Kijkend naar deze film is het een volkomen logische bijnaam van Tom Pagès, die ooit in zijn achtertuin begon met stunten en nu één van de grootste FMX-rijders ooit is. Maar het kan blijkbaar altijd gekker voor de Fransman, want nadat hij op het land praktisch al het onmogelijke mogelijk wist te maken, combineerde hij dit keer freestyle motorcross en een vrije val van 135 meter van een klif in het Franse Avoriaz. Maar waarom ook niet…! Alleen, echte motorliefhebbers zullen zich ongetwijfeld zorgen maken over zijn motorfiets. Geen stress! Tom: ‘Die overleefde elke landing, ook tijdens de testsprongen. Sterker nog: de motor is er vaak slechter aan toe na een dag trainen in het gravel voor mijn huis.’
Marathonmotor: BMW R100
Hans van Lokhorst kocht in 1994 een tweedehands BMW R100. De kilometerteller stond op 4.000. Waarschijnlijk waren het er meer omdat de originele mijlenteller door de vorige eigenaar was vervangen door een kilometerteller. Het is daarom niet duidelijk hoeveel kilometer de R100 daadwerkelijk achter de kiezen heeft. Maar 220.000 kilometer zijn het zeker, want die heeft de eigenaar inmiddels zelf met de BMW gereden. En als het aan hem ligt is het einde nog lang niet in zicht.
Dat Hans van Lokhorst (62) vroeg of laat op een motor zou stappen was al duidelijk in zijn jeugd. Brommers hadden zijn interesse en een motor, als hij ‘groot’ zou zijn was dan een logisch vervolg. ‘Ik kende verder niemand in mijn familie die met het motorvirus was besmet. Later hoorde ik wel dat mijn vader in zijn jeugd ook motor had gereden. Ik heb het er met hem nooit over kunnen hebben, want toen mijn vader stierf was ik pas vier jaar oud. Maar misschien heeft het dus toch een beetje in mijn genen gezeten. Ik ben geboren in Zwolle, voor mijn studie (IC-verpleegkundige) kwam ik in Amsterdam terecht. Het leek me verstandig om eerst mijn autorijbewijs te halen en pas later mijn motorrijbewijs. Geld om beide tegelijk te doen was er niet, laat staan om ook nog een motor te kunnen kopen. Op mijn 23e heb ik mijn motorrijbewijs gehaald en na weer wat sparen kocht ik mijn eerste motor, een Honda CB500. Daar heb ik een paar jaar met niet al te veel plezier op rond gereden. Het motorkarakter paste niet bij mijn karakter. Ik vond de motor te nerveus en het was een motor waarmee je flink wat toeren moest maken.’
Daardoor kwam het motorrijden op een lager pitje te staan. Dat veranderde toen Hans bij BMW-specialist Joost Motoren in Utrecht een mooie BMW R100 zag staan. ‘Een motor zonder poespas. Na een proefritje, en een meevaller in de vorm van een klein erfenisje, was ik overtuigd dat dit de motor was die bij me paste. De kilometerteller vermeldde slechts 4.000 kilometer wat wel heel erg weinig was voor een motor van twaalf jaar oud. De verkoper vertelde mij eerlijk dat de motor was geïmporteerd uit Amerika en dat de mijlenteller was vervangen door een kilometerteller. Daarom was niet bekend hoeveel kilometer de motor echt had gelopen. Eerlijk gezegd boeide mij dat ook niet zo. De motor zag er prima uit en ik had vertrouwen in de motorzaak. Ik ben daar tot op de dag van vandaag nog steeds vaste klant.’
Man en motor
Naam | Hans van Lokhorst |
Woonplaats | Loenersloot |
Leeftijd | 62 jaar |
Beroep | IC-verpleegkundige |
Rijdt sinds | 1985 |
Aangeschaft | 1994 |
Nieuwprijs | circa € 6.500,- |
Dagwaarde | circa € 1.000,- |
Rijstijl | rustig |
Gebruik | toer/vakantie |
Brandstofverbruik | 1:16 |
Olieverbruik | 1: 5000 |
Onderhoud | motorzaak |
Bouwjaar | 1982 |
Kilometerstand | 220.625 km |

Spanband
Motorrijden werd voor Hans Lokhorst pas echt leuk toen hij via via met een groep motorliefhebbers uit de buurt van Hardenberg in contact kwam. ‘Onder de noemer “Vriendentoer” werden er op papier uitgeschreven routes in binnen- en buitenland gereden. Dat was dan in de tijd toen er nog geen navigatie voor op de motor bestond. Ik was vaak nauw betrokken bij het uitzetten van die routes. En dan gingen we grondig te werk. De route werd tot in detail op papier gezet en eerst een keer voorgereden. Dat deden we met zijn tweeën. De tweede man controleerde de route die de eerste man een dag eerder had gereden en tot in detail op papier had gezet. De rest van de groep ging er later blindelings vanuit dat alles klopte. Dat leverde wel eens discussie op zoals die keer dat er stond “vervolg je weg door de boerderij”. Dat was echt zo, maar niemand geloofde het. Dat zorgde ’s avonds bij een glas bier nog voor een verhitte, maar wel gezellige discussie.’
‘Met een motormaat van me heb ik een reis gemaakt naar de Noordkaap’, vertelt Hans. ‘Een reis die me voor altijd zal heugen, vooral omdat niet alles vlekkeloos verliep. Op de dag van vertrek deed mijn BMW het niet. Er zat totaal geen leven in de startmotor. Bij Joost Motoren is toen alles in het werk gesteld om mij zo snel mogelijk op weg te helpen. Er was iets met de elektra en een diodeplaat werd vervangen. Afijn, de motor startte weer en ik was nog op tijd bij de boot in Kiel. Maar de volgende dag bij vertrek vanaf het hotel in Gotenburg startte de motor niet. Aandrukken ging wel, maar dat kostte zoveel energie dat dat voor de komende weken geen optie was. Een spanband bracht uitkomst. Door een Pan-rijder liet ik me opslepen tot een vaartje van 50 km/u en zette de motor dan in de derde versnelling waarna de BMW direct startte. Na iedere stop moest dat worden herhaald. Behalve ergernis bij ons leverde dat ook wel veel bekijks onderweg op. Uit voorzorg had ik al een lijst met BMW-dealers in Zweden en Noorwegen meegenomen, maar nergens waar we aanklopten hadden ze een startmotor voor me. Ten einde raad heb ik toen Joost Motoren om raad gevraagd. Besloten werd om een startmotor naar Narvik (Noorwegen) te sturen. Zo gezegd, zo gedaan. De startmotor gemonteerd maar helaas, krrrrrrrkk, net niet het juiste type. Wat ik later begreep monteerde BMW bijna ieder jaar een andere startmotor. Dus de rest van de vakantie maar blijven slepen. Terug in Nederland was er alleen maar een setje nieuwe koolborstels nodig om de startmotor weer te laten functioneren.’

Blije Wegenwacht
In de 27 jaar dat Hans de R100 in zijn bezit heeft, is de motor alleen gebruikt voor plezierritten. Pekel heeft de BMW nog nooit gezien. ‘Ik woon op dertig minuten fietsen van het AMC waar ik werk. Daar ga ik de motor niet voor starten. Maar des te meer plezier heb ik tijdens de talloze tochten door Nederland en grote delen van Europa. Ik heb nu zelf 216.000 kilometer met de BMW gereden en het onderhoud is altijd in handen geweest van Joost Motoren. Ik breng de BMW daar ieder jaar naartoe voor een grote beurt. En tussentijds voor nieuwe banden of een nieuwe accu. Dat laatste is wel een dingetje. De accu is al zeven keer vervangen en dat ondanks dat de accu thuis altijd aan de druppelaar hangt. Over de betrouwbaarheid van mijn R100 ben ik nog steeds zeer tevreden. Bekijk ik de stapel facturen van de afgelopen 27 jaar dan denk ik wel eens pffft, dat zijn er wel veel. Ik heb de bedragen maar nooit bij elkaar opgeteld. Lijkt me ook beter om dat niet te doen. Een hobby mag geld kosten. En van de andere kant, ik heb wel 200.000 kilometer plezier gehad. De motor in de schuur laten staan kost minder, maar waar heb je dan een motor voor?’
Bij 76.000 kilometer zijn er nieuwe zuigers gemonteerd en is de cilinderkop gereviseerd. En de koppeling is toen ook vervangen. Remschijven, cardanlagers, balhoofdlagers, het is allemaal al een keer aan de beurt gekomen. Hans: ‘Twee keer ben ik onderweg gestrand en twee keer ben ik goed door de ANWB geholpen. De eerste keer was in Frankrijk met een spijker in de achterband. Ik ben snel opgehaald en naar een BMW-dealer in Saarbrücken gebracht. Omdat het al laat was en de reparatie niet direct kon worden uitgevoerd, kreeg ik (gratis) een splinternieuwe R1200GS mee om naar de camping te rijden. Ik kan je zeggen dat ik toen een heel stuk ben “omgereden”. Dat was genieten. De tweede keer strandde ik in Nederland bij een stoplicht. Ik wilde wegrijden maar de koppeling werkte niet. De opgeroepen Wegenwachter had het euvel snel gevonden (afgebroken koppelingshevel) en was opgetogen dat hij nu eindelijk eens een motorprobleem had dat hij ter plekke kon oplossen. Dat het een paar uur tijd kostte (het was gelukkig niet druk met oproepen) om het bewuste onderdeel bij een motorzaak op te halen, deerde hem niet. Duidelijk ook een motorliefhebber.’
BMW R100 op de brug
Het is een druilerige dag als Hans met zijn BMW arriveert bij MOTO73-expert Van Sleeuwen in Volkel. Dat de BMW bijna veertig jaar oud is en dik twee ton achter de kiezen heeft, is de motor niet aan te zien. Afgezien van een windscherm en een Krauser-kofferset verkeert deze ‘jonge klassieker’ in originele staat. Hans: ‘Kofferset, valbeugels en windscherm zijn puur praktische zaken. Voor het overige neem ik de BMW zoals die is en dat is prima.’
Het proefritje van Van Sleeuwen levert alleen maar lof op voor de BMW. ‘Rijdt precies zoals je dat van een R100 uit 1983 mag verwachten. De achterrem doet weinig, de voorrem is prima, geen problemen met het balhoofdlager en het blok loopt soepel.’ Remschijven (1x) en balhoofdlagers (2x) zijn dan ook al eens vervangen. Bij de R100 is het een koud kunstje om even de compressie te meten. Beide cilinders scoren een dikke voldoende. Na de revisie zitten de nieuwe zuigers er toch alweer zo’n 150.000 kilometer in. Het olieverbruik blijft beperkt tot ongeveer 1 op 5.000.

De BMW heeft een paar schadeplekjes. Een gelaste valbeugel herinnert aan een klein ongelukje in Luxemburg en een kapotte ophangbeugel van het kofferrek is te danken aan een wat oudere mevrouw die niet zat op te letten in haar auto. Het rek is provisorisch gerepareerd. Laat Van Sleeuwen nu toevallig nog zo’n gebruikt rek hebben liggen. ‘Neem maar mee, blij dat ik er nog iemand een plezier mee kan doen’, aldus Van Sleeuwen.
Afgezien van een stukje zwarte tape om een scheurtje te camoufleren is de originele buddy nog in redelijke staat. Dat geldt ook voor de uitlaatdempers. Hans: ‘Die waren na 164.000 kilometer wel doorgeroest en vervangen. De uitlaatbochten zijn nog de originele.’ De gietwielen zien er nog mooi uit, maar die zijn dan ook al een keer opnieuw gepoedercoat.
Test BMW R18 Transcontinental: Rock ’n’ roll übercruiser
Bij het controleren van de laadstroom komt de wijzer van de voltmeter niet boven de 13 volt. Dat is op het randje. En de accu heeft zijn beste tijd alweer gehad. Hans: ‘De accu’s houden het nooit lang vol. Als de capaciteit afneemt start de motor niet meer. Een nieuwe accu is dan de enige remedie. Ik vertelde straks dat ik twee keer onderweg ben gestrand, onlangs kwam er nog een derde keer bij. Geen stroom meer. De Wegenwacht heeft met een snellader de accu geladen en is me daarna gevolgd om zeker te weten dat ik goed thuis zou komen. Versleten koolborstels van de stator waren de oorzaak van het niet meer bijladen.’
Na bijna dertig jaar is Hans Lokhorst nog steeds niet uitgekeken op zijn R100. ‘Natuurlijk droom ik wel eens van een R1200R, maar zolang deze het goed blijft doen en ik mee kan komen met mijn motorvrienden gaat deze nog niet weg. Hoe langer je een motor in bezit hebt, hoe meer je eraan gehecht raakt.’
Pluspunten BMW R100
De R100 wordt steeds meer gezien als een jonge klassieker
Minpunten BMW R100
De accu moet regelmatig worden vervangen
BMW R100: goed om te weten
De BMW R100 werd in mei 1976 voor het eerst getoond op de IFMA in Keulen als opvolger van de R90. Ten opzichte van de R90-blokken beschikken de R100-blokken niet alleen over een grotere cilinderinhoud door een ruimere boring (94 i.p.v. 90 mm), ook is het blok op diverse plaatsen onder handen genomen. De carters werden versterkt, lager olieverbruik door toepassing van onder andere O-ringen als cilindervoetpakking (vanaf 1981), cilinderkoelribben minder hoog, maar wel dikker. Had de R90 nog gespaakte wielen, de R100 kreeg vanaf 1978 standaard gietwielen. Bij bouwjaar 1976 en 1977 was dat nog een optie. Tot 1978 zat er op R100 een trommelrem in het achterwiel. Dat werd later een schijfrem, maar die is niet in alle modellen terug te vinden.
De R100 werd in eerste instantie gebouwd van 1976 tot 1980. Toen bleek dat de belangstelling voor de nieuwe K-serie minder was dan verwacht, werd de productie van de populaire boxer weer opgestart. De RS, RT, T en CS bleven zo tot 1984 in productie.
Richtprijzen bij motorzaak
De R100-modellen zijn nog steeds geliefd bij een grote groep BMW-liefhebbers. Het aanbod is beperkt, waardoor de prijs relatief hoog is. Voor een mooie R100 met een redelijk aantal kilometers (onder de ton) op de teller kom je al snel in de buurt van zo’n € 5.000,-. Met uitschieters naar beneden, maar vaker nog naar boven.
Reparaties en problemen
- 15.500 km voorvorkkeerringen vervangen, nieuwe voetsteunrubbers
- 20.000 km koppelingskabel vervangen
- 45.000 km nieuwe accu
- 52.000 km revisie middenbok, voorvorkkeerringen vervangen
- 56.000 km koppelingskabel vervangen
- 70.000 km remschijven voor en remschoenen achter vervangen, nieuwe accu
- 76.000 km revisie cilinderkoppen, nieuwe zuigers, koppeling vervangen
- 81.000 km gaskabel vervangen
- 89.000 km nieuwe accu
- 89.400 km stator dynamo vervangen
- 94.000 km remschoenen achter vervangen, nieuwe spanningsregelaar en diodeplaat
- 107.700 km remschoenen achter vervangen
- 116.200 km balhoofdlagers en voorvorkkeerringen vervangen, nieuwe accu
- 134.000 km nieuwe koolborstels in startmotor
- 143.000 km cardanlagers en voorvorkkeerringen vervangen
- 150.000 km membranen carburateurs vervangen
- 158.000 km nieuwe accu
- 164.000 km nieuwe claxon, uitlaatdempers vervangen
- 183.000 km nieuwe accu
- 190.000 km koppelingshevel gebroken
- 192.000 km nieuwe accu
- 214.000 km balhoofdlagers vervangen
- 218.000 km koolborstels stator vervangen
Merkenclub
Met je R100 (en alle andere BMW-boxers gebouwd tussen 1969 en 1996) ben je welkom bij de BMW Boxerclub (www.bmwboxerclub.nl). Dit is geen officiële vereniging, maar een vriendenclub. Er worden geregeld toerritten georganiseerd en je kunt er terecht voor technische vragen met als doel de R100’s op de weg te houden.

Toerisme Denemarken: De Friese viking
Het wroeten in de familiehistorie is bij uitstek een klus die zich afspeelt in stoffige archieven. Maar Jelle Cnossen is behalve lettervreter ook motorrijder en ging daadwerkelijk op pad om zijn afkomst te traceren. Met een BMW R Nine T ‘zo uit de verpakking’ reed hij een prachtige en soms zelfs emotionele tour door Denemarken, op zoek naar zijn Scandinavische wortels.
Denemarken is een verborgen pareltje voor motorrijders. De rust op de wegen, fraaie uitzichten en een kant en klare toeristische route van zo’n 3.700 km, de Margueriten Route, maken het land zeer aantrekkelijk voor een weliswaar niet al te uitdagende, maar wel zeer relaxte trip. Wat dat aangaat is Jelle hier echt op zijn plek. Zijn wilde haren is hij met zijn 72 jaar allang kwijt, zijn eigenhandig gerestaureerde semiklassieke Honda CX500 is er vooral voor het spreekwoordelijke rondje rond de kerk. Voor de lange rit naar Denemarken koos hij een iets comfortabeler en modernere motor: een R Nine T van BMW. De hergeboorte van de boxer doet Jelle goed. Als oud-politieman heeft hij heel wat kilometers gemaakt op de illustere voorgangers van deze jubileum-BMW, de R60 en de R90. ‘Het waren heerlijke politiemotoren. Ik was chef-verkeer bij de politie in Den Helder, waar we zelfs nog met R60 zijspannen reden. Het waren voor die tijd echt snelle machines, 160-170 km/u was geen enkel probleem. In de veertig jaar dat ik bij de politie heb gewerkt waren BMW-motoren een belangrijke rode draad. Zelfs toen ik in de jaren ’80 korpschef was, kon ik het niet laten om af en toe een dienst-K75 te pakken en met de ‘maten’ de weg op te gaan. Op deze Nine T heb ik dat oude boxergevoel uit de beginjaren weer terug, heerlijk.’
Toerisme Zweden: Terug naar onbekend Zweden
Speurtocht naar afkomst
Maar we gaan niet naar Denemarken om een lofzang voor BMW te zingen. Het zijn Jelle’s familieroots die trekken. ‘In de jaren ’50 van de vorige eeuw is er een begin gemaakt met het in kaart brengen van onze familiegeschiedenis. Het is een opvallende naam die bovendien al lang gebruikt wordt. De eerste keer dat we de familienaam, toen nog geschreven als Knossens, in Nederlandse geschriften tegenkomen is in 1456. Dat ging om een terp in de buurt van Bolsward met daarop een boerderij die Groot Knossens heette. Let wel, dat is 25 jaar voor dat Columbus in Amerika kwam.’
Nader, meer recent speurwerk bracht de familievorsers naar het buitenland, waar in oude Duitse en Poolse geschriften van circa 1200 de namen Knossen en Cnossen terug te vinden zijn. Vandaaruit lopen de lijntjes noordwaarts. Jelle: ‘In Denemarken kom je veelvuldig de naam Knudsen tegen, wat daar wordt uitgesproken als Knoesen. Aangezien de zoon van Vikingkoning Harald Blauwtand al Knud heette, dachten we dat we de oorsprong van de naam gevonden hadden.’ Echter, de voorbereidingen voor deze trip leverden nieuwe aanknopingspunten op. ‘Toen ik de naam Knossen in combinatie met Denemarken googlede, kwam ik diverse plaatsen tegen die Knøsen heten. Dat bleek een oud-Deense benaming voor heuvels te zijn.’
‘Over burgemeesters wordt nu eenmaal meer geschreven dan over putjesscheppers’
Jelle gaat niet zonder reden op pad. Samen met andere Cnossens is hij bezig met een stamboom in boekvorm. De eerste versie, uit 1985, telt al 700 pagina’s, de nieuwe zal, mede door de komst van internet en de inzet van professionele onderzoekers, nog veel uitgebreider worden.
Vanaf de Nederlands-Duitse grens is het maar 600 kilometer naar de eerste stop, Jelling in het hart van Jutland. Vanwege het drukke programma kunnen we helaas niet langs de bijzondere Waddenzee-route naar boven rijden, maar kiezen we voor de snelweg. Nog geen uur na aankomst op de eerste pleisterplaats zijn we de monotone tocht alweer vergeten door een bijzondere ontmoeting. Midden in het stadje liggen bij de kerk de beroemde Jellingstenen, overblijfselen van de vroegste historie van Denemarken. De grootste steen is opgericht rond het jaar 950 en herinnert aan koningin Thyre, de vrouw van koning Gorm. Samen met de kerk en de omliggende grafheuvels staan de stenen op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Gorms illustere zoon, koning Harald 1, kreeg de bijnaam Blauwtand. Aan hem is niet alleen een groot deel van het waanzinnig interessante museum in Jelling gewijd, ook inspireerde hij de Nederlandse ingenieur Jaap Haartsen toen deze een naam zocht voor de digitale communicatievorm die hij uitvond, Bluetooth. Maar dat terzijde.
Het schitterende, nabij gelegen museum over de Viking-historie is een bezoek meer dan waard. Het is echter een toevallige ontmoeting met twee medewerksters van het Viking-museum die het hoogtepunt van het bezoek aan Jelling vormt. Wanneer Jelle hen uitlegt waarom hij de stenen bezoekt en zich daarbij aan de dames voorstelt, reageren ze verrast: ‘Maar hoe komt u aan een oud-Deense achternaam?’ Ze leggen uit dat de naam vroeger inderdaad verwees naar mensen die op heuvels woonden. Bingo! Eigenlijk is de trip al geslaagd, terwijl we nog een flink aantal kilometers voor de boeg hebben.
Tuborg in de tas
De rondreis door Denemarken brengt ons kris kras over de eilanden, al met al zullen we zo’n 1.200 km maken. Omdat we maar drie dagen in dit machtig mooie land zijn en de meeste locaties die we willen bezoeken niet direct langs geplaveide wegen liggen, is het flink aanpoten. Vroeg op, laat erin is het devies. Het blikje Tuborg dat de Nederlandse eigenaar van de lokale camping ons ’s avonds aanbiedt gaat in de tas voor thuis, want de volgende ochtend vertrekken we in alle vroegte naar het buurtschap Ry bij Silkeborg. Daar zoeken we de Knøsenvej op, de Knossenweg. Het route blijkt niet meer dan een gravelpad langs eenzame boerderijen, maar uiteindelijk bereiken we ons doel. Jelle is onder de indruk van de BMW R Nine T. ‘Hij ziet eruit als een moderne caféracer, maar hij is ook op dit soort wegen best comfortabel.’ Jelle hebben we de eerste dag leren kennen als een enthousiaste verteller als het om de familiehistorie gaat, eenmaal op de top van de heuvel Knøsen valt hij toch even stil. Het uitzicht over de groene wouden van Noord-Jutland is niet alleen prachtig, het idee dat zijn voorvaderen eeuwen geleden ditzelfde zagen, doet ‘m wat.
Rijden tussen de wilde seringen en bloeiend koolzaad geeft een bijzondere sfeer
We hebben niet al te veel tijd voor emotionele mijmeringen, de boot wacht! De volgende stop is op Samsø, een prachtig eilandje dat ligt ingeklemd tussen zijn grote broers Jutland en Funen. Het staat bekend om de ecologisch verantwoorde economie. Door windenergie en koolzaadolie wil het eiland voorzien in zijn eigen energiebehoefte. Op de fraaie kronkelweggetjes tussen de heggen door is het heerlijk motorrijden. We treffen het met de gekozen reisperiode. In mei geven de paarse seringen, het knalgele koolzaad en de bloedrode huizen een bijzondere couleur locale. Wat een perfecte manier om op zoek te gaan naar de volgende stop. Jelle: ‘Langs de kust in het Zuid-Oosten van Samsø ligt een hunebed dat wordt aangeduid met de naam Knøsen. Hij stamt uit het Neolithicum, een periode die zo’n 5.000 jaar geleden plaatsvond. Het probleem is alleen dat ik niet precies weet waar hij staat, dus hopelijk kan een dorpeling ons op weg helpen.’ Aan de hand van GPS-coördinaten en een iPhone proberen we het eerst op eigen houtje, maar vinden doen we het stenen graf niet. Een boertje dat volgens eigen zeggen al zestig jaar aan de overkant van de weg woont weet het ook niet. De Deense grijsaard fronst onwetend als Jelle de foto die hij op internet tegenkwam laat zien. ‘Nee, dat is hier niet.’ Teleurgesteld vertrekken we, om twee uur later weer langs zijn erf te ronken. De plaatselijke VVV heeft de directeur van het historisch museum erbij gehaald. Hoofdschuddend vanwege de onwetendheid van de locals wijst ze ons de weg. Wéér wordt de Nine T gegeseld door opspattende stenen op de vele onverharde wegen die Denemarken nog heeft. Voor het laatste deel van de minipelgrimage gaat de R op de jiffy. Het pad dat we moeten aflopen is meer het terrein voor een GS. We volgen Jelle in zijn kielzog op een tocht door hoog gras en een zanderige akker direct aan de zee. Eindelijk, we hebben ’m gevonden. Het hoge maïs onttrekt het bouwwerk vanaf de weg aan het oog. De enorme zwerfkeien liggen hier al vijftig eeuwen, je kunt je haast niet voorstellen wat er zich hier allemaal heeft afgespeeld. Triomfantelijk haalt Jelle een enorme vlag uit zijn tas. ‘De familievlag’, zegt hij trots. De kleuren van het vaandel sluiten naadloos aan bij het knalgele koolzaad, de groene akkers en het donkere water van de zee. Alsof we een knipoog uit het walhalla krijgen, komt er net op het moment dat we gaan fotograferen een briesje op zetten zodat de vlag fier wappert. Jelles grijns zegt genoeg.
Noordse ijdelheid
We vertrekken van Samsø niet op de manier zoals we gekomen zijn, maar pakken de boot naar Kalundburg op het eiland Seeland. Gedurende de twee uur durende reis is er tijd zat om te bomen. Hoe kan het toch dat zoveel familiegeschiedenis te traceren is? Jelle lacht: ‘What’s in a name, zei Shakespeare al. Cnossens hebben de neiging om zelf een Knøsen te zijn. We zijn graag in the picture. Zo zie door de eeuwen heen relatief veel herenboeren, dominees, officieren en onderwijzers in de familie. Ook hebben ze vaak zitting in kerkbesturen of zijn ze op andere vlakken maatschappelijk betrokken. We kunnen dus gebruik maken van heel veel verschillende administraties, waar we niet alleen individuen, maar ook familieverbanden vinden. Over een burgemeester wordt nu eenmaal meer geschreven dan over een putjesschepper.’ Maar hoe zit het dan met die Vikingen in de familie? ‘Het Deense rijk was vroeger enorm, ook Zweden hoorde erbij. De connecties tussen Noord-Nederland en Denemarken waren erg goed. De taal is verwant. Ik ben van geboorte Fries en kan het moderne Deens tot op zekere hoogte prima lezen. De Friezen stonden bekend om hun zeemanskunsten en handelsgeest. De Vikingen maakten graag gebruik van Friese schippers voor handelsmissies. We zien Vikingen vooral als brute plunderaars met horentjes op hun kop, maar in werkelijkheid stonden ze in West-Europa bekend om hun ijdelheid en mooie kleren. Ze gingen twee keer per week in bad, dat was uniek. Ik kan me best voorstellen dat er een Friese meid een leuke Viking aan de haak heeft geslagen. Wie weet komen we dat nog eens te weten, maar ik denk dat die kans erg klein is.’
Imposante weidsheid
Eenmaal aan de overkant is het maar een klein stukje naar onze derde stop. De historie van deze plek is vele malen recenter, maar daardoor niet minder interessant. Het is de uitkijktoren op de Knøsen in Skamstrup. Het gebouwtje lijkt in veel opzichten op een groot uitgevallen speelkasteel in de gemiddelde Vinexwijk. Maar dan doen we ‘m veel te weinig eer aan. Het maakt onderdeel uit van een netwerk van observatiepunten waar militairen het luchtruim boven Denemarken in de gaten hielden. Vooral tijdens de Koude Oorlog speelde toren van Skamstrup een belangrijke rol. Hoewel de toren in 2004 zijn officiële functie verloor, dient hij een prachtig doel. Door de hoge ligging en de vlakke omgeving heb je vanaf deze Knøsen een waanzinnig mooi panorama over het onaangetaste landschap. Hier is het goed te zien dat de gemiddelde bevolkingsdichtheid in Denemarken bijna vier keer kleiner is dan in Nederland (135 vs. 500 inwoners per km2). Een opvallend relikwie van de militaire functie van de heuvel is een hardstenen sokkel die we midden op de groene heuvel treffen. Een plaquette uit de 19e eeuw vermeldt dat één meter rondom de steen altijd beschikbaar moet blijven voor militaire doeleinden. Waarvan akte.
Stalen ballen
We laten de Knøsens voor wat ze zijn. Jelle wil als afsluiting van de toer graag een blik werpen op een belangrijke replica van een Vikingschip dat voorjaar 2016 te water is gelaten bij het Vikingmuseum in Kerteminde. Het museum ligt in the middle of nowhere, maar dat heeft een reden. Het is gebouwd op de plek waar archeologen een historisch Vikingschip hebben opgegraven en streng geconserveerd. In een bijna donkere, geklimatiseerde zaal zien we de spanten, schilden en uiteraard de kenmerkende boegspant van de bodemvondst. Een bijzondere situatie, want sinds het verdrag van Malta dat in 1992 van kracht werd, staat beschreven dat archeologische vondsten in situ, dat wil zeggen op hun vindplaats rust moeten krijgen. Een stel slimme Denen heeft bedacht om het wrak te laten liggen en dan maar met het museum ondergronds te gaan. Zo kunnen we er toch nog van genieten.
De replica die aan de steiger ligt is in vijf jaar gebouwd, met behulp van oude technieken. Het is niet zozeer de uitstraling of het technisch vernuft dat ontzag inboezemt. We zijn het erover eens dat de Vikingen ballen van staal moeten hebben gehad dat ze met zo’n frêle scheepje de zee op durfden, op zoek naar nieuwe landen.
Het zit erop. De tocht door Denemarken is meer dan geslaagd. Jelle straalt van oor tot oor door de ontdekkingen die hij heeft gedaan tijdens de trip. ‘We hadden altijd al het vermoeden dat de oorsprong van de familie hier moest liggen, maar ik heb nu met eigen ogen bewijzen gevonden. Dat is een geweldige bijdrage aan het familieonderzoek dat we aan het doen zijn. Het is natuurlijk prachtig om dat op deze manier te doen. Ik heb niet alleen in de verre historie kunnen spitten, door de rit op de BMW is als het ware ook mijn eigen historie weer aan de oppervlakte gekomen. Ik weet niet of BMW de Nine T voor een ouwe kerel als ik gebouwd heeft, maar ze maken me er wel heel erg blij mee!’
Download de route
Tekst: Flex-Media, met dank aan: BMW Nederland, VisitDenmark, Camping Farup Sø (Jelling) en Bogense Strand Camping (Bogense).
























Italiaanse customs op basis van BMW R 18
Net als ooit de Motorshow in Essen, biedt de Verona Motor Bike Expo veel plaats ingeruimd voor specials van allerlei aard, maar in de eerste plaats voor customs. BMW Italië greep de gelegenheid aan om de verbouwmogelijkheden van de R18 te laten zien, met twee customs. De twee motorfietsen heten de R18M en de R18 Aurora en zijn respectievelijk gebouwd door de Italiaanse ombouwspecialisten American Dream en Garage 221.
Test BMW R18 Transcontinental: Rock ’n’ roll übercruiser
R18 M
Met de letter M onderscheidt BMW van oudsher z’n vierwielige sportmodellen, maar sinds kort is de legendarische letter ook voorbehouden aan de supersportieve M1000RR. Het R18-M project werd opgevat als een leuke, krachtige en levendige cruiser met een groot hart en een oneindig koppel. De schetsen werden ontworpen door Oberdan Bezzi, die erin slaagde een powercruiser te creëren zonder de essentie van de motorfiets te veranderen.
- American Dreams zorgde voor de assemblage en coördineerde de werkzaamheden.
- Elaboratorio, gespecialiseerd op het gebied van prototyping en modelbouw, maakte de glasvezel kont en de kuip van de motorfiets. Carbon Italy zorgde voor de kleppendeksels en inlaatkanalen, plus andere koolstofvezel details.
- De korte uitlaat, ontworpen om de lijn compacter te maken en grotere hellingshoeken mogelijk te maken, is van ER Exhaust Revolution. De korte uitlaat geeft ook extra nadruk aan de blootliggende cadanas.
- L.R. Leather bekleedde het zadel en Dox Art Factory deed het spuitwerk.
- Rizoma leverde accessoires als spiegels, handgrepen en richtingaanwijzers, die allemaal het karakter van de motorfiets perfect aanvullen.
R18 Aurora
Het idee en de wens van Garage 221 om een aangepaste R18 te maken, begon met de presentatie van de motorfiets op de EICMA 2019. De lijnen van de nieuwe BMW Cruiser verdienden volgens Pier Francesco Marchio van Garage 221 ‘complementaire elementen en nog meer een Heritage-geest, te beginnen bij de zachte lijnen van de tank tot de karakteristieke vormen van de boxer’. Het project was aanvankelijk gericht op het bestuderen van de verschillende delen van de motorfiets, met in het achterhoofd de noodzaak om de nieuwe elementen te verbinden tot één enkele harmonie van lijnen, waarbij inspiratie werd geput uit de cruisers van de jaren zeventig. Kenmerkende elementen van de R18 Aurora zijn de nihilistische spatborden die bijna aan het wiel kleven en de batwingkuip die het centrale gedeelte van de motorfiets accentueert. De onderdelen die voor de bouw van de R18 Aurora zijn gebruikt, komen allemaal van andere BMW-modellen.
- Het zadel is geleend van een 2005 1200C, de batwingmounts zijn gemaakt van de steunen van een 1982 R100 en een deel van een achterframe van een 1991 K75.
- Voor het spuitwerk werd de kleurcode van een RT 100 uit 1983 als referentie genomen, waarbij de graphics werden aangepast aan de tinten en de intensiteit van de tint.
- De uitlaten zijn gebouwd in samenwerking met LeoVince om het centrale deel van de R18 een meer persoonlijke en gespierde lijn te geven.
- De grille van de oliekoeler van de R18 Aurora is geïnspireerd op de grille van BMW-auto’s uit de jaren zestig.
‘Het was hard werken,’ zegt Pier Francesco, ‘maar het resultaat is echt verrassend. De structuurlak van de kleppendeksels, de injectiebehuizingen en de oliekoelergrille maken het geheel homogeen, waardoor een uniek effect ontstaat met het cilinderblok en de carcanoverbrenging’.
Motormarkt in Duitsland: Piaggio marktleider
De Duitse motorfietsenmarkt scoorde in 2021 het op één na beste verkoopniveau in het laatste decennium, hoewel het verlies in de dubbele cijfers lag. De verkoop van 2- en 3-wielers bedroeg 214.582 (-10,2%) eenheden. Het segment elektrische voertuigen groeide met 48,8%. Het Chinese Niu gaat aan kop.
Minder jaar door Euro5
Na de verkoopboom van voorgaande jaar, vertraagde de Duitse motorfietsen markt in 2021 met een dubbelcijferig verlies. De belangrijkste redenen achter deze negatieve score hebben allemaal te maken met de exceptionele stijging van vorig jaar (+14%).
De markt groeide in 2020 niet alleen door een snelle groei van de vraag, maar ook door een groot aantal zelfregistraties in het vierde kwartaal als gevolg van de invoering van Euro5. De Duitse markt werkt gewoonlijk met grote voorraden bij de dealers en deze gingen eind 2020 hun motorfietsen registreren.
Hoewel in 2021 – met 214 582 2- en 3-wielers – minder werd verkocht (-10,2%), is het wel het op één na beste niveau van het afgelopen decennium. En de vooruitzichten voor 2022 zijn positief.
Nederlandse motormarkt door buitenlandse ogen
Marktleider
In de competitieve arena was Piaggio marktleider met 29.532 verkopen (+5,5%). De Italiaanse fabrikant stond in vijf van de laatste tien jaar aan de top van de Duitse markt. In de andere vijf jaar was BMW marktleider. In 2021 verkocht BMW 27.169 (-2,1%) eenheden. Op de derde plaats staat Honda met 26.204 (+7,7%) eenheden. Honda is de kloof aan het verkleinen en zou in 2022 wel eens de nieuwe marktleider kunnen worden. Op de vierde plaats staat Yamaha met 17.554 (-18,6%), gevolgd door KTM met 16.429 (-27,3%), Kawasaki met 14.229 (-19,9%) en Harley-Davidson met 7.895 (-28,5%).
Het segment elektrische voertuigen groeide met 48,8%. Het Chinese Niu is marktleider, zoals in bijna alle landen van Europa. Piaggio verkocht in 217% meer dan in het voorgaande jaar.
Kawasaki ZX-4R binnenkort onthuld?
Geruchten over een Kawasaki ZX-4R worden steeds sterker en naar verluidt zal de kleine viercilinder sportmotor binnenkort worden gepresenteerd. Zelfs een release op de Amerikaanse of Europese markt zou mogelijk zijn.
Gebaseerd op de ZX-25R?
De Kawasaki ZX-4R zou veel gemeen hebben met de ZX-25R, die alleen op de Aziatische markt en in Nieuw-Zeeland wordt uitgebracht. Het frame, de achterbrug en het grootste deel van het bodywork zijn naar verluidt afkomstig van de ZX-25R.
Het blok zou een cilinderinhoud hebben van ongeveer 400 cc en een vergelijkbaar toerenmonster zijn als dat van de ZX-25R. Een vermogen van rond de 80 pk zou heel goed mogelijk zijn, zeker als je bedenkt dat de kleinere 249cc-motor al 50 pk levert bij 15.500 tpm.
Kawasaki viert 50 jaar Z met 4 nieuwe Limited Edition
Komt de Kawasaki ZX-4R er aan?
Bronnen melden dat de ZX-4R binnenkort op de Aziatische markt zal worden gelanceerd. Er is sprake van patenten die door Kawasaki zijn aangevraagd en waarin staat ‘bij voorkeur voor een voertuig met een viercilinder 400cc-motor’.De geruchten spreken van een voorkant met het uiterlijk van de ZX-10R en een kleurenschema geïnspireerd door de ZXR750.
Met een cilinderinhoud van 400 cc zou de ZX-4R goed passen op de Amerikaanse of Europese markt. In Europa moet wel eerst de Euro5-hindernis worden overwonnen.

Bouw je Yamaha Ténéré 700 om tot een retro Dakarracer
Hoewel er geen twijfel bestaat over de off-road capaciteiten van de uiterst succesvolle Yamaha Ténéré 700, is het ook waar dat zijn ietwat bizarre styling niet bij iedereen in goede aarde valt. En dat is jammer, want Yamaha heeft keer op keer bewezen met motorfietsen als de XSR700 en XSR900 dat je een nieuwe motorfiets heel goed een modern retro-uiterlijk kunt geven. En dat het geen verrassing dat motorrijders er zelf mee aan de slag gaan.
Met een passie voor alles wat met de klassieke Dakar te maken heeft, ontwikkelde de Parijse custom shop Crispy Club een zelf te monteren kit voor de Ténéré. Qua stijl lijkt de 700 op de Rally Edition die in 2020 werd aangekondigd, maar de toevoeging van de bodykit en de koplampkap geven het uiterlijk net wat meer pep.
Aprilia RSV4 Factory 2022 Ultra Dark: zwart als de nacht
Inbegrepen in de kit zijn een aantal radiatorkappen, een koplampkap met LED, een off-set instrument beugel en een aantal hoog gemonteerde voor-en achterspatborden. Crispy Club beweert dat de kit direct klaar is om te monteren. De lakdelen van de kit hebben de kleuren van Yamaha rallymotoren uit de jaren 80 en 90. Dat ziet er goed uit.
Er zijn twee kits beschikbaar voor de Ténéré, de eerste kost € 2.900,-, en is verkrijgbaar in vier kleuren. De tweede, de kit die je hier ziet, kost compleet met alle Dakar-graphics 3.900 euro.
Voor meer informatie, ga naar: Crispy-club.com
Rukka’s nieuwe toplijn: Rapto-R en Raptorina
Rukka staat al sinds jaar en dag bekend om ‘defence & comfort’ oftewel maximale bescherming in combinatie met maximaal comfort. Voor de veeleisende motorrijder (M/V) introduceert Rukka voor 2022 de nieuwe en zeer veelzijdige Rapto-R (man) en Raptorina (vrouw). Twee geheel nieuwe pakken in de collectie welke je uiteraard veilig, droog en warm houden onder alle omstandigheden.
De twee nieuwe pakken in het Armacor-protection assortiment maken indruk door het gebruik van zeer hoogwaardige materialen. Uiteraard voorzien van het 3-laags Gore-Tex Pro-Laminaat welke onder alle omstandigheden zorgt voor water en winddichtheid. Daarnaast zijn beide pakken zogenaamd “stretch laminaat” welke zorgt voor maximaal comfort, draaggemak en bewegingsvrijheid. De Armacor® verstevigingen op ellebogen, schouders, knieën en heupen zorgen voor een hoge slijtvastheid en bescherming bij eventuele ongevallen.
Deze veelzijdige pakken kunnen een breed scala aan temperaturen aan, van bijna het vriespunt tot ruim halverwege het seizoen: bij warme temperaturen kunnen meerdere (8 stuks!) goed geplaatste ventilatieritsen worden gebruikt om de luchtstroom in het pak te bevorderen en koel te blijven, terwijl de meegeleverde extra warme donsvoeringen zorgen voor isolatie en warmte tijdens het rijden in koudere omstandigheden. Het donzen binnenjack en de broek passen comfortabel onder de jas en broek en kunnen in bijgeleverd “zakje” worden verpakt wanneer ze niet worden gebruikt.
Hoogwaardige protectie ontwikkeld door Rukka in samenwerking met D3O® bieden uitstekende bescherming bij impacts. Het Rapto-R pak bevat Rukka D3O® Air XTR Level 2 protectoren op de schouders, ellebogen, rug, heupen en knieën, plus een D3O® CP1 Level 1 borstprotector. Het Raptorina pak wordt geleverd met een Rukka D3O® Air XTR Level 1 rugprotector en D3O® LP1 Level 1 protectoren voor de schouders, ellebogen, heupen en knieën, met een optie om te upgraden naar level 2 protectoren indien gewenst. Het Raptorina-jack heeft bovendien een zak voor een D3O® CP1 gedeelde borstbeschermer.
Een ander comfort pluspunt is het Rukka AirCushion-systeem op het zitvlak van de broek. Het vormt een dun luchtkussen op het contactoppervlak met het zadel en vermindert onaangename condensatie en zorgt zo voor het best mogelijke zitcomfort tijdens lange ritten. Een geïntegreerde Rukka ATS GORE-TEX stretchkraag biedt extra bescherming tegen wind wanneer dat nodig is en kan in de kraagzak worden opgeborgen.
Dankzij verschillende aanpassingsmogelijkheden kan het pak individueel worden aangepast: de zoom en manchetten van de jas, de taille van de broek en de broekspijpen zijn verstelbaar. De jas en broek kunnen uiteraard aan elkaar worden geritst. De pakken zijn ook uitgerust met een aantal verschillende binnen- en buitenzakken voor veel opbergruimte.
De jassen zijn verkrijgbaar in het zwart met details in zilver, fluorgeel, oranje, donkergrijs of roze (alleen damesmodel), terwijl de broeken in het zwart verkrijgbaar zijn. Zowel de jas als de broek zijn verkrijgbaar in herenmaten 46-66 en damesmaten 34-50, met drie verschillende lengtes voor broeken: kort (C1), normaal (C2) en lang (C3, tot maat 64 voor heren en 48 voor vrouwen).
Prijzen: Rapto-R (man) Jas € 1.249,- Broek € 899,- Raptorina (vrouw) Jas € 1.099,- Broek € 799,-
Verkrijgbaar vanaf eind januari 2022 bij elke Rukka-dealer.
Bizarre WK-ontknopingen
Terwijl de hele F1-wereld – met Lewis Hamilton voorop – nog altijd naar adem staat te happen, is iedereen uit de wegrace al lang weer bezig met het heden of kijkt zelfs alweer vooruit. Niet zo gek, want wij kennen nog veel bizardere WK-ontknopingen, met bovendien veel meer Nederlanders, zoals Jan de Vries, Hans Spaan en Egbert Streuer met Bernard Schnieders. Wij zetten de tien meest bizarre op een rij!
1. 1990 – 125cc: Hans Spaan vs. Loris Capirossi
Het werd een oneerlijke strijd op Phillip Island, want Hans Spaan moest het alleen opnemen tegen een ‘leger’ van Italianen die probeerden Loris Capirossi aan de wereldtitel te helpen. De Duitser Stefan Prein – die voor aanvang van de slotrace aan de leiding ging in het kampioenschap – werd bij de start al uitgeschakeld, omdat hij werd geraakt door Alessandro Gramigni. Het ging daardoor tussen de 31-jarige Nederlander en de 17-jarige nieuwkomer. Het verschil was slechts twee punten, dus een zege zou de titel opleveren. De Italianen, onder aanvoering van de ervaren Fausto Gresini, hadden aangekondigd hun jonge landgenoot te zullen gaan helpen. En dat deden ze! Op sluwe – en gevaarlijke – wijze hield Gresini de Nederlander achter zich. Capirossi reed weg. Spaan werd zo boos dat hij onderweg zelfs een vuistslag aan Gresini gaf. Halverwege de race wist Spaan toch te ontkomen en naar Capirossi te rijden. Maar Gresini, Doriano Romboni en Bruno Casanova sloten ook aan. In de laatste ronde werd Spaan letterlijk door de Italianen in de tang genomen. Capirossi won de race en pakte de titel. Spaan werd het zo moeilijk gemaakt dat hij slechts vierde werd. Het betekende voor Spaan zijn tweede vice-titel op rij.
WIST JE DAT? Loris Capirossi met 17 jaar en 165 dagen nog steeds de allerjongste wereldkampioen in de wegrace is.

2. 1986 – Zijspannen: Streuer/Schnieders vs. Michel/Fresc
Egbert Streuer en Bernard Schnieders waren in 1986 al tweevoudig wereldkampioen. In de eerste zeven van totaal acht races viel de Nederlandse combinatie drie keer uit met technische problemen. Maar doordat de Nederlandse combinatie de overige vier races wonnen, hadden ze tijdens de slotronde in Hockenheim nog steeds een hele kleine kans op de titel. Alain Michel en Jean-Marc Fresc hadden veruit de beste papieren. De Fransen stonden negen punten voor op de Nederlanders en acht op Steve Webster en Tony Hewitt. Michel-Fresc hadden zo aan een vierde plek genoeg. Gezien hun vorm leek dat vooraf een gelopen zaak. Maar het ongelofelijke gebeurde! De Franse combinatie werd slechts vijfde. Terwijl Streuer-Schnieders door een strakke inhaalactie in de slotronde de winst pakte ten koste van Rolf Biland en Kurt Waltisperg. Een inhaalmanoeuvre die het verschil betekende tussen goud of zilver. Pas bij terugkomst in het rennerskwartier kregen Streuer en Schnieders te horen dat ze voor de derde keer wereldkampioen waren!
WIST JE DAT? Alain Michel – met Simon Birchall als bakkenist – tijdens zijn vijftiende GP-seizoen in 1990 alsnog wereldkampioen werd.

Zo wordt Spa-Francorchamps weer ‘een beetje’ van ons!
3. 1971 – 50cc: Jan de Vries vs. Angel Nieto
Jan de Vries zou in 1973 voor de tweede keer 50cc-wereldkampioen worden, maar zijn eerste titel behaalde hij op bijzondere wijze: in het hol van de leeuw. Angel Nieto was jarenlang de grootste concurrent van De Vries, maar ook voor de andere Nederlanders. Denk daarbij aan 1969 toen Aalt Toersen met één punt verschil de titel aan Nieto moest laten. Maar in 1971 klonk het Wilhelmus op het Spaanse Jarama. Nieto moest zijn thuisrace winnen om nog kampioen te kunnen worden, maar hij ging al vroeg in de finale onderuit. De Vries won de Grand Prix van Spanje en werd de eerste Nederlandse wereldkampioen in de wegrace. Een jaar later was de ontknoping net zo spannend. Deze keer eindigden De Vries en Nieto gelijk in punten. De beslissing viel in het voordeel van Nieto uit, omdat de Spanjaard in de vijf races waarin beide kemphanen waren gefinisht een tijdsvoordeel van 21,3 seconden had weten op te bouwen.
WIST JE DAT? Tussen 1969 en 1974 32 van de 54 races in de 50cc door Nederlanders werden gewonnen. Saillant detail: na de TT zege van Paul Lodewijkx in 1968 won er geen Nederlander meer in de 50cc op Assen.

4. 1998 – 250cc: Loris Capirossi vs. Tetsuya Harada
Loris Capirossi begon als lijstaanvoerder aan de laatste race in Argentinië, ondanks dat zijn Aprilia-teamgenoot Tetsuya Harada het kampioenschap grotendeels had aangevoerd.Het verschil tussen de twee was vier punten. Capirossi en Harada hadden het met elkaar aan de stok voor de winst en de slecht gestarte Valentino Rossi kon aanhaken. Harada maakte een foutje, waardoor hij als derde de laatste ronde inging. In de slotronde begon ook Capirossi fouten te maken. Rossi pakte de leiding en Harada kwam naar de tweede plek. De Japanner was hierdoor op weg naar zijn tweede titel. Capirossi verloor zelfs zoveel terrein dat een inhaalactie onmogelijk leek. Toch niet! Capirossi ging van (te) ver in de aanval. De Italiaan zou de bocht nooit gehaald hebben als hij niet bij zijn teamgenoot naar binnen was geboord. Harada crashte en Capirossi kwam als tweede over de finish. Later zou de Italiaan gediskwalificeerd worden. Maar Capirossi behield wel zijn wereldtitel, omdat hij nog steeds vier punten meer had dan Harada. Hierop ontbond Aprilia het contract met Capirossi voor 1999 op grond van onsportief gedrag. De Italiaan spande een rechtszaak aan en won deze, waardoor ‘Capirex’ naast de titel ook nog een schadevergoeding van Aprilia kreeg.
WIST JE DAT? Tetsuya Harada en Loris Capirossi ook tijdens de laatste racedag van 1993 met elkaar in gevecht waren om de 250cc-titel. Die keer ging de titel naar Harada en dat nog wel in zijn eerste GP-seizoen!

5. 2013 – Moto3: Maverick Viñales vs. Ales Rins vs. Luis Salom
Deze kampioensstrijd was uniek, omdat het ging tussen drie rijders. Luis Salom ging aan de leiding voor de laatste race met twee punten voorsprong op Maverick Viñales en vijf punten op Alex Rins. Het werd een bloedstollende ontknoping tussen de drie thuisrijders in Valencia, die lang samen vooraan in gevecht waren. Tien ronden voor het einde schoof Salom onderuit. Het ging vervolgens tussen Viñales en Rins. Wie won werd wereldkampioen. De strijd werd net als bij Max Verstappen in de Formule 1 in de laatste ronde beslist. Na een aantal wisselingen ging Viñales aan de leiding voor Rins en ook Jonas Folger had nog aansluiting. Het kwam aan op de laatste bocht. Rins remde later, ging zijn landgenoot voorbij, maar kon de ideale lijn niet houden. Viñales kwam veel beter uit de krappe bocht, waardoor hij als eerste over de finishlijn reed en wereldkampioen werd. Rins werd nog derde achter Folger. Voor Viñales, die momenteel actief is bij Aprilia in de MotoGP, is het toe nu toe zijn enige wereldtitel.
WIST JE DAT? Iedere Moto3-kampioen – sinds de start van de klasse in 2012 – direct is overgestapt naar de Moto2.

6. 2000 – 250cc: Oliver Jacque vs. Shinya Nakano
0,014 Seconde! Nog nooit verloor een rijder met zo weinig verschil de wereldtitel als Shinya Nakano in 2000. Tijdens de laatste slotrace op Phillip Island ging het tussen hem en zijn teamgenoot Oliver Jacque. Ook Daijiro Katoh maakte vooraf nog een kleine kans, maar hij kon zich in de race niet met de titelstrijd bemoeien. Het werd een man-tegen-mangevecht, aangezien de Tech3 Yamaha-coureurs samen weg wisten te rijden. Met maar twee punten verschil tussen Nakano en Jacque betekende een zege tevens de wereldtitel. Nakano deed al het kopwerk. Jacque wachtte af, maar sloeg op het juiste moment toe. Op het laatste recht stuk naar de finishlijn kwam de Fransman uit de slipstream en klopte de Japanner op een haarlengte. Zo was Jacque de nieuwe 250cc-wereldkampioen.
WIST JE DAT? Tech3 in 2001 met Oliver Jacque en Shinya Nakano als Yamaha-team hun debuut maakte in de 500cc. Tech3 zou pas in 2020 met Miguel Oliveira – als KTM team – zijn eerste zege in de koningsklasse behalen.

7. 2015 – MotoGP: Jorge Lorenzo vs. Valentino Rossi
Deze bizarre ontknoping kent iedereen. Valentino Rossi was bezig aan een ijzersterk seizoen en was met zijn teamgenoot Jorge Lorenzo in gevecht voor zijn tiende wereldtitel. Het ging voor Rossi fout in de voorlaatste race in Maleisië met het meeste besproken MotoGP-moment allertijden. Rossi werd bestraft na de ‘Sepang-clash’ met Marc Márquez en moest tijdens de slotrace in Valencia als laatste starten. De Italiaan had nog steeds een kans, want hij had voor aanvang zeven punten meer dan zijn Spaanse concurrent Lorenzo. Rossi wist knap door het veld te rijden en kwam tot de vierde plek, maar dat was niet genoeg. Vooraan bleef Lorenzo namelijk zijn landgenoten Márquez en Dani Pedrosa, die geen aanval konden of wilden doen, knap voor. Dit uiteraard tot grote woede van de Rossi-fans. Lorenzo pakte zo zijn derde – en laatste – MotoGP-titel en vertrok vervolgens naar Ducati. Rossi zou niet weer zo dicht bij een wereldtitel komen.
WIST JE DAT? Valentino Rossi in 2015 in alle achttien races binnen de top-5 finishte inclusief vijftien podiumplaatsen en vier zeges, maar dus geen wereldkampioen werd.

MotoGP: 2022 wordt het jaar van de waarheid voor Ducati
8. 1982 – 250cc: Jean Louis Tournadre vs. Anton Mang
Jean-Louis Tournadre valt in de categorie ‘eendagsvlieg’, maar wel één met een wereldtitel. De Fransman stond voorafgaand aan het 250cc-seizoen 1982 niet te boek als een titelkandidaat. Toch wist hij de openingsrace op zijn thuisbaan in Nogaro te winnen. Dit kwam mede omdat veel rijders daar staakten. Tournadre bleef constant – veelal top-5-posities – scoren. Zijn grootste concurrent was Anton Mang, die tot aan de slotronde in Hockenheim vier races wist te winnen. Voor eigen publiek deed Mang wat hij moest doen: winnen. Dit betekende dat Tournadre minimaal vierde moest worden. Lang leek het er niet op dat hij dit zou halen, maar de Yamaha-privérijder had het geluk dat er in die tijd veel snelle Franse coureurs waren. In de slotfase schoten voornamelijk Patrick Fernandez en Christian Estrosi te hulp door Tournadre vrij baan te geven en het de Duitser Manfred Herweh lastig te maken. Volgens de Fransen zelf was deze hulp spontaan gedurende de race tot stond gekomen. Zo kon Tournadre als vierde finishen. Dit uiteraard tot woede van de Duitse fans die op de hand van Mang waren. De Duitser toonde zich een sportief verliezer door zijn fles campagne aan Tournadre te geven.
WIST JE DAT? Jean-Louis Tournadre na zijn wereldtitel nooit meer een top-10-klassering in het WK zou scoren.

9. 1999 – 125cc: Emilio Alzamora vs. Marco Melandri
Aan deze herinnering uit zijn rijke carrière denkt Marco Melandri het minst graag terug. De op dat moment net 17-jarige Italiaan was iets te enthousiast om wereldkampioen te worden in zijn tweede GP-seizoen ten koste van Emilio Alzamora. Gedurende het seizoen was Alzamora constanter en Melandri sneller. De beslissing viel tijdens de laatste race in Argentinië. Alzamora had aan een tweede plaats genoeg om de titel te pakken. Melandri reed vooraan weg met Lucio Cecchinello, maar zijn ervaren landgenoot crashte. Daarachter wist Alzamora naar een voor hem ‘veilige’ tweede plaats te komen. De Italiaan moest ervoor zorgen dat Alzamora minimaal derde zou worden. Daarom besloot Melandri het in de laatste ronde over een andere boeg te gooien. De jonge Italiaan liet zich afzakken en haalde vervolgens alles uit de kast om Alzamora te vertragen of zelfs te laten crashen. Zonder resultaat, want de derde rijder Roberto Locatelli kwam er niet meer bij en Alzamora hield zijn hoofd koel. De Spanjaard eindigde één punt boven Melandri in het kampioenschap.
WIST JE DAT? Wereldkampioen Emilio Alzamora in 1999 geen enkele race wist te winnen. Wel stond de Spanjaard in tien van de zestien races op het podium.

10. 2006 – MotoGP: Nicky Hayden vs. Valentino Rossi
Na vijf titels op rij in de 500cc/MotoGP, verliep het seizoen 2006 lange tijd moeizaam voor Valentino Rossi. De Italiaan kreeg te kampen met diverse tegenslagen. Zoals mechanische problemen, valpartijen en blessures. Daarentegen kende Nicky Hayden een zeer constant seizoen en stond met nog twee races te gaan twaalf punten voor. Hayden dacht in de voorlaatste wedstrijd op Estoril zijn titelkansen in rook te zien opgaan toen teammaat Dani Pedrosa hem raakte en ze beiden crashten. Hayden had het geluk dat Rossi in deze race op de finishstreep werd geklopt door Toni Elias. Deze vijf punten bleken achteraf cruciaal te zijn. Toch had Rossi in Valencia de beste papieren en stond acht punten voor op Hayden. Maar Rossi bleek ook maar een mens te zijn; na een slechte start vanaf pole ging hij even later onderuit. De duurste crash uit zijn carrière, want het kostte hem de wereldtitel. Rossi stapte nog wel weer op en werd dertiende. Maar dat was niet genoeg. Hayden finishte als derde en werd tot wereldkampioen gekroond.
WIST JE DAT? Valentino Rossi na zijn crash in 2006 nooit meer de Grand Prix van Valencia wist te winnen. In 2003 en 2004 werd de Italiaan nog wel als eerste in Valencia afgevlagd.

Aprilia RSV4 Factory 2022 Ultra Dark: zwart als de nacht
De Aprilia RSV4 kreeg in 2021 een make-over met wat het onderscheidende kenmerk van de motorfietsen uit Noale is geworden: een koplamp die bestaat uit drie lichtclusters. Maar de evolutie van een van de langstlopende sportmotoren kreeg vooral z’n beslag op ergonomie en elektronica. Voor 2022 viel er dan ook niets te verwachten van een motorfiets waaraan in 2021 al zoveel was veranderd, ook al bleef hij trouw aan zijn ontwerp. Toch is er iets nieuws, zij het alleen qua uiterlijk.
De 6 vergelijkingstests waar we in 2022 het meest naar uitkijken
Ultra Donker
Aprilia heeft een video gepubliceerd waarin een nieuwe kleurstelling van de superbike wordt getoond: op de matzwarte basis van het bodywork springen gouden details in het oog, zoals het Aprilia-logo op de tank, het profiel van de acherzijde de winglets en het paar bijpassende wielen en het RSV4 Factory-logo op de zijkuip die het elegante uiterlijk geen geweld aandoen. Rood contrasteert met het goud in de graphics.
De motorfiets
Er verandert inhoudelijk niets: de RSV4 2022 kan blijven rekenen op zijn 1077cc-viercilinder V-motor die 217 pk levert bij 13.000 tpm en 125 Nm koppel bij 10.500 tpm, bijgestaan door het elektronische APRC-platform dat is vernieuwd met de introductie van een meervoudig instelbare motorrem en de Marelli 11MP-regeleenheid met 6-assig IMU. De Ohlins-vering en zes rijmodi blijven behouden.
De prijs en beschikbaarheid
Aprilia heeft nog niet aangekondigd of de nieuwe kleurstelling de Factory-versie zal vervangen of aanvult en we hebben geen informatie over de prijs van de RSV4 2022 Ultra Dark