track. Het maximaal aantal deelnemers is vastgesteld op 100 rijders en de binnenarea is alleen toegankelijk voor 250 geregistreerde bezoekers. Het strand is uiteraard openbaar terrein en toegankelijk voor iedereen die het spektakel van afstand wil bekijken.

De ticket verkoop start op 6 februari. Check voor meer info Facebook

Pak die 15 procent korting bij Hofland Motoren

0
Hofland motoren

Ook Hofland Motoren in Amersfoort is sinds afgelopen zaterdag weer volledig open en om dat te vieren krijg je tot en met zaterdag 22 januari 15% korting op het gehele assortiment. In zowel de winkel als in de webshop! Scoor hier je nieuwe outfit of kom gezellig langs in Amersfoort. De deuren staan open en de – digitale – koffie staat altijd klaar!

Ook voor een goede voorbereiding op het voorjaar is een bezoek aan Hofland Motoren meer dan de moeite waard. Tot en met 1 maart kun je namelijk profiteren van de winterdeal, waardoor je bij de eerste lentedag zonder problemen wegrijdt. Inclusief een gratis haal- en brengservice, veiligheidscheck en wasservice kost deze winteronderhoudsbeurt slechts 149,95 euro. Kijk voor meer informatie, extra opties en het maken van een afspraak op www.hoflandmotoren.nl

Over Hofland Motoren

Met een breed aanbod van motoroccasions, motorkleding en als dealer van Zero Motorcycles, staat Hofland Motoren voor je klaar! Het gepassioneerde team weet wat je beweegt en met de hulp van de kledingspecialist maak je gegarandeerd de juiste keuze. Wij zijn je ook optimaal van dienst voor onderhoud en aankoop van een gebruikte of nieuwe motorfiets.

Hofland Motoren

Herman Brusselmans: ‘Waarom ben ik niet tevreden met de Thruxton?’

0
Column Herman Brusselmans

In de winter, tijdens de donkere dagen en de duistere nachten, breng ik veel tijd door met nadenken, contempleren en mijn eigen geest bestoken. Ik speculeer omtrent het bestaan, de liefde, de vriendschap, de verbondenheid, de verveling, de onverschilligheid, de inertie, de eindeloosheid die gepareerd zal worden door het al dan niet definitieve afscheid, en niet in de laatste plaats omtrent het werk, wat in mijn geval de literatuur is, zodat ik me bezighoud met het schrijven van korte en lange zinnen, uitgesponnen paragrafen, op en neer deinende hoofdstukken, aparte en elkaar vaak overlappende boekdelen, en hele romans. In de winter begin ik niet zelden aan een nieuwe roman, en aldus zette ik deze middag ‘Op De Motor Voorbij De Horizon’ in de steigers, een roman waarin ik een motorfiets een belangrijke rol zal laten spelen. Maar welke motorfiets? Eigenlijk kan het niet anders of het zal een Triumph worden, omdat ik zelf drie Triumphs heb en nogal verknocht aan dit merk ben geworden, mede omdat ik geregeld langsga bij de leuke mensen van BMC, de Triumph-dealer in Assenede, wat maar zeventien kilometer verwijderd is van mijn thuisstad Gent.

Herman Brusselmans: ‘Ineens floepte de motor aan’

Zal ik één van mijn eigen Triumphs een rol geven in de roman, hetzij de Street Triple uit 2009, de Street Twin uit 2017 of de Thruxton uit 2020? Doch de kans bestaat dat ik een of twee of zelfs drie van deze motoren binnenkort zal verkopen, om met het daarvoor ontvangen geld een splinternieuwe Triumph aan te schaffen. En Triumph heeft voor 2022 een aantal kakelverse modellen. Er is de Tiger 660, een middenklasse reismotor, er is de recente versie van de Tiger 1200, een doorontwikkelde en voor ontelbare kilometers geschikte asfaltvreter, er is de Speed Triple RR, een racemachine met 180 pk, een halve kuip, en een schitterend uiterlijk, en er is de special edition Rocket 3 221, waarbij 221 slaat op de hoogte van het koppel van deze zwaarste productiemotor op de markt (2500cc-driecilinder, 167 pk).

Wat zou het beste bij me passen? Ik ben het meeste gecharmeerd van de Speed Triple RR, maar die heeft geen stuur maar laaggesitueerde clip-ons, waarbij ik veronderstel dat mijn 64-jarige rug niet geporteerd zal zijn van de zitpositie van deze snelheidsduivel. Trouwens, wat schiet je in de huidige tijden met duizelingwekkende snelheden op? De hoogste snelheid die je op de wegen mag halen is 120 kilometer per uur, met op een paar plaatsen in Nederland 130 kilometer per uur. Men zegt altijd: om te laagvliegen moet je in Duitsland zijn, waar je op bepaalde stukken snelweg desnoods 280 kilometer per uur mag suizen (wat de Speed Triple RR gerust kan bereiken), maar ik ben niet het type motorrijder dat helemaal naar Duitsland rijdt, om daar het lot te tarten, net zo min als ik circuits opzoek. En altijd als ik de kriebels voel om een nieuwe motor aan te schaffen, denk ik: waarom ben ik niet tevreden met de Street, de Twin, en de Thruxton? Het zijn drie goeie, voor mij geschikte motoren en ik heb er zelfs een emotionele band mee, dus laat deze drie gewoon in je garage staan, doe er een toertje mee als je zin hebt en hou op met onzinnige fantasieën over om het even welke andere motor. Weet je welke motor me ook fascineert? De Suzuki Katana. Mooi is hij niet, maar wel aantrekkelijk. De kwestie is dat de Katana geen Triumph is. En het nieuwe model van Moto Guzzi vind ik ook niet mis. En ik heb er altijd van gedroomd om de iconische Honda Fireblade te bezitten.

Over zulke dingen zit ik mijn brein te teisteren in de winter, als de dagen donker zijn en de nachten duister. Inmiddels zit ik te wachten op de lente, wanneer het simpele leven weer een aanvang kan nemen, en een ritje op de Street, de Twin of de Thruxton het bloed prettiger door de aderen laat vloeien.

Toerisme Sierra Nevada: Zo ver, zo goed

0
Sierra Nevada

Toerisme Sierra Nevada. In de hoogste bergen van het Iberische schiereiland is de hemel dichtbij, de dichtgebouwde Costa del Sol aan de Middellandse Zee lijkt ver weg. Als je niet tegen de verre reis naar Spanje op ziet, kun je hier in het besneeuwde gebergte van een bochtenparadijs genieten.

68 E 5. Wat hebben deze coördinaten mijn fantasie en reislust ooit gevoed. Lang geleden, toen je op school in de Diercke-atlas met alleen je wijsvinger en je verbeelding al op reis kon gaan. Juist omdat de Sierra Nevada op pagina 68 – niet te verwarren met de Californische collega op pagina 134 G 7 – in het echte leven onbereikbaar was. Op zijn best sleepten je ouders je mee op een all-inclusive vakantie naar Torromolinos of Malaga aan de Costa del Sol, in de tijd dat de R90S bij BMW het vlaggenschip van de modelrange was.

En nu? Nu zijn we onderweg met een gepimpte R1200GS Rallye met een volledig afgevinkte optielijst. We doorkruisen het Zwarte Woud al begin mei en stoten via Frankrijk door naar de Spaanse Middellandse Zeekust. Met een lege snelweg en cruisecontrole kun je daar in die periode zelfs nog 27 kilometer met losse handen rijden. Dan een flinke schok vlak voor Valencia: 36 euro tol. Slik. Ook in Mojácar-Playa, waar hotels en appartementen woekeren als kankergezwellen, kun je het beste geen oude koeien uit de sloot halen. En wie zich ergert aan de langs de kust uitdijende, 350 vierkante kilometer bestrijkende kassen – meestal labiele constructies uit banen stof en plastic, waaronder uitbuiting en slavernij welig tieren – die moet zijn groente en fruit voortaan alleen uit lokale productie of met een Fairtrade-label kopen.

Nu komen we eindelijk bij de zonnige kant van het leven. Het is alsof de AL 5105 bij Sopalmo bestaat uit aan elkaar geregen bochten van een Faller-speelgoedracebaan. Het lichtgrijze asfaltlint slingert tussen de turquoise zee en de groen-bruine cactuskoloniën naar het zuiden. Dan voert hij ons met wat zigzag-bochten naar Cabo de Gata. Fantastisch. Een lang, ongerept zandstrand met enkele bootjes erop, die met een handlier aan land zijn getrokken; sommige zijn schilderachtig rot. Ze komen waarschijnlijk uit het tijdperk van de BMW/6-serie. Met de GS Rallye rijd ik nog een laatste, ‘special stage’ omhoog tot aan de vuurtoren bij Faro de Gata. Een spannend duel om het laatste licht voor een fraaie foto, een duel tussen 125 watergekoelde paardenkrachten van de bergop stormende R1200GS en de onherroepelijk in de zee zakkende zonnebal, en dan terug naar het strand, waar het familiehotel Las Salinas niets te wensen overlaat. De keuken serveert borden met kunstig gedrapeerde calamares.

Van Bologna naar de Poolcirkel en terug

Spaghettiwesterns

De volgende dag verschijnen de bergtoppen aan de horizon, zo oogverblindend wit als de shirts van Ronaldo en Co. Sneeuw? We zullen zien. We nemen de komende dagen – tijdens de slalom door de provinciehoofdstad Almeria – afscheid van rode stoplichten en andere hindernissen, geven de caballo’s de sporen en rijden vervolgens diep de ruige Sierra de los Filabres in. We komen langs Tabernas, waar veel zogenaamde ‘spaghettiwesterns’ zijn gefilmd, van ‘A Fistful of Dollars’ tot ‘One Upon a Time in the West’. De decors met de saloon en de galg staan er nog steeds en kunnen worden bekeken in westerndorpjes, zoals de Mini Hollywood Oasys of Western Leone, inclusief een show met buskruitrook en trappelende paarden. Maar daarvoor hebben we onze ijzeren paarden niet opgezadeld. We rijden dus zelf lekker over de prairie. Vooral omdat het arendsoog het volgende doelwit al heeft gespot: een UFO – we veranderen snel van genre – die op de top van de bergen lijkt te zijn geland.

Van Gérgal rijden we over de A 1178 en AL 4404, en krijgen zo een voorproefje van alle achtbanen die Andalusië verder nog voor ons in petto heeft. Het gebied is eenzaam en leeg. Des te groter is de verbazing als om de bocht ineens een oranje monster nadert, dat grote witte brokken uit zijn stalen mond laat vallen. Een sneeuwploeg. Dat kan nog leuk worden! En dat blijkt te kloppen. In een wit winterlandschap, onder een blauw firmament, bereiken we de zogenaamde ‘UFO’s’ over een schoon geschoven weg. Het is het Centro Observatorio Astronómico op de 2.168 meter hoge Calar Alto, het grootste observatorium van Europa, bestaande uit vijf koepels met spiegeltelescopen. De ronde gestalten doen op de een of andere manier denken aan verrassingseieren. Ze gaan, net als de bloemen van de engelentrompet, alleen ’s nachts open om het heelal te observeren. Daaraan kunnen trouwens ook geïnteresseerde bezoekers op bepaalde data deelnemen.

De gaskleppen gaan om de seconde open en dicht tijdens de bijna eindeloze slingerweg van Calar Alto bergafwaarts naar Las Alcubillas Altas, vergezeld van een oneindige grijns op het gezicht richting Gador over de AL 3407, die is omzoomd met gaspeldoorn en kromme coniferen. En dan elke keer vol ongeloof de vraag: Zijn deze wegen speciaal voor ons aangelegd? Maar dat is blijkbaar niet het geval, want men heeft het de moeite waard gevonden om er een benzinestation neer te zetten, zoals we bij Canjayar tot ons genoegen ontdekken. Uit een luidspreker buiten brullen hits van radio 105,60 je om je oren, binnen zijn er behalve snacks en drankjes ook enorme hammen te koop voor zeventig euro. Een behoorlijk origineel souvenir, dat de aluminium koffers nog niet eerder konden verwelkomen.

Versteende Shar Pei

De ESA is al lang van ‘toer’ naar ‘sport’ gezet, de dynamische modus is eveneens ingeschakeld. Chagrijnig en gespierd baant de bokser zich een weg door de Alpujarras op de zuidelijke hellingen van de Sierra Nevada, een landschap dat wordt gekenmerkt door löss-heuvels en diepe dalen die eruitzien als de vacht van een versteende Shar Pei, een Chinese rimpelhond. In het midden lopen van oost naar west twee parallel lopende scheurroutes. Het woord parallel moet je hier natuurlijk met een korreltje zout nemen. na een sappige serpentine-cocktail tot Mulhacén,. Wat stellen de 37 mijl van Snaefell Mountain Course op het eiland Man dan nog voor? Ten noorden van de ‘geelgroene’ A 348 – en niet zo gevaarlijk voor je rijbewijs – ligt de alternatieve ‘witgroene’ route, in het landschap getekend als door een kind dat voor het eerst probeert te schilderen. Een blik op de kaart zegt meer dan duizend woorden uitleg. En iets over trip 1, waarbij we vandaag niet alleen uitbundig met gas en remmen hebben gespeeld, maar ook het Hotel rural Finca los Llanos in Capileira hebben bereikt, dat voor twee nachten is geboekt: 315 kilometer.

Was het vroeger mogelijk om met lichte enduro-motoren van Capileira naar Mulhacén te rijden, nu kan dat alleen nog te voet. Wij zetten onze Daytona-laarzen echter liever op de gekartelde voetsteunen van onze motorfietsen, want ook op bergen die lager zijn dan de met 3.480 meter hoogste berg van Spanje – alleen overtroffen door de Teide op Tenerife – overspoelt de Sierra Nevada de hersenen met dopamine als beloning voor de lange reis.

De witte huizen van Capileira en Bubion, van Pampaneira en andere dorpen, zien eruit als suikerklontjes die zich vastklampen aan de bergflanken, alsof er geen zwaartekracht is.

Ark van Noah

Het fijn vertakte routenetwerk stuurt de dagelijkse planning door al zijn alternatieven steeds weer in de war, vooral omdat tussen de twee hoofdroutes door de Alpujarras diverse net zo bochtige verbindingswegen zijn. Niet bepaald iets voor café-racers, want vanwege het gebrek aan pauzeplekken is een goed gevulde tanktas wel aan te raden. Als je jouw navigatiesysteem of je analoge roadbook met de route wilt voeden: Pampaneira, Orgiva, Almegíjar, Notáez, A 345, GR 5202, GR 6202 en dan de in een rafelig dal liggende Benínar-dam. Die laatste zou een prachtig decor voor een remake van ‘The Treasure im Silbersee’ zijn, zelfs als edelmetaal er slechts op onze motorfietsen te vinden is.

Na alle priegelige bochten volgt er een weidsere pas, over de 2.000 meter hoge Puerto de la Ragua en langs het kasteel van La Calahorra. Dat troont als de Ark van Noah – of net zo massief en stabiel zoals het rijwielgedeelte van de GS – op een heuvel boven het dorp uit, na Guadix. Omdat het buiten al donker begint te worden, skippen we een bezoek aan de lokale Barrio de las Cuevas, waar grotwoningen zijn uitgegraven in de löss. Op de GR 3201 en voorbij Granada gaan we dus weer in competitie met de planeet om tijdig terug te keren naar Bubion en Capileira. Hun huiselijke, gele lichten begroeten ons uiteindelijk als een zwerm vuurvliegjes, met vandaag 325 kilometer op de tripmeter.

Serrano-specialiteiten

De volgende en laatste dag in de Sierra Nevada worden het iets minder kilometers. Waarin we ons, in een variatie op het door een wandelgroep gebezigde motto ‘Omring je altijd met aardige mensen’, voornamelijk omringen met mooi glooiend terrein. Dat leidt tot een soort tweede ontbijt in het hamdorp Trevélez. Overal staat ‘Jamón, Jamón’, terwijl je naar een bakker – voor de basis voor de geadverteerde varkensproducten – moet zoeken tot je een ons weegt. Maar eigenlijk zijn wegen – waar de hammen van de berijder dankzij het aangepaste GS-zadel ook goed gerijpt zijn – onze groenten. De aluminium koffers moeten het dus ook hier zonder de geur van lucht-gedroogde Serrano-specialiteiten doen. In plaats daarvan koersen we via Nieles en Timar, A 346 en Motril om nogmaals de lucht van de Middellandse Zee op te snuiven. Om die na een vluchtig bezoek bij Almuñécar alweer achter ons te laten; Op het eerste gezicht is de Rallye hier het enige dat mooi blauw is, want hier aan de ietwat eufemistisch ‘Costa Tropical’ gedoopte kust overheerst het beton. Tot aan de afslag naar Otívar.

De 5 mooiste provincieroutes door België

Doorademen en opschakelen, Stairway to Heaven. Eerst zonnen citroenen en abrikozen op de vruchtbare hellingen van de Rio Verde, daarna kerft de A 4050 zich een weg door de Sierra del Chaparral en de Sierra del Albuñuelas, waardoor de schouders van de banden behoorlijk heet worden. Twee uur later kunnen ze afkoelen, na een sappige serpentine-cocktail tot Mulhacén, nu vanuit Granada. Het display meldt dat het, 2.500 meter boven de zeespiegel in het wintersportresort Pradollano, slechts 2 graden Celsius is. Daar gaat het wit van de wolken naadloos over in het wit van de bergen, je kunt nauwelijks zien naar welk van de twee je kijkt. Het is ook niet te zien waar de naastgelegen Pico Veleta verscholen ligt. Met 3.384 meter is dit het hoogst berijdbare punt van Europa. Dat mag tegenwoordig echter alleen met een speciale vergunning of een minibus. Het Sierra Nevada-gebergte is sinds 1989 een nationaal park met bijbehorende regels voor natuurgebieden.

Alhambra

Dan komen we bij Granada. We rijden met de motoren tot in het centrum van de oude Moorse koningsstad, die zich kenmerkt door een turbulente geschiedenis en een bruisend heden. Daar vind je ook het Alhambra, een prachtig voorbeeld van islamitische architectuur. Dat willen we in de vroege avond gewoon even ‘meenemen’. Hoe naïef. Zonder een vooraf online gereserveerd ticket krijg je het deksel op de neus wanneer je het meest bezochte monument in Spanje wil bezoeken. De beschikbare tickets zijn beperkt, de tijd-intervallen precies getimed. Privévoertuigen moeten een beetje buiten de gebaande paden worden geparkeerd. En hoe overweldigend de binnenkant van de ‘Rode Vesting’ ook mag zijn: als je van buitenaf dichterbij probeert te komen, lijkt het gigantische complex, dat achter veel groen verborgen ligt, niet echt spectaculair of uitnodigend. Het is bovendien niet ideaal voor motorrijders in vol ornaat. Dat ornaat kunnen we even later na wat kleine, onbedoelde omzwervingen, eindelijk uittrekken in het hotel Abba. Onder een gezellige, nachtelijke hemel voor het restaurant La Oficina aan de Avenida de la Constitucion en trekken we met heerlijke Pulpo Braseado voor de neus onze conclusie: we zouden graag nog eens terugkeren naar de Sierra Nevada en een tweede poging wagen bij het Alhambra, maar alleen met een kaartje en dan te voet met een vooraf verkende stadsplattegrond.

Reisinformatie

Hoge bergen vlak bij de zee zijn altijd fascinerend. Dat geldt dus voor het gebied tussen Almeria en Granada in de Sierra Nevada rond de Mulhacén, met 3.483 meter de hoogste top van het Spaanse vasteland. De kronkelende bergweggetjes zijn echter duizend keer aantrekkelijker voor motorrijders dan de kust, die wordt gedomineerd door kassenkolonies en kastelen.

Heenreis

Vanuit, bijvoorbeeld, Rotterdam is het een flinke 2.250 kilometer naar Almería: ofwel via Parijs, Biarritz en Madrid, ofwel via Parijs, Clermont-Ferrand, Barcelona en Valencia. Dat is hoe dan ook een grote afstand, waarbij op de Franse en Spaanse snelwegen nog steeds een behoorlijk hoge tol wordt geheven. Als je de tijd hebt, kun je in plaats daarvan genieten van een fraaie secundaire rit dwars door het hele land; als je geen tijd hebt of voor comfort gaat, kun je naar Almeria of Malaga vliegen en daar een motorfiets huren. Als alternatief kan je jouw eigen motor – eventueel in samenwerking met een touroperator – ook met collectieve transporten naar het zuiden laten brengen. Het feit dat er in Andalusië, ten westen van de Sierra Nevada, nog meer ‘achtbanen’ verscholen liggen, bijvoorbeeld in Ronda, maakt de regio ondanks de afstand nog aantrekkelijker.

Reistijd

Begin mei is het lenteachtig warm, alleen hoog in de bergen kan de temperatuur naar enkele cijfers dalen. In de zomer loop je aan de kust het risico op een hittegolf, tot laat in de herfst zijn de temperaturen weer ideaal voor motorrijders. Als je op eigen gelegenheid uit het noorden komt: onderweg kan het weer natuurlijk ook heel anders zijn.

Logies

* Het fraaie Hotel las Salinas aan de Capo de Gata ten zuidwesten van Almeria scoort met een prachtig zandstrand voor de deur. Tel: 00-34-950370103.

* Midden in de ruige Alpujarras vind je in het ‘suikerklontjesdorp’ Capileira aan de voet van de Mulhacén het Hotel rural Finca los Llanos, tel: 00-34-958763071, www.hotelfincalosllanos.com.

* Op loopafstand van het Alhambra in Granada ligt het functionele Abba Granada Hotel, tel: 00-34-958807807.

Handige websites

Download de route

Tom Pagès, één van de grootste FMX-rijders ooit

0

Kijkend naar deze film is het een volkomen logische bijnaam van Tom Pagès, die ooit in zijn achtertuin begon met stunten en nu één van de grootste FMX-rijders ooit is. Maar het kan blijkbaar altijd gekker voor de Fransman, want nadat hij op het land praktisch al het onmogelijke mogelijk wist te maken, combineerde hij dit keer freestyle motorcross en een vrije val van 135 meter van een klif in het Franse Avoriaz. Maar waarom ook niet…! Alleen, echte motorliefhebbers zullen zich ongetwijfeld zorgen maken over zijn motorfiets. Geen stress! Tom: ‘Die overleefde elke landing, ook tijdens de testsprongen. Sterker nog: de motor is er vaak slechter aan toe na een dag trainen in het gravel voor mijn huis.’

Marathonmotor: BMW R100

0
BMW R100

Hans van Lokhorst kocht in 1994 een tweedehands BMW R100. De kilometerteller stond op 4.000. Waarschijnlijk waren het er meer omdat de originele mijlenteller door de vorige eigenaar was vervangen door een kilometerteller. Het is daarom niet duidelijk hoeveel kilometer de R100 daadwerkelijk achter de kiezen heeft. Maar 220.000 kilometer zijn het zeker, want die heeft de eigenaar inmiddels zelf met de BMW gereden. En als het aan hem ligt is het einde nog lang niet in zicht.

Dat Hans van Lokhorst (62) vroeg of laat op een motor zou stappen was al duidelijk in zijn jeugd. Brommers hadden zijn interesse en een motor, als hij ‘groot’ zou zijn was dan een logisch vervolg. ‘Ik kende verder niemand in mijn familie die met het motorvirus was besmet. Later hoorde ik wel dat mijn vader in zijn jeugd ook motor had gereden. Ik heb het er met hem nooit over kunnen hebben, want toen mijn vader stierf was ik pas vier jaar oud. Maar misschien heeft het dus toch een beetje in mijn genen gezeten. Ik ben geboren in Zwolle, voor mijn studie (IC-verpleegkundige) kwam ik in Amsterdam terecht. Het leek me verstandig om eerst mijn autorijbewijs te halen en pas later mijn motorrijbewijs. Geld om beide tegelijk te doen was er niet, laat staan om ook nog een motor te kunnen kopen. Op mijn 23e heb ik mijn motorrijbewijs gehaald en na weer wat sparen kocht ik mijn eerste motor, een Honda CB500. Daar heb ik een paar jaar met niet al te veel plezier op rond gereden. Het motorkarakter paste niet bij mijn karakter. Ik vond de motor te nerveus en het was een motor waarmee je flink wat toeren moest maken.’ 

Daardoor kwam het motorrijden op een lager pitje te staan. Dat veranderde toen Hans bij BMW-specialist Joost Motoren in Utrecht een mooie BMW R100 zag staan. ‘Een motor zonder poespas. Na een proefritje, en een meevaller in de vorm van een klein erfenisje, was ik overtuigd dat dit de motor was die bij me paste. De kilometerteller vermeldde slechts 4.000 kilometer wat wel heel erg weinig was voor een motor van twaalf jaar oud. De verkoper vertelde mij eerlijk dat de motor was geïmporteerd uit Amerika en dat de mijlenteller was vervangen door een kilometerteller. Daarom was niet bekend hoeveel kilometer de motor echt had gelopen. Eerlijk gezegd boeide mij dat ook niet zo. De motor zag er prima uit en ik had vertrouwen in de motorzaak. Ik ben daar tot op de dag van vandaag nog steeds vaste klant.’

Man en motor

NaamHans van Lokhorst
WoonplaatsLoenersloot
Leeftijd62 jaar
BeroepIC-verpleegkundige
Rijdt sinds1985
Aangeschaft1994
Nieuwprijscirca € 6.500,-
Dagwaardecirca € 1.000,-
Rijstijlrustig
Gebruiktoer/vakantie
Brandstofverbruik1:16
Olieverbruik1: 5000
Onderhoudmotorzaak
Bouwjaar1982
Kilometerstand220.625 km

Spanband

Motorrijden werd voor Hans Lokhorst pas echt leuk toen hij via via met een groep motorliefhebbers uit de buurt van Hardenberg in contact kwam. ‘Onder de noemer “Vriendentoer” werden er op papier uitgeschreven routes in binnen- en buitenland gereden. Dat was dan in de tijd toen er nog geen navigatie voor op de motor bestond. Ik was vaak nauw betrokken bij het uitzetten van die routes. En dan gingen we grondig te werk. De route werd tot in detail op papier gezet en eerst een keer voorgereden. Dat deden we met zijn tweeën. De tweede man controleerde de route die de eerste man een dag eerder had gereden en tot in detail op papier had gezet. De rest van de groep ging er later blindelings vanuit dat alles klopte. Dat leverde wel eens discussie op zoals die keer dat er stond “vervolg je weg door de boerderij”. Dat was echt zo, maar niemand geloofde het. Dat zorgde ’s avonds bij een glas bier nog voor een verhitte, maar wel gezellige discussie.’

Marathonmotor: Honda CBX-B

‘Met een motormaat van me heb ik een reis gemaakt naar de Noordkaap’, vertelt Hans. ‘Een reis die me voor altijd zal heugen, vooral omdat niet alles vlekkeloos verliep. Op de dag van vertrek deed mijn BMW het niet. Er zat totaal geen leven in de startmotor. Bij Joost Motoren is toen alles in het werk gesteld om mij zo snel mogelijk op weg te helpen. Er was iets met de elektra en een diodeplaat werd vervangen. Afijn, de motor startte weer en ik was nog op tijd bij de boot in Kiel. Maar de volgende dag bij vertrek vanaf het hotel in Gotenburg startte de motor niet. Aandrukken ging wel, maar dat kostte zoveel energie dat dat voor de komende weken geen optie was. Een spanband bracht uitkomst. Door een Pan-rijder liet ik me opslepen tot een vaartje van 50 km/u en zette de motor dan in de derde versnelling waarna de BMW direct startte. Na iedere stop moest dat worden herhaald. Behalve ergernis bij ons leverde dat ook wel veel bekijks onderweg op. Uit voorzorg had ik al een lijst met BMW-dealers in Zweden en Noorwegen meegenomen, maar nergens waar we aanklopten hadden ze een startmotor voor me. Ten einde raad heb ik toen Joost Motoren om raad gevraagd. Besloten werd om een startmotor naar Narvik (Noorwegen) te sturen. Zo gezegd, zo gedaan. De startmotor gemonteerd maar helaas, krrrrrrrkk, net niet het juiste type. Wat ik later begreep monteerde BMW bijna ieder jaar een andere startmotor. Dus de rest van de vakantie maar blijven slepen. Terug in Nederland was er alleen maar een setje nieuwe koolborstels nodig om de startmotor weer te laten functioneren.’

Tijdens de reis naar de Noordkaap diende een Pan European letterlijk als ‘startmotor’ voor de R100.

Blije Wegenwacht

In de 27 jaar dat Hans de R100 in zijn bezit heeft, is de motor alleen gebruikt voor plezierritten. Pekel heeft de BMW nog nooit gezien. ‘Ik woon op dertig minuten fietsen van het AMC waar ik werk. Daar ga ik de motor niet voor starten. Maar des te meer plezier heb ik tijdens de talloze tochten door Nederland en grote delen van Europa. Ik heb nu zelf 216.000 kilometer met de BMW gereden en het onderhoud is altijd in handen geweest van Joost Motoren. Ik breng de BMW daar ieder jaar naartoe voor een grote beurt. En tussentijds voor nieuwe banden of een nieuwe accu. Dat laatste is wel een dingetje. De accu is al zeven keer vervangen en dat ondanks dat de accu thuis altijd aan de druppelaar hangt. Over de betrouwbaarheid van mijn R100 ben ik nog steeds zeer tevreden. Bekijk ik de stapel facturen van de afgelopen 27 jaar dan denk ik wel eens pffft, dat zijn er wel veel. Ik heb de bedragen maar nooit bij elkaar opgeteld. Lijkt me ook beter om dat niet te doen. Een hobby mag geld kosten. En van de andere kant, ik heb wel 200.000 kilometer plezier gehad. De motor in de schuur laten staan kost minder, maar waar heb je dan een motor voor?’

Bij 76.000 kilometer zijn er nieuwe zuigers gemonteerd en is de cilinderkop gereviseerd. En de koppeling is toen ook vervangen. Remschijven, cardanlagers, balhoofdlagers, het is allemaal al een keer aan de beurt gekomen. Hans: ‘Twee keer ben ik onderweg gestrand en twee keer ben ik goed door de ANWB geholpen. De eerste keer was in Frankrijk met een spijker in de achterband. Ik ben snel opgehaald en naar een BMW-dealer in Saarbrücken gebracht. Omdat het al laat was en de reparatie niet direct kon worden uitgevoerd, kreeg ik (gratis) een splinternieuwe R1200GS mee om naar de camping te rijden. Ik kan je zeggen dat ik toen een heel stuk ben “omgereden”. Dat was genieten. De tweede keer strandde ik in Nederland bij een stoplicht. Ik wilde wegrijden maar de koppeling werkte niet. De opgeroepen Wegenwachter had het euvel snel gevonden (afgebroken koppelingshevel) en was opgetogen dat hij nu eindelijk eens een motorprobleem had dat hij ter plekke kon oplossen. Dat het een paar uur tijd kostte (het was gelukkig niet druk met oproepen) om het bewuste onderdeel bij een motorzaak op te halen, deerde hem niet. Duidelijk ook een motorliefhebber.’

BMW R100 op de brug

Het is een druilerige dag als Hans met zijn BMW arriveert bij MOTO73-expert Van Sleeuwen in Volkel. Dat de BMW bijna veertig jaar oud is en dik twee ton achter de kiezen heeft, is de motor niet aan te zien. Afgezien van een windscherm en een Krauser-kofferset verkeert deze ‘jonge klassieker’ in originele staat. Hans: ‘Kofferset, valbeugels en windscherm zijn puur praktische zaken. Voor het overige neem ik de BMW zoals die is en dat is prima.’ 

Het proefritje van Van Sleeuwen levert alleen maar lof op voor de BMW. ‘Rijdt precies zoals je dat van een R100 uit 1983 mag verwachten. De achterrem doet weinig, de voorrem is prima, geen problemen met het balhoofdlager en het blok loopt soepel.’ Remschijven (1x) en balhoofdlagers (2x) zijn dan ook al eens vervangen. Bij de R100 is het een koud kunstje om even de compressie te meten. Beide cilinders scoren een dikke voldoende. Na de revisie zitten de nieuwe zuigers er toch alweer zo’n 150.000 kilometer in. Het olieverbruik blijft beperkt tot ongeveer 1 op 5.000.

De compressie van de 39 jaar oude BMW R100 is nog prima.

De BMW heeft een paar schadeplekjes. Een gelaste valbeugel herinnert aan een klein ongelukje in Luxemburg en een kapotte ophangbeugel van het kofferrek is te danken aan een wat oudere mevrouw die niet zat op te letten in haar auto. Het rek is provisorisch gerepareerd. Laat Van Sleeuwen nu toevallig nog zo’n gebruikt rek hebben liggen. ‘Neem maar mee, blij dat ik er nog iemand een plezier mee kan doen’, aldus Van Sleeuwen.

Afgezien van een stukje zwarte tape om een scheurtje te camoufleren is de originele buddy nog in redelijke staat. Dat geldt ook voor de uitlaatdempers. Hans: ‘Die waren na 164.000 kilometer wel doorgeroest en vervangen. De uitlaatbochten zijn nog de originele.’ De gietwielen zien er nog mooi uit, maar die zijn dan ook al een keer opnieuw gepoedercoat. 

Test BMW R18 Transcontinental: Rock ’n’ roll übercruiser

Bij het controleren van de laadstroom komt de wijzer van de voltmeter niet boven de 13 volt. Dat is op het randje. En de accu heeft zijn beste tijd alweer gehad. Hans: ‘De accu’s houden het nooit lang vol. Als de capaciteit afneemt start de motor niet meer. Een nieuwe accu is dan de enige remedie. Ik vertelde straks dat ik twee keer onderweg ben gestrand, onlangs kwam er nog een derde keer bij. Geen stroom meer. De Wegenwacht heeft met een snellader de accu geladen en is me daarna gevolgd om zeker te weten dat ik goed thuis zou komen. Versleten koolborstels van de stator waren de oorzaak van het niet meer bijladen.’

Na bijna dertig jaar is Hans Lokhorst nog steeds niet uitgekeken op zijn R100. ‘Natuurlijk droom ik wel eens van een R1200R, maar zolang deze het goed blijft doen en ik mee kan komen met mijn motorvrienden gaat deze nog niet weg. Hoe langer je een motor in bezit hebt, hoe meer je eraan gehecht raakt.’

Pluspunten BMW R100

De R100 wordt steeds meer gezien als een jonge klassieker

Minpunten BMW R100

De accu moet regelmatig worden vervangen

BMW R100: goed om te weten

De BMW R100 werd in mei 1976 voor het eerst getoond op de IFMA in Keulen als opvolger van de R90. Ten opzichte van de R90-blokken beschikken de R100-blokken niet alleen over een grotere cilinderinhoud door een ruimere boring (94 i.p.v. 90 mm), ook is het blok op diverse plaatsen onder handen genomen. De carters werden versterkt, lager olieverbruik door toepassing van onder andere O-ringen als cilindervoetpakking (vanaf 1981), cilinderkoelribben minder hoog, maar wel dikker. Had de R90 nog gespaakte wielen, de R100 kreeg vanaf 1978 standaard gietwielen. Bij bouwjaar 1976 en 1977 was dat nog een optie. Tot 1978 zat er op R100 een trommelrem in het achterwiel. Dat werd later een schijfrem, maar die is niet in alle modellen terug te vinden.

De R100 werd in eerste instantie gebouwd van 1976 tot 1980. Toen bleek dat de belangstelling voor de nieuwe K-serie minder was dan verwacht, werd de productie van de populaire boxer weer opgestart. De RS, RT, T en CS bleven zo tot 1984 in productie.

Richtprijzen bij motorzaak

De R100-modellen zijn nog steeds geliefd bij een grote groep BMW-liefhebbers. Het aanbod is beperkt, waardoor de prijs relatief hoog is. Voor een mooie R100 met een redelijk aantal kilometers (onder de ton) op de teller kom je al snel in de buurt van zo’n € 5.000,-. Met uitschieters naar beneden, maar vaker nog naar boven.

Reparaties en problemen

  • 15.500 km voorvorkkeerringen vervangen, nieuwe voetsteunrubbers
  • 20.000 km koppelingskabel vervangen
  • 45.000 km nieuwe accu
  • 52.000 km revisie middenbok, voorvorkkeerringen vervangen
  • 56.000 km koppelingskabel vervangen
  • 70.000 km remschijven voor en remschoenen achter vervangen, nieuwe accu
  • 76.000 km revisie cilinderkoppen, nieuwe zuigers, koppeling vervangen
  • 81.000 km gaskabel vervangen
  • 89.000 km nieuwe accu
  • 89.400 km stator dynamo vervangen
  • 94.000 km remschoenen achter vervangen, nieuwe spanningsregelaar en diodeplaat
  • 107.700 km remschoenen achter vervangen
  • 116.200 km balhoofdlagers en voorvorkkeerringen vervangen, nieuwe accu
  • 134.000 km nieuwe koolborstels in startmotor
  • 143.000 km cardanlagers en voorvorkkeerringen vervangen
  • 150.000 km membranen carburateurs vervangen
  • 158.000 km nieuwe accu
  • 164.000 km nieuwe claxon, uitlaatdempers vervangen
  • 183.000 km nieuwe accu
  • 190.000 km koppelingshevel gebroken
  • 192.000 km nieuwe accu
  • 214.000 km balhoofdlagers vervangen
  • 218.000 km koolborstels stator vervangen

Merkenclub

Met je R100 (en alle andere BMW-boxers gebouwd tussen 1969 en 1996) ben je welkom bij de BMW Boxerclub (www.bmwboxerclub.nl). Dit is geen officiële vereniging, maar een vriendenclub. Er worden geregeld toerritten georganiseerd en je kunt er terecht voor technische vragen met als doel de R100’s op de weg te houden.

Toerisme Denemarken: De Friese viking

0

Het wroeten in de familiehistorie is bij uitstek een klus die zich afspeelt in stoffige archieven. Maar Jelle Cnossen is behalve lettervreter ook motorrijder en ging daadwerkelijk op pad om zijn afkomst te traceren. Met een BMW R Nine T ‘zo uit de verpakking’ reed hij een prachtige en soms zelfs emotionele tour door Denemarken, op zoek naar zijn Scandinavische wortels.

Denemarken is een verborgen pareltje voor motorrijders. De rust op de wegen, fraaie uitzichten en een kant en klare toeristische route van zo’n 3.700 km, de Margueriten Route, maken het land zeer aantrekkelijk voor een weliswaar niet al te uitdagende, maar wel zeer relaxte trip. Wat dat aangaat is Jelle hier echt op zijn plek. Zijn wilde haren is hij met zijn 72 jaar allang kwijt, zijn eigenhandig gerestaureerde semiklassieke Honda CX500 is er vooral voor het spreekwoordelijke rondje rond de kerk. Voor de lange rit naar Denemarken koos hij een iets comfortabeler en modernere motor: een R Nine T van BMW. De hergeboorte van de boxer doet Jelle goed. Als oud-politieman heeft hij heel wat kilometers gemaakt op de illustere voorgangers van deze jubileum-BMW, de R60 en de R90.  ‘Het waren heerlijke politiemotoren. Ik was chef-verkeer bij de politie in Den Helder, waar we zelfs nog met R60 zijspannen reden. Het waren voor die tijd echt snelle machines, 160-170 km/u was geen enkel probleem. In de veertig jaar dat ik bij de politie heb gewerkt waren BMW-motoren een belangrijke rode draad. Zelfs toen ik in de jaren ’80 korpschef was, kon ik het niet laten om af en toe een dienst-K75 te pakken en met de ‘maten’ de weg op te gaan. Op deze Nine T heb ik dat oude boxergevoel uit de beginjaren weer terug, heerlijk.’

Toerisme Zweden: Terug naar onbekend Zweden

Speurtocht naar afkomst

Maar we gaan niet naar Denemarken om een lofzang voor BMW te zingen. Het zijn Jelle’s familieroots die trekken. ‘In de jaren ’50 van de vorige eeuw is er een begin gemaakt met het in kaart brengen van onze familiegeschiedenis. Het is een opvallende naam die bovendien al lang gebruikt wordt. De eerste keer dat we de familienaam, toen nog geschreven als Knossens, in Nederlandse geschriften tegenkomen is in 1456. Dat ging om een terp in de buurt van Bolsward met daarop een boerderij die Groot Knossens heette. Let wel, dat is 25 jaar voor dat Columbus in Amerika kwam.’

Nader, meer recent speurwerk bracht de familievorsers naar het buitenland, waar in oude Duitse en Poolse geschriften van circa 1200 de namen Knossen en Cnossen terug te vinden zijn. Vandaaruit lopen de lijntjes noordwaarts. Jelle: ‘In Denemarken kom je veelvuldig de naam Knudsen tegen, wat daar wordt uitgesproken als Knoesen. Aangezien de zoon van Vikingkoning Harald Blauwtand al Knud heette, dachten we dat we de oorsprong van de naam gevonden hadden.’ Echter, de voorbereidingen voor deze trip leverden nieuwe aanknopingspunten op. ‘Toen ik de naam Knossen in combinatie met Denemarken googlede, kwam ik diverse plaatsen tegen die Knøsen heten. Dat bleek een oud-Deense benaming voor heuvels te zijn.’

‘Over burgemeesters wordt nu eenmaal meer geschreven dan over putjesscheppers’

Jelle gaat niet zonder reden op pad. Samen met andere Cnossens is hij bezig met een stamboom in boekvorm. De eerste versie, uit 1985, telt al 700 pagina’s, de nieuwe zal, mede door de komst van internet en de inzet van professionele onderzoekers, nog veel uitgebreider worden.

Vanaf de Nederlands-Duitse grens is het maar 600 kilometer naar de eerste stop, Jelling in het hart van Jutland. Vanwege het drukke programma kunnen we helaas niet langs de bijzondere Waddenzee-route naar boven rijden, maar kiezen we voor de snelweg. Nog geen uur na aankomst op de eerste pleisterplaats zijn we de monotone tocht alweer vergeten door een bijzondere ontmoeting. Midden in het stadje liggen bij de kerk de beroemde Jellingstenen, overblijfselen van de vroegste historie van Denemarken. De grootste steen is opgericht rond het jaar 950 en herinnert aan koningin Thyre, de vrouw van koning Gorm. Samen met de kerk en de omliggende grafheuvels staan de stenen op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Gorms illustere zoon, koning Harald 1, kreeg de bijnaam Blauwtand. Aan hem is niet alleen een groot deel van het waanzinnig interessante museum in Jelling gewijd, ook inspireerde hij de Nederlandse ingenieur Jaap Haartsen toen deze een naam zocht voor de digitale communicatievorm die hij uitvond, Bluetooth. Maar dat terzijde.

Het schitterende, nabij gelegen museum over de Viking-historie is een bezoek meer dan waard. Het is echter een toevallige ontmoeting met twee medewerksters van het Viking-museum die het hoogtepunt van het bezoek aan Jelling vormt. Wanneer Jelle hen uitlegt waarom hij de stenen bezoekt en zich daarbij aan de dames voorstelt, reageren ze verrast: ‘Maar hoe komt u aan een oud-Deense achternaam?’ Ze leggen uit dat de naam vroeger inderdaad verwees naar mensen die op heuvels woonden. Bingo! Eigenlijk is de trip al geslaagd, terwijl we nog een flink aantal kilometers voor de boeg hebben.

Tuborg in de tas

De rondreis door Denemarken brengt ons kris kras over de eilanden, al met al zullen we zo’n 1.200 km maken. Omdat we maar drie dagen in dit machtig mooie land zijn en de meeste locaties die we willen bezoeken niet direct langs geplaveide wegen liggen, is het flink aanpoten. Vroeg op, laat erin is het devies. Het blikje Tuborg dat de Nederlandse eigenaar van de lokale camping ons ’s avonds aanbiedt gaat in de tas voor thuis, want de volgende ochtend vertrekken we in alle vroegte naar het buurtschap Ry bij Silkeborg. Daar zoeken we de Knøsenvej op, de Knossenweg. Het route blijkt niet meer dan een gravelpad langs eenzame boerderijen, maar uiteindelijk bereiken we ons doel. Jelle is onder de indruk van de BMW R Nine T. ‘Hij ziet eruit als een moderne caféracer, maar hij is ook op dit soort wegen best comfortabel.’ Jelle hebben we de eerste dag leren kennen als een enthousiaste verteller als het om de familiehistorie gaat, eenmaal op de top van de heuvel Knøsen valt hij toch even stil. Het uitzicht over de groene wouden van Noord-Jutland is niet alleen prachtig, het idee dat zijn voorvaderen eeuwen geleden ditzelfde zagen, doet ‘m wat.

Rijden tussen de wilde seringen en bloeiend koolzaad geeft een bijzondere sfeer

We hebben niet al te veel tijd voor emotionele mijmeringen, de boot wacht! De volgende stop is op Samsø, een prachtig eilandje dat ligt ingeklemd tussen zijn grote broers Jutland en Funen. Het staat bekend om de ecologisch verantwoorde economie. Door windenergie en koolzaadolie wil het eiland voorzien in zijn eigen energiebehoefte. Op de fraaie kronkelweggetjes tussen de heggen door is het heerlijk motorrijden. We treffen het met de gekozen reisperiode. In mei geven de paarse seringen, het knalgele koolzaad en de bloedrode huizen een bijzondere couleur locale. Wat een perfecte manier om op zoek te gaan naar de volgende stop. Jelle: ‘Langs de kust in het Zuid-Oosten van Samsø ligt een hunebed dat wordt aangeduid met de naam Knøsen. Hij stamt uit het Neolithicum, een periode die zo’n 5.000 jaar geleden plaatsvond. Het probleem is alleen dat ik niet precies weet waar hij staat, dus hopelijk kan een dorpeling ons op weg helpen.’ Aan de hand van GPS-coördinaten en een iPhone proberen we het eerst op eigen houtje, maar vinden doen we het stenen graf niet. Een boertje dat volgens eigen zeggen al zestig jaar aan de overkant van de weg woont weet het ook niet. De Deense grijsaard fronst onwetend als Jelle de foto die hij op internet tegenkwam laat zien. ‘Nee, dat is hier niet.’ Teleurgesteld vertrekken we, om twee uur later weer langs zijn erf te ronken. De plaatselijke VVV heeft de directeur van het historisch museum erbij gehaald. Hoofdschuddend vanwege de onwetendheid van de locals wijst ze ons de weg. Wéér wordt de Nine T gegeseld door opspattende stenen op de vele onverharde wegen die Denemarken nog heeft. Voor het laatste deel van de minipelgrimage gaat de R op de jiffy. Het pad dat we moeten aflopen is meer het terrein voor een GS. We volgen Jelle in zijn kielzog op een tocht door hoog gras en een zanderige akker direct aan de zee. Eindelijk, we hebben ’m gevonden. Het hoge maïs onttrekt het bouwwerk vanaf de weg aan het oog. De enorme zwerfkeien liggen hier al vijftig eeuwen, je kunt je haast niet voorstellen wat er zich hier allemaal heeft afgespeeld. Triomfantelijk haalt Jelle een enorme vlag uit zijn tas.  ‘De familievlag’, zegt hij trots. De kleuren van het vaandel sluiten naadloos aan bij het knalgele koolzaad, de groene akkers en het donkere water van de zee. Alsof we een knipoog uit het walhalla krijgen, komt er net op het moment dat we gaan fotograferen een briesje op zetten zodat de vlag fier wappert. Jelles grijns zegt genoeg.

Noordse ijdelheid

We vertrekken van Samsø niet op de manier zoals we gekomen zijn, maar pakken de boot naar Kalundburg op het eiland Seeland. Gedurende de twee uur durende reis is er tijd zat om te bomen. Hoe kan het toch dat zoveel familiegeschiedenis te traceren is? Jelle lacht: ‘What’s in a name, zei Shakespeare al. Cnossens hebben de neiging om zelf een Knøsen te zijn. We zijn graag in the picture. Zo zie door de eeuwen heen relatief veel herenboeren, dominees, officieren en onderwijzers in de familie. Ook hebben ze vaak zitting in kerkbesturen of zijn ze op andere vlakken maatschappelijk betrokken. We kunnen dus gebruik maken van heel veel verschillende administraties, waar we niet alleen individuen, maar ook familieverbanden vinden. Over een burgemeester wordt nu eenmaal meer geschreven dan over een putjesschepper.’ Maar hoe zit het dan met die Vikingen in de familie?  ‘Het Deense rijk was vroeger enorm, ook Zweden hoorde erbij. De connecties tussen Noord-Nederland en Denemarken waren erg goed. De taal is verwant. Ik ben van geboorte Fries en kan het moderne Deens tot op zekere hoogte prima lezen. De Friezen stonden bekend om hun zeemanskunsten en handelsgeest. De Vikingen maakten graag gebruik van Friese schippers voor handelsmissies. We zien Vikingen vooral als brute plunderaars met horentjes op hun kop, maar in werkelijkheid stonden ze in West-Europa bekend om hun ijdelheid en mooie kleren. Ze gingen twee keer per week in bad, dat was uniek. Ik kan me best voorstellen dat er een Friese meid een leuke Viking aan de haak heeft geslagen. Wie weet komen we dat nog eens te weten, maar ik denk dat die kans erg klein is.’

Imposante weidsheid

Eenmaal aan de overkant is het maar een klein stukje naar onze derde stop. De historie van deze plek is vele malen recenter, maar daardoor niet minder interessant. Het is de uitkijktoren op de Knøsen in Skamstrup. Het gebouwtje lijkt in veel opzichten op een groot uitgevallen speelkasteel in de gemiddelde Vinexwijk. Maar dan doen we ‘m veel te weinig eer aan. Het maakt onderdeel uit van een netwerk van observatiepunten waar militairen het luchtruim boven Denemarken in de gaten hielden. Vooral tijdens de Koude Oorlog speelde toren van Skamstrup een belangrijke rol. Hoewel de toren in 2004 zijn officiële functie verloor, dient hij een prachtig doel. Door de hoge ligging en de vlakke omgeving heb je vanaf deze Knøsen een waanzinnig mooi panorama over het onaangetaste landschap. Hier is het goed te zien dat de gemiddelde bevolkingsdichtheid in Denemarken bijna vier keer kleiner is dan in Nederland (135 vs. 500 inwoners per km2). Een opvallend relikwie van de militaire functie van de heuvel is een hardstenen sokkel die we midden op de groene heuvel treffen. Een plaquette uit de 19e eeuw vermeldt dat één meter rondom de steen altijd beschikbaar moet blijven voor militaire doeleinden. Waarvan akte.

Stalen ballen

We laten de Knøsens voor wat ze zijn. Jelle wil als afsluiting van de toer graag een blik werpen op een belangrijke replica van een Vikingschip dat voorjaar 2016 te water is gelaten bij het Vikingmuseum in Kerteminde. Het museum ligt in the middle of nowhere, maar dat heeft een reden. Het is gebouwd op de plek waar archeologen een historisch Vikingschip hebben opgegraven en streng geconserveerd. In een bijna donkere, geklimatiseerde zaal zien we de spanten, schilden en uiteraard de kenmerkende boegspant van de bodemvondst. Een bijzondere situatie, want sinds het verdrag van Malta dat in 1992 van kracht werd, staat beschreven dat archeologische vondsten in situ, dat wil zeggen op hun vindplaats rust moeten krijgen. Een stel slimme Denen heeft bedacht om het wrak te laten liggen en dan maar met het museum ondergronds te gaan. Zo kunnen we er toch nog van genieten.

De replica die aan de steiger ligt is in vijf jaar gebouwd, met behulp van oude technieken. Het is niet zozeer de uitstraling of het technisch vernuft dat ontzag inboezemt. We zijn het erover eens dat de Vikingen ballen van staal moeten hebben gehad dat ze met zo’n frêle scheepje de zee op durfden, op zoek naar nieuwe landen.

Het zit erop. De tocht door Denemarken is meer dan geslaagd. Jelle straalt van oor tot oor door de ontdekkingen die hij heeft gedaan tijdens de trip. ‘We hadden altijd al het vermoeden dat de oorsprong van de familie hier moest liggen, maar ik heb nu met eigen ogen bewijzen gevonden. Dat is een geweldige bijdrage aan het familieonderzoek dat we aan het doen zijn. Het is natuurlijk prachtig om dat op deze manier te doen. Ik heb niet alleen in de verre historie kunnen spitten, door de rit op de BMW is als het ware ook mijn eigen historie weer aan de oppervlakte gekomen. Ik weet niet of BMW de Nine T voor een ouwe kerel als ik gebouwd heeft, maar ze maken me er wel heel erg blij mee!’

Download de route

Tekst: Flex-Media, met dank aan: BMW Nederland, VisitDenmark, Camping Farup Sø (Jelling) en Bogense Strand Camping (Bogense).

Italiaanse customs op basis van BMW R 18

0

Net als ooit de Motorshow in Essen, biedt de Verona Motor Bike Expo veel plaats ingeruimd voor specials van allerlei aard, maar in de eerste plaats voor customs. BMW Italië greep de gelegenheid aan om de verbouwmogelijkheden van de R18 te laten zien, met twee customs. De twee motorfietsen heten de R18M en de R18 Aurora en zijn respectievelijk gebouwd door de Italiaanse ombouwspecialisten American Dream en Garage 221.

Test BMW R18 Transcontinental: Rock ’n’ roll übercruiser

R18 M

Met de letter M onderscheidt BMW van oudsher z’n vierwielige sportmodellen, maar sinds kort is de legendarische letter ook voorbehouden aan de supersportieve M1000RR. Het R18-M project werd opgevat als een leuke, krachtige en levendige cruiser met een groot hart en een oneindig koppel. De schetsen werden ontworpen door Oberdan Bezzi, die erin slaagde een powercruiser te creëren zonder de essentie van de motorfiets te veranderen.

  • American Dreams zorgde voor de assemblage en coördineerde de werkzaamheden.
  • Elaboratorio, gespecialiseerd op het gebied van prototyping en modelbouw, maakte de glasvezel kont en de kuip van de motorfiets. Carbon Italy zorgde voor de kleppendeksels en inlaatkanalen, plus andere koolstofvezel details.
  • De korte uitlaat, ontworpen om de lijn compacter te maken en grotere hellingshoeken mogelijk te maken, is van ER Exhaust Revolution. De korte uitlaat geeft ook extra nadruk aan de blootliggende cadanas.
  • L.R. Leather bekleedde het zadel en Dox Art Factory deed het spuitwerk.
  • Rizoma leverde accessoires als spiegels, handgrepen en richtingaanwijzers, die allemaal het karakter van de motorfiets perfect aanvullen.

R18 Aurora

Het idee en de wens van Garage 221 om een aangepaste R18 te maken, begon met de presentatie van de motorfiets op de EICMA 2019. De lijnen van de nieuwe BMW Cruiser verdienden volgens Pier Francesco Marchio van Garage 221 ‘complementaire elementen en nog meer een Heritage-geest, te beginnen bij de zachte lijnen van de tank tot de karakteristieke vormen van de boxer’. Het project was aanvankelijk gericht op het bestuderen van de verschillende delen van de motorfiets, met in het achterhoofd de noodzaak om de nieuwe elementen te verbinden tot één enkele harmonie van lijnen, waarbij inspiratie werd geput uit de cruisers van de jaren zeventig. Kenmerkende elementen van de R18 Aurora zijn de nihilistische spatborden die bijna aan het wiel kleven en de batwingkuip die het centrale gedeelte van de motorfiets accentueert. De onderdelen die voor de bouw van de R18 Aurora zijn gebruikt, komen allemaal van andere BMW-modellen.

  • Het zadel is geleend van een 2005 1200C, de batwingmounts zijn gemaakt van de steunen van een 1982 R100 en een deel van een achterframe van een 1991 K75.
  • Voor het spuitwerk werd de kleurcode van een RT 100 uit 1983 als referentie genomen, waarbij de graphics werden aangepast aan de tinten en de intensiteit van de tint.
  • De uitlaten zijn gebouwd in samenwerking met LeoVince om het centrale deel van de R18 een meer persoonlijke en gespierde lijn te geven.
  • De grille van de oliekoeler van de R18 Aurora is geïnspireerd op de grille van BMW-auto’s uit de jaren zestig.

‘Het was hard werken,’ zegt Pier Francesco, ‘maar het resultaat is echt verrassend. De structuurlak van de kleppendeksels, de injectiebehuizingen en de oliekoelergrille maken het geheel homogeen, waardoor een uniek effect ontstaat met het cilinderblok en de carcanoverbrenging’.