zondag 27 juli 2025
Home Blog Pagina 658

Apple: motortrillingen kunnen iPhone-camera beschadigen

0

Wacht nog even met het kopen van die iPhone-houder voor je motor. In een nieuw bericht van Apple Support dat we oppikten op MacRumors, waarschuwt de technologiegigant dat trillingen met een hoge amplitude, ‘met name trillingen die worden gegenereerd door krachtige motormotoren’ die via het stuur worden doorgegeven, de camera’s van iPhones kunnen beschadigen. Zoals de publicatie opmerkt, kan die schade blijvend zijn. Een eenvoudige Google-zoekopdracht levert de afgelopen jaren berichten op van gebruikers van wie de camera’s werden geruïneerd nadat ze hun iPhone op hun motor hadden gemonteerd, meestal om hem te kunnen gebruiken voor navigatie.

Langdurige trillingen

Hoewel Apple niet heeft gezegd waarom het nu een waarschuwing afgeeft, heeft het wel uitgelegd waarom het bevestigen van de iPhone op een motorfiets de camera kan vernielen. Volgens het bedrijf kunnen de functies optische beeldstabilisatie (OIS) en gesloten-lus autofocus (AF) van de camera worden beschadigd door langdurige blootstelling aan trillingen van grote amplitude.

Honda CBR 1000RR-R; een SP2 op komst?

Vanaf iPhone 7

De OIS van een camera zorgt ervoor dat de gyroscoop van een toestel bewegingen kan waarnemen. De gyroscoop verandert op zijn beurt zijn hoek en de lens beweegt mee om onscherpte te voorkomen wanneer je per ongeluk beweegt terwijl je een foto neemt.
Bij AF met gesloten lus meten de magnetische sensoren in de telefoon de trillingen om de beweging te compenseren, zodat de lens nauwkeurig kan worden gepositioneerd. Sinds iPhone 7 zijn alle modellen uitgerust met beide functies.

TomTom of Garmin

Apple zegt dan ook dat het niet aan te raden is iPhones te bevestigen aan motorfietsen met een hoog vermogen of een groot volume. Voor bromfietsen en scooters kun je een trillingsdempende houder kopen om het risico op schade te verkleinen – of gewoon een TomTom of Garmin gebruiken van een paar honderd euro. Da’s altijd nog goedkoper dan een iPhone van 800 euro of meer.

De schuur van Ron en George: ‘Suzuki stond voor “stuur jezelf de kist in”’

0

De padvinderij of voetbal: het zat er gewoon niet in voor deze Zaanse jongens. Hun twee oudere broers raken in de vroege jaren zeventig verslingerd aan de motorfiets en slepen George en Ron erin mee. George: ‘Achterop de motor met je grote boers naar de motorrace, dat laat je niet lopen. Het de tijd van Jack Middelburg, Boet van Dulmen en Wil Hartog. Voor ons, broekies van tien en twaalf, was het één groot feest.’

George: ‘We werden vrij opgevoed en hebben het ervan genomen. Hutten bouwen, crossen op oude Spartaatjes en Mobylette, knokken met knapen van de overkant, we zaten er tot onze nek in. Ik was veertien toen ik een gouden deal sloot met pa: vier jaar lang zijn nieuwe Honda  CB750 poetsen en op mijn achttiende zou ik hem voor een prikkie overnemen. En zo had ik met 18 jaar een bloedmooie CB750. Dat was toen echt de top.’ Ron liet er geen gras over groeien en ritselde de Benelli Tornado van zijn broer.

Ron: ‘We reden Suzuki, net als de grote namen uit de racerij destijds. Een bocht door zwabberen met zo’n fiets was echt werken. Suzuki stond voor “stuur jezelf de kist in”. Wat je nu cadeau krijgt met traction control en ABS, moest uit het lijf komen. Zo leerden we sturen.’

In de schuur van Ton kun je letterlijk van de grond eten

George: ‘Ron haalde zijn racelicentie. Zonder onszelf op de borst te kloppen: we draaien als snel goed mee in de top. Een raceweekend afsluiten zonder podiumplek, gold als verloren. Sinds de eeuwwisseling gaat het er sneller en professioneler aan toe. Winnen hoeven we nu niet meer zo nodig, maar we verschijnen nog steeds aan de streep in Francorchamps of Lelystad.

Voordat de pekel neerdaalt op de winterse wegen, heeft George nog een klus te klaren. In een besteleend uit 1959, zijn eigen bouwjaar, sleutelt hij het motorblok van een BMW R1100. Dwarsbalken in het chassis moeten weerstand bieden aan het geweld dat het karretje straks wordt aangedaan. ‘Als ik het gaspedaal diep intrap, zal hij rap richting 180 km/u gaan’, glundert George.

Jack Middelburg: That naughty Dutchman – Terugblik

0
Jack Middelburg

Zie hem daar zelfverzekerd staan. Of beter gezegd: zitten in het zadel van zijn Suzuki-productieracer met startnummer 11: Jack Middelburg! In 1981 op Silverstone gereed om onder anderen de strijd aan te gaan met de Yamaha-fabriekscoureurs Barry Sheene (7) en Kenny Roberts (1). Sheene was op dat moment de grote favoriet om nu eindelijk eens zijn thuis-GP te gaan winnen. Roberts was ‘gewoon’ de regerend wereldkampioen. Achter ‘Jumping Jack’ zien we niemand minder dan het Amerikaanse wonderkind ‘Fast Freddie’ Spencer op de revolutionaire Honda NR500-viertakt. En met Boet van Dulmen (6) had Nederland nog een topper in huis.

Het werd een race om nooit te vergeten. Al in de derde ronde elimineerde Greame Crosby als koploper niet alleen zichzelf, maar ook Barry Sheene en een andere favoriet, Marco Lucchinelli. Nadat Kork Ballington en Randy Mamola vervolgens door technische problemen waren teruggevallen, moest de laatste ronde de beslissing brengen. Het werd een bloedstollend gevecht tussen Roberts en Middelburg. Tot ieders verrassing was het de Nederlandse privécoureur, die bij het ingaan van die laatste ronde de regerend wereldkampioen van de eerste plaats verdrong en …. tot en met het vallen van de finishvlag de veroverde koppositie wist vast te houden. ‘King Kenny Roberts’ was verslagen door ‘That naughty Dutchman’, zoals BBC-commentaar Murray Walker het zo prachtig uitriep.

Exact veertig jaar later is de legendarische zege van ‘Jumping Jack’ op Silverstone nog altijd de laatste overwinning van een privécoureur in de koningsklasse.

Foto info

FotograafHenk Keulemans
Jaar1981
OnderwerpGP Groot-Brittannië, Silverstone

Wetenswaardigheid

Jack Middelburg was overigens niet de eerste Nederlandse 500cc-coureur, die in Silverstone op het podium belandde. Die eer is weggelegd voor Wil Hartog. De Noord-Hollander werd er in 1979 achter Kenny Roberts en Barry Sheene derde. Meest succesvolle Oranje-coureurs op het Engelse circuit zijn echter Egbert Streuer en Bernard Schnieders. Na er in 1982 hun eerste GP-zege te hebben behaald, was het zijspanduo ook in 1983, ’84 en ’86 het sterkst op het toen nog veel snellere circuit.

Wayne & Remy Gardner, zo vader, zo zoon – Terugblik

Jack Middelburg

Zondagmorgenfilm: Dit is pas een helmcamera

0
helmcamera

Heel de Formule 1 viel om toen Fernando Alonso op Francorchamps met een helmcamera reed. Maar wij kennen dat al lang! Een ronde over het Eiland van Man met Peter Hickman.

De Ariel Colts van Aad Versteeg: ‘We moeten die lichte motorfietsjes koesteren’

0
Ariel Colts van Aad Versteeg:

Aad Versteeg rijdt als prille twintiger in mei 1966 naar de oprichtingsvergadering van de Ariel Club Nederland.  Op een Ariel Square Four, de befaamde viercilinder. Inmiddels zijn we 55 jaar verder. Nog altijd is hij verknocht aan het Engelse merk, maar de waardering richt zich nu op de lichte modellen. In zijn werkplaats staan drie gebruiksklare Ariels, een 250 cc Colt LG uit 1937 en twee Colts uit de jaren vijftig. Het zijn eencilinders van slechts 197 cc: ‘Van die naoorlogse Colt zijn er tussen 1954 en 1959 zo’n tienduizend gemaakt, maar die zijn bijna allemaal op de schroothoop beland. Die paar die er nu nog zijn, moeten behouden blijven.’

Z’n beide ‘Coltjes’ uit de jaren vijftig staan er fraai bij in de ruime werkplaats in het Drentse plaatsje Roswinkel. De 76-jarige Aad legt even een hand op een zweefzadel. De band tussen man en machines is duidelijk… Opvallend is hun uiterlijk. Ze zijn na de aankoop door Versteeg schoongemaakt en technisch rijklaar gemaakt. Dus niet tot in perfectie gerestaureerd en daarmee ontdaan van hun karakter. Het zijn lichte motorfietsjes in een mooie groene jas. Op de tank gedistingeerde gouden biezen en aan weerszijden twee chromen vlakken. Fraai is ook de aluminium band aan de bovenkant van de tank: ‘Die dient niet om de boel vast te klemmen, maar zit er om beschadigingen te voorkomen.’ Uiteraard ontbreken de tankrubbers niet. Bedoeld om je bij hogere snelheden en harde wind letterlijk aan de motor vast te klemmen.

De twee eencilinders hebben een cilinderinhoud van 197 cc. Het vermogen is bescheiden: 10 pk bij 5.600 tpm. Ze hebben geen blokmotor, er is sprake van een gescheiden vierversnellingsbak: ‘Van fabrikant Burman. Het is echt een piepklein bakje, speciaal voor dit model ontworpen.’ Tussen de bak en het carter is een metalen afdekplaat aangebracht. In dezelfde groene kleur als de rest van de motor. Het blokje is een kopklepper. Opvallend zijn de gladde cilinderkop en het korte kelkje van de carburateur: geen gesloten verbinding met een inwendig luchtfilter, maar een open toevoer. Dat zal wel eens ‘slikken’ geweest zijn in een forse regenbui.

De vering heeft feitelijk twee gezichten. Aan de voorzijde zit al wel een moderne telescoopvoorvork, maar de achterkant moet het nog doen met de ouderwetse plunjervering. Gedrongen elementen met een beperkte veeruitslag. In de wielen zitten halve remnaven. Klein van diameter, maar een 120 kilo wegend motorfietsje heeft natuurlijk ook niet zoveel massa. Prachtig is de traditionele zitpositie. Een gerieflijk zweefzadel met twee lange, gekrulde veren. Breed uitgevoerd voor zelfs de grootste kont.

Apart bij de Colts is de cockpit boven de koplamp. Die bestaat uit de vertrouwde, ronde ampèremeter en een bijzonder gevormde Smiths-snelheidsmeter: ‘Alleen voor snelheid en ODO, een tripmeter ontbreekt. Vanwege de vorm noemen ze hem een halve-maanteller.’ Over de schakelaars, verlichting en de ‘elektriciteit’ weet Versteeg nog wel iets boeiends vertellen. Ze zijn namelijk niet van het bekende merk Lucas, maar van Wipac: ‘De verklaring daarvoor is simpel. De onderdelen van Wipac waren aanzienlijk goedkoper en Ariel wilde de prijs voor de motor zo concurrerend mogelijk maken.’

Yamaha XT550: mispeer

Uit Zwartsluis

De Colts zijn uit 1954 en 1956 en dragen beide brede valbeugels, in die tijd een accessoire. Bij de aankoop door Versteeg ontbraken ze nog. Hij wilde ze echter graag hebben: ‘Met het oog op een eventuele valpartij. Zonder is de schade aan de motorfiets vaak groot, met verkreukelt alleen maar de beugel.’

Het zijn vrijwel identieke motoren. Het meest in het oog springende verschil zijn de twee zijkoffers op het jongste model. Ook de lichtschakelaar is later door de fabriek veranderd: ‘De eerste modellen hadden een kwetsbare combinatie-schakelaar. Ariel heeft dat later verbeterd.’

Versteeg kocht de 1954’er bij JV Motors in Zwartsluis. De karaktervolle motorzaak van Joost Voeten is gespecialiseerd in klassiekers. Ben je er nog nooit geweest? Zeker een keer heengaan, al was het alleen maar om de sfeer te proeven… De aankoop was volgens Versteeg toeval: ‘Ik wilde wel een lichte Ariel, maar welk model stond nog niet vast. Toen ik die Colt zag, kon ik die knoop meteen doorhakken.’

Z’n tweede Colt – uit 1956 – volgde een jaar later. Een lid van de Ariel Club Nederland bood hem aan en Versteeg hapte toe: ‘Eén om te rijden en één om te sleutelen. Je weet dan zeker dat je er altijd één klaar hebt staan.’ Beide Colts verkeerden bij de aankoop in redelijke staat. Uiteraard met wat gebruikssporen, maar dat hoort bij motoren van zo’n 65 jaar oud.

Versteeg gebruikt de beide Ariels voor clubritjes en ontspannen toertochtjes in z’n ‘achtertuin’: het fraaie Drentse land. Over het rijkarakter is hij zeer te spreken. De machientjes sturen strak. Uiteraard is het motorvermogen beperkt: ‘De TomTom heeft wel eens 95 km/u aangegeven, maar ze voelen zich het meest op hun gemak bij 65 tot 70 km/u. Het zijn gewoon lekkere tuffertjes.’ En is het piepkleine Burman-versnellingsbakje nog een beetje betrouwbaar? Het antwoord is bondig en helder: ‘Je trapt de versnellingen moeiteloos op en af, maar van binnen is en blijft het een kwetsbaar bakje.’

Start op Sparta

Versteeg heeft de beide Colts nog maar een jaar of zes, zeven in z’n bezit. Denk echter niet dat hij toen pas met motorrijden startte. Integendeel, al op z’n achttiende – kort na het behalen van z’n motorrijbewijs – verschijnt er een 250cc-Sparta in de schuur. Uiteraard een tweedehands. De motor staat hem na 58 jaar nog helder voor de geest, want grijnzend klinkt het: ‘Hij had Girling-veerelementen achter, voor een betere wegligging.’ Met de Sparta stort hij zich meteen in het avontuur: een vakantie van zes weken naar Griekenland: ‘Ik heb er de vele oudheden en tempels bewonderd.’ De reis blijft niet zonder gevolgen. Versteeg neemt daarna gedecideerd het besluit om een studie archeologie in Leiden te gaan doen.

Omdat hij toch liever een viertakt heeft, wordt de Sparta na enige tijd ingeruild voor een 350cc-AJS, een stampende eenpitter. Diens opvolger is ook weer een typisch Engelse motorfiets: een Velocette MAC, ook 350 cc zwaar: ‘Gekocht bij Gerrit Moeijes in Hoorn. Die knapte in die tijd klassieke motorfietsen op.’ Bij dezelfde restaurateur valt hij later als een blok voor een indrukwekkende Ariel uit 1953, een viercilinder. Jarenlang zullen hij en de Ariel vrienden blijven: ‘Ik ben er op 24 mei 1966 ook mee naar de oprichtingsvergadering van de Ariel Club Nederland gereden.’ Uiteraard wordt hij meteen lid. Ja, hij neemt ook direct plaats in het bestuur. Het merk Ariel zit dan in z’n hart, al moet de viercilinder enkele jaren later wel het veld ruimen. Hij verkoopt ‘m uit angst voor een mogelijk kostbaar ‘bedrijfsongeval’: ‘Het kwam wel eens voor dat door slijtage de drijfstang door het carter sloeg. Een schadepost van ruim duizend gulden, die ik als student onmogelijk zou kunnen ophoesten.’ De Ariel maakt dan plaats voor een BMW R67 met zijspan. Een korte relatie, want spoedig ruilt hij de combinatie voor een Engelse Panther 650, ook met zijspan. ‘Met prachtige Brooklands-vissenstaartuitlaten. De motorfiets is zeker zo’n twintig jaar in de familie gebleven, want na mij heeft m’n broer ‘m ook lang gehad.’

Dnepr in Parimaribo

In 1972 vertrekt hij voor zijn werk naar Suriname. Het lidmaatschap van de Ariel Club is opgezegd. Z’n motorische metgezel is dan een Ural Dnepr met zijspan. Die gaat vanuit Nederland mee: ‘Gekocht bij motorhome Henk Vink in Maasland.’ Overbodig te zeggen is dat zijn Ural de enige van dat merk in Suriname is. Veel kilometers maakt hij niet met de combinatie: ‘Een motor met een open zijspan is er geen gelukkige keuze. Je kunt wel raden wat er dan gebeurt tijdens een enorme tropische regenbui.’ Hij verblijft acht jaar in de voormalige Nederlandse kolonie en werkt er onder andere als archeoloog in het museum Fort Zeelandia. Weer terug in Nederland werkt Versteeg bij de Leidse universiteit. De motorfietsen staan dan lang op een laag, ja zelfs zeer laag pitje: ‘Een paar jaar reed ik nog wel wat op een Honda 250 cc-eencilinder, maar daarna vijftien jaar helemaal niets.’

Oude liefde

Een hernieuwde kennismaking met z’n oude liefde Ariel vindt plaats in 2006 bij het veertigjarig jubileum van de vereniging. Versteeg bezoekt de bijeenkomst, op z’n inmiddels aangekochte Yamaha XZ 550. Hij belooft de aanwezigen op het vijftigjarig jubileum – dus in 2016 – weer aanwezig te zijn in gezelschap van een eigen Ariel. En dat gebeurt, een van z’n Colts is er de trekpleister.

Na de aankoop en het rijdend maken van die beide Colts is z’n belangstelling voor Ariel weer helemaal opgelaaid. Een vooroorlogse Colt vindt hij dan ook wel leuk om te hebben. In zekere zin is dat de voorloper van de naoorlogse Colt, al is hij wel 250 cc. Die motor werd gemaakt tussen 1934 en 1940, uitgerust met een blok met voetschakeling: ‘In twee modellen. De LG is de toerversie en de LH de sportuitvoering.’ Er zijn er in die jaren rond de 24.000 van gemaakt, maar nu zijn er nog een handjevol van over: ‘Het is hetzelfde verhaal als met de latere Colt. Massaal belandden ze op de schroothoop. Liefhebbers hadden alleen oog voor zwaardere machines.’ Zeldzaam of niet, Versteeg vindt in juni 2020 wel degelijk een exemplaar. Hij is uit het bouwjaar 1937. De motor heeft zeker dertig jaar stil gestaan en is toe aan een grondige opknapbeurt. Het blok, de versnellingsbak en de magneet heeft hij door een specialist laten reviseren: ‘Door een clublid met gouden handjes. Bij hem weet je dat het perfect gebeurt.’ In minder dan een jaar bouwt hij de Ariel op. Het is een indrukwekkende machine om te zien. Laag gebouwd, met een breed stuur en een reusachtige koplamp. In het oog springt de Webb-voorvork met z’n centrale veer, een fraaie, complex ogende constructie. Een kunststuk op zich is het uitgebreide en verzorgde instrumentenpaneel op de tank. Prachtig zijn ook de standaards voor en achter. Bedoeld om de wielen makkelijk te kunnen verwijderen om lekke banden te kunnen repareren.

Zeeuws kenteken

Maar… de ruime werkplaats herbergt nog een Ariel. Die staat op de heftafel en krijgt steeds meer ‘smoel’. Versteeg grinnikt als hij het project ziet: ‘Eigenlijk bij toeval ontdekt tijdens het zoeken naar Ariel-onderdelen.’ Het betreft het model WNG, waarbij de W staat voor ‘War’, de N voor ‘350 cc’ en de G duidt aan dat het om de toeruitvoering gaat. Hij kocht de motorfiets eind vorig jaar en begon eerst met een inventarisatie van de dozen met onderdelen: ‘Een eerste inschatting leerde dat hij voor zo’n tachtig procent compleet is.’ Inmiddels is dat percentage verhoogd naar 99 procent: ‘Op wat kleinigheden na heb ik alles. Dat komt wel goed. Ik kan dus met een gerust hart met de opbouw beginnen.’

Van oorsprong is de in 1943 gebouwde Ariel WNG een legermotor uit de Tweede Wereldoorlog, maar veel ‘groen’ heeft Versteeg nog niet kunnen ontdekken: ‘Twee minieme onderdeeltjes hadden nog die kleur, meer niet.’ Hij neemt dus aan dat de motor als burgermodel is verkocht. De Ariel had nog een Zeeuws kenteken op het voorspatbord gemonteerd. Opmerkelijk, want de provinciale kentekens zijn in 1951 afgeschaft: ‘Ik vermoed dat de motor dus heel lang heeft stilgestaan. Misschien wel vele tientallen jaren.’ Maar… daar komt binnenkort een eind aan.

Nederlandse Ariel Club

Ariel is een befaamd Engels merk, dat echter altijd in de schaduw stond van de grote drie: Triumph, Norton en BSA. Ariel spreekt nog altijd tot de verbeelding. Dat bewijzen de 220 leden van de in 1966 opgerichte NAC, de Nederlandse Ariel Club. De actieve vereniging organiseert diverse activiteiten, zoals een jaarlijkse rally in mei rond de oprichtingsdatum, meerdaagse binnen- en buitenlandritten en maandelijkse bijeenkomsten bij een clublid thuis. Vijf tot zes keer per jaar komt het clubblad uit: de Red Hunter, vernoemd naar een zeer populaire Ariel. Aad Versteeg is redacteur. De meest voorkomende modellen binnen de club zijn de 350cc -en 500cc-eencilinders, gevolgd door de viercilinder. En de Colt dan? ‘Wel, daar zijn er enkele van in de club, maar deze drie hier zijn de enige die ik heb zien rijden, naast één uit 1939 die begin dit jaar – prachtig gerestaureerd – uit Engeland geïmporteerd is.’ Voor meer info: www.arielclub.nl

Famous Val

Het naoorlogse model Colt is ontwikkeld door de befaamde constructeur Val Page. Die ontwierp het blok in 1938 voor BSA – waar hij toen in dienst was – zowel in zijklep- als in een kopklepuitvoering, de C10 en C11. In 1939 komt hij voor de tweede keer op de loonlijst van Ariel te staan en in 1953 verzoekt de directie hem een lichte dienstfiets te ontwerpen, die kan concurreren met de populaire Cub van Triumph. Page valt daarbij terug op het door hem ontworpen BSA-blok. Wel moderniseert hij de krachtbron met een aluminium kop en komt er een wisselstroomdynamo op. Het blokje hangt hij in het rijwielgedeelte van een BSA Bantam. Een begrijpelijke keuze, want BSA en Ariel behoren inmiddels tot hetzelfde concern. Het resultaat is de nieuwe Colt. Een goedkope motorfiets voor Jan met de pet om mee naar het werk te gaan. Ariel heeft de Colt tussen 1954 en 1959 op het programma staan. De modelnaam verwijst trouwens niet naar de bekende revolver van Amerikaanse makelij, maar is Engels voor een jong veulen.

Het model is met tienduizend gebouwde exemplaren best succesvol. Niet verwonderlijk, want de Colt is een ideale fiets voor woon-werkverkeer. De eencilinder haalt makkelijk een kruissnelheid van zo’n 65 km/u en is een zeer bescheiden drinker. Eén liter benzine is goed voor veertig km. Maar toch beëindigt de fabriek in 1959 de productie. Om zich financieel staande te houden, stopt Ariel met viertakten en richt al z’n pijlen op de nieuwe tweetaktmodellen Leader – voorzien van rijkelijk plaatwerk – en later Arrow, een ‘kale’ Leader’. Bepaald geen succesvolle switch in de wegkwijnende motormarkt. Ariel moddert nog een aantal jaren door, maar eind jaren zestig is het merk – helaas – verleden tijd.

Aparte Yamaha’s

Naast de Ariels staan er ook twee aparte Yamaha’s op het erf. Het gaat om een XZ 550 en een XZ 400, watergekoelde V-twins uit de jaren tachtig. De XZ 550 heeft Versteeg het langst in z’n bezit, sinds 2001. Aan de machine is heel wat geknutseld. Hij bouwde er een hulpframe aan voor de montage van een MZ-zijspan. Dat zijspan kreeg ook een extra benzinetank aan de achterkant: ‘Dat deed ik voor een trip naar de Noordkaap in 2009. Drie jaar later gingen we nog een keer.’

De XZ 400 is een solomachine en een heel aparte. Hij is ooit uitgebracht in Nieuw-Zeeland. Het is een opvallende en hoogtoerige machine: ‘Als je het per se wilt, kun je ‘m tot 12.500 tpm doortrekken.’ Heb je een XZ 400 in Nederland nog nooit zien rijden? Dat is heel goed mogelijk, want er rijdt er vrijwel zeker namelijk maar eentje rond.

Kawasaki Z900 klaar voor 2022

0

Voor volgend seizoen introduceert Kawasaki drie nieuwe kleuren:

  • Metallic Spark Black/Metallic Flat Spark Black
  • Pearl Robotic White/Metallic Matte Graphene Steel Gray
  • Candy Lime Green/Metallic Spark Black

Kawasaki Z900 in het kort

Het 948cc vier-in-lijn motorblok is er één met twee gezichten; koppelrijk en soepel in lage toeren en accelererend in de hogere toerentallen. De uitrusting is compleet: tractiecontrole (KTRC), geïntegreerde rijmodi, ABS, tft-kleurendisplay en Bluetooth smartphone connectiviteit. Opvallend zijn het Trellis-frame en de volledige led-verlichting.

De 2022 Z900 staat al vanaf eind oktober bij de Kawasaki-dealers.

Prijzen worden later dit jaar bekend gemaakt.

Onthullend nieuws: Moto Guzzi V100 Mandello

0

Zoals bij zovele andere bijeenkomsten, verstoorde de pandemie ook de plannen van Moto Guzzi om haar 100ste verjaardag te vieren (maart 1921-maart 2021). Guzzi’s traditionele wereldwijde bijeenkomst van duizenden Guzzisti zou in september in Mandello del Lario, Italië plaatsvinden. Nu is dat verschoven naar september 2022.

Nieuwe fabriek

Render van nieuwe Moto Guzzi-fabriek.

Moto Guzzi heeft nu plannen aangekondigd voor een nieuwe fabriek en museum in Mandello del Lario. Samen met die aankondiging komen beelden van de eerste van een nieuwe generatie modellen: de V100 Mandello. Alle details worden officieel bekend gemaakt op de EICMA, de motorbeurs die van 23 tot 28 november in Milaan wordt gehouden. Ondertussen hebben we al wat inside info. Het nieuws is bijzonder opwindend, want de volgende generatie Guzzi’s zal gebruik maken van een nieuwe V-twin, ontworpen volgens de traditionele 90-graden layout met cilinders die aan elke kant uitsteken.

Het algemene motorontwerp is heel logisch. Hoewel het niet door Moto Guzzi werd uitgevonden, is dit motorblok in de loop der jaren een fundamenteel onderdeel van het merk Moto Guzzi geworden, net zoals de boxer-twin dat is voor BMW, de 45-graden V-twin voor Harley-Davidson en de 90-graden V-twin voor Ducati. Al deze drie merken hebben hun iconische lay-out behouden, terwijl ze hun motorblokken moderniseerden. Nu is het de beurt aan Guzzi.

Hoewel de nieuwe motorenfamilie van Moto Guzzi zeker groot nieuws is, is het niet geheel onverwacht. Met de definitieve pensionering van Moto Guzzi’s originele V-twins, bleef in Mandello enkel de V85 over, maar eentje die gewoon niet volstaat om Guzzi’s GT-imago voort te zetten.

Planning en Prototypes

De overleden Piaggio Chief Project Engineer Dr. Federico Martini begon al voor 2010 te werken aan het nieuwe motorblok. Het eerste prototype was ongeveer 10 jaar geleden klaar. Het was een modern blok dat niets gemeen had met het bekende Moto Guzzi-blok. Hij was vloeistofgekoeld, had een cilinderinhoud van 1.300 cc, een DOHC-ontwerp met kettingaangedreven nokkenas, vier kleppen per cilinder, downdraft inlaatkanalen en naar voren gerichte uitlaatpoorten.

In die tijd concentreerde het management van Piaggio zich op plannen om Aprilia te laten groeien, terwijl Moto Guzzi doorging met zijn traditionele lijn. Bijgevolg werd Martini’s nieuwe V1300 in de ijskast gezet om te wachten op betere tijden. Toen de strengere homologatieregels voor Euro5 het oude grote blok uit de markt dwongen, was het tijd om het prototype opnieuw te bekijken.

Zien: Harley-Davidson Pan America Politiemotor

Verkenning van de nieuwe V1000

Een nieuw motorblok moet niet alleen voldoen aan de huidige emissienormen, maar moet ook voldoende aanpasbaar zijn om de homologatie-uitdagingen voor de komende jaren aan te kunnen. Dat is de nieuwe krachtbron van Moto Guzzi toevertrouwd. Net als Martini’s prototype, is ook de nieuwe V1000 vloeistofgekoeld en voorzien van kettingaangedreven dubbele nokkenassen met vierkleps koppen. Het nieuwe blok heeft een cilinderinhoud van ongeveer 1050 cc, maar is ontworpen om een familie van motoren mogelijk te maken, zowel kleinere als grotere.

De nieuwe V-twin heeft een relatief conservatieve boring x slag, 96 mm x 72mm. Niet bijzonder wild,, maar voldoende om zowel een goed vermogen als een vlakke koppelkromme te leveren. Moto Guzzi doet nog geen uitspraken over het vermogen, maar gezien de huidige Euro50tuning mag je iets in de buurt van 115 pk verwachten.

Nu zien we de nieuwe V1000 geïnstalleerd op de fraai ogende V100 Mandello. De motorfiets put weinig inspiratie uit de traditionele lijn van Moto Guzzi Sport-GT modellen, maar die styling is vooralsnog niet van primair belang. Wat belangrijker is, overtuigen de nieuwe motorfiets en de nieuwe V1000 V-twin voldoende motorrijders over de hele wereld zodat Moto Guzzi de concurrentie vol zelfvertrouwen te lijf kan gaan.

UPDATE: Heb jij een motor gekocht tussen de 1.000 en 3.000 euro?

0

UPDATE: we hebben een kandidaat gevonden!

Heb jij een motor gekocht tussen de 1.000 en 3.000 euro? Voor de populaire videoserie Wat Rij Jij? zoeken wij een motorrijder die op vrijdag 17 september om 10:00 uur een uurtje de tijd voor ons heeft om over zijn motor te vertellen. Heb jij tijd? Geef je dan op via onderstaand formulier. We komen graag bij je langs!

Zien: Harley-Davidson Pan America Politiemotor

0
Harley-Davidson Pan America Politiemotor 5

Laidlaw H-D bouwde deze Harley-Davidson Pan America Politiemotor. De motor was te zien op een motorpolitie-evenement in Californië.

In de Harley-Davidson gemeenschap staan politiemotoren in hoog aanzien. Van Road Kings tot Dyna Defenders, politiecruisers zijn altijd uitgerust geweest met een keur aan high-performance componenten die niet beschikbaar zijn voor de burger. Nu lijkt het erop dat de volgende generatie Harley-Davidson wetshandhavingsvoertuigen hier is met een volledig nieuwe 2021 Harley-Davidson Pan America 1250 Special aangepast door Laidlaw’s Harley-Davidson als een proof of concept voor wat er binnenkort uit Milwaukee zou kunnen komen.

Laidlaw’s H-D, gelegen net ten oosten van Los Angeles, staat bekend om zijn custom werk en populaire YouTube-kanaal. Dus toen het politie- en wagenparkverkoopteam van Harley-Davidson een Pan America wilde bouwen volgens de specificaties van de wetshandhavers, was Laidlaw’s een natuurlijke keuze die niet alleen een ongelooflijke motorfiets kon bouwen, maar ook kon helpen om de naamsbekendheid te vergroten.

De Pan America is nog vrij nieuw, dus er zijn nog niet veel aftermarket of supertrick onderdelen voor verkrijgbaar- maar dat zal zeker snel veranderen. Voorlopig zijn de opties voor de ADV-motor van de politie beperkt tot de accessoirecatalogus van H-D. Het team begon met een 1250 Special, en koos meteen voor spaakwielen en installeerde de grotere, zwaardere skid plate. Harley-Davidson’s volledige harde bagagesysteem werd ook geïnstalleerd, maar niet voordat elke box een serieuze aanpassing kreeg.

CFMoto 300GT-E: Chinese politie gaat elektrisch

Harley-Davidson Pan America Politiemotor mét verlichting

Het zou geen politiemotor zijn zonder verlichting, toch? Knipperende rode en blauwe LED’s werden op de fabrieksaccessoires gemonteerd. Zadeltassen en de topkoffer werden geboord en bedraad, net als de handbeschermers en winddeflectors van de motor. Tenslotte werden hulplichten en nog meer knipperlichten onder de koplamp bij de radiator van de Pan America gemonteerd.

Voor echte politietaken zou de motorfiets moeten worden uitgerust met ten minste een radio en een sirene, die vaak een tweede batterij vereisen om de primaire functie van de motorfiets niet te verstoren. De meeste politiemotoren zijn ook uitgerust met een systeem om een geweer of jachtgeweer op te hangen, een holster voor een radargeweer, en andere hulpmiddelen van het vak. Maar als een concept om de hersenen aan het draaien te krijgen, bereikt deze motor zeker zijn doel.

Honda CBR 1000RR-R; een SP2 op komst?

0

Geruchten uit Groot-Brittannië wijzen op de mogelijke komst van een herziene versie van de Honda Fireblade om de concurrentiepositie in het World SBK te verbeteren.

Sterke geruchten

In de hoogtijdagen van de supersportmotoren – rond 2000 – was twee jaar de normale tijd tussen de presentatie van een model en, in het beste geval, een tussentijdse evaluatie. Op andere momenten was er een radicale verandering van model. Dat zal niet het geval zijn voor de huidige Honda Fireblade CBR 1000RR-R, die op de EICMA 2019 debuteerde als 2020-model. Maar er zijn diverse geruchten afkomstig uit Groot-Brittannië (en dat is geen toeval: de Europese tak van de fabrikant uit Tokio is daar gevestigd) die spreken van belangrijk nieuws voor Honda’s supersport. Geruchten die zijn bevestigd door Cycle World. Die speculeren al over de naam van het model.

Honda CB1100 Final Edition: prachtige laatste editie

Colin Edwards

Het is geen onbelangrijk detail. Het ziet er zelfs naar uit dat, behoudens wijzigingen in de details van de modellen die reeds op de lijst staan, er nog een versie moet komen, namelijk een CBR 1000 RR-R SP2. Een keuze die Honda in het verleden al heeft gemaakt. Eerst met de VTR-SP, waarmee Colin Edwards twee titels won en daarna met de CBR-RR, die aan de huidige versie voorafging.

Meest extreme Fireblade ooit

De grondgedachte achter deze evolutie zou de noodzaak zijn om de problemen op te lossen die Alvaro Bautista en Leon Haslam in de Superbike-versie aan het licht hebben gebracht: de productie van een herziene versie, gecorrigeerd op bepaalde details, zou het Honda-fabrieksteam in staat stellen om de impasse te doorbreken waarin het nu al twee seizoenen verstrikt lijkt te zitten. Een situatie waarmee Honda zeker niet blij is, gezien de zeer grote zichtbaarheid van de operatie waar ze zich twee jaar geleden aan waagden. Door terug te keren met een fabrieksteam in het WorldSBK met een Fireblade die nog nooit zo extreem is geweest.

De komst van het model is zo goed als zeker. Moeilijker is natuurlijk te begrijpen waar de verschillen liggen. Terugkijkend kunnen we uitgaan van een evolutie van enkele motoronderdelen die door de reglementering aan de serie gebonden zijn (injectoren, drijfstangen en dergelijke), mogelijk irrelevant op het vlak van prestaties, maar mogelijk ook enkele verschillen op het vlak van chassis die het productiemodel verbeteren – de gesmede velgen van de vorige CBR SP-2, bijvoorbeeld. Of zelfs een ander aerodynamisch pakket, misschien met die variabele profielen waarop Honda aan de vooravond van het debuut van de RR-R patent heeft genomen.

We weten het niet zeker, natuurlijk. Maar als we moesten wedden, zouden we verrassingen verwachten op de EICMA 2021.