Na alle motortips van Michael van der Mark over kijken, zithouding, sturen en remmen is het nu tijd voor iets anders. Iets dat je ongelooflijk veel doet op een motor: koppelen en schakelen. Hoewel dat op een fabrieks-Superbike van Yamaha allemaal ietsje anders gaat dan op een gemiddelde straatmotor, blijkt het principe precies hetzelfde te zijn. Aldus onze MOTOR.nl-expert Michael van der Mark.

1. De basis

‘Bij zowel het schakelen als koppelen speelt je gevoel een hele grote rol. Iedereen vindt hierbij iets anders prettig en daar is helemaal niets mee. Maar heel veel motorrijders maken geen gebruik om zaken als een koppelingshendel of schakelpook goed af te stellen. Zelfs bij een tussendoor circuitdag zie ik dat heel regelmatig. Dat kost je niet alleen ongekend veel tijd, maar is ook nog eens gevaarlijk. Op deze manier gaat veel te veel aandacht naar de handeling, die je eigenlijk haast vanzelf moet laten gaan.’

2. Koppelen

‘Bij mij is het gebruik van de koppeling ietsje anders, want ik gebruik die alleen bij het wegrijden en bij de start en dan nog in combinatie met launchcontrol. Het gebruik van het koppelen is zonder twijfel het meest kritisch als je hard wilt wegrijden. Mijn tip daarbij is: eerst zorgen dat de koppeling is opgekomen en dan pas gas geven. Je ziet – en hoort vooral – heel vaak bij stoplichten dat motorrijders ongelooflijk veel gasgeven en heel veel toeren draaien als ze hard willen wegrijden. Herrie en snelheid is iets heel verschillend. Probeer eens een beetje gas te geven en dan de koppeling helemaal op te laten komen voordat je echt gas gaat geven. Werkt 100 procent zeker en je hebt het niet van mij. Zeker als je dit niet vaak doet, krijg je nooit dat juiste gevoel. Dat is trainen, trainen, trainen. Ook voor mij. Daarnaast is het heel belangrijk om goed voorop te zitten, want de motor wil altijd gaan wheelien. Loopt dat echt uit de hand, kun je altijd nog een beetje achterrem erbij pakken. O ja, en kijk ook even of je de koppelingshendel goed hebt afgesteld. Ik weet zeker dat dit bij een aantal van de lezers niet het geval zal zijn.’

3. Schakelen

‘Ook het schakelen is bij mij andersom, want dan kun je sneller opschakelen en dat is in de racerij vanzelfsprekend erg belangrijk. Stel het schakelpookje altijd af zodat-ie goed staat bij jezelf. Ik zie zo vaak dat het pookje nog precies op de afleverstand staat vanuit de fabriek. Dat kan toevallig wel goed zijn, alleen het kan zijn dat je met kleine of juist grote voeten er helemaal niet zo goed bij komt. Zonde, want schakelen doe je stiekem best heel veel. Je kunt dit soort zaken uiteraard ook helemaal op maat laten maken, maar met een beetje afstellen is dat niet per se nodig. Daarom mijn tip om er een beetje mee te spelen. Het is geen hogere wiskunde en je kunt altijd weer terug naar de basisafstelling als het uiteindelijk toch niet bevalt. Hoe kleiner de slag is die je voet moet maken, hoe beter.’

4. Terugschakelen

‘Met terugschakelen remt je motor al af op de motorrem. Gebruik die kracht! Wij doen er bijna alles mee. Als wij voor een bocht drie versnellingen terug moeten, trappen we ‘m het liefst zo snel mogelijk drie versnellingen terug en precies daardoor kun je ook zo hard remmen met de voorrem. Hoe langzamer je terugschakelt, hoe harder de motor blijft duwen. Wij hebben uiteraard technische hulpmiddelen hierbij die niet iedereen op z’n motor heeft. Met een oude motor is het niet slim om drie keer terug te trappen en dan de koppeling volledig op te laten komen. Maar ook op een oude motor kun je de motorrem gebruiken. Sommige motoren worden bij terugschakelen erg onrustig, al komt dat vooral omdat de bestuurder te laat is met remmen en terugschakelen… Mocht je toch te laat zijn, laat dan langzaam de koppeling opkomen zodat de motor de tijd krijgt om te reageren. Dat geeft rust in het zadel en dat is iets dat je wilt hebben als je te laat ben!’

In deze serie verschenen al

• Motortips van Michael van der Mark #1: Kijktechniek
• Motortips van Michael van der Mark #2: Zitpositie
• Motortips van Michael van der Mark #3: Sturen en remmen